Watermolen van de Assebroekse Meersen
Oostkamp, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Watermolen van de Assebroekse Meersen
- Ligging
- Beverhoutstraat
8310 Oostkamp
westzijde
overgang Michel Van Hammestraat
grens met Assebroek (Brugge)
halfweg tot AZ Sint-Lucas
uiteinde van Sloot 4 in het Sint-Trudoledeken
Assebroekse Meersen
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- tussen 1620 en 1630
- Verdwenen
- kort na juni 1663, sloop
- Type
- Achtkante houten bovenkruier
- Functie
- Poldermolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 8430
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
sDe Watermolen van de Assebroekse Meersen was een poldermolen, type houten achtkante grondzeiler naar een Hollands model, om de Assebroekse meersen te ontwateren en het water op te malen in het kunstmatig aangelegde Sint-Trudoledeken.
De windmolen bevond zich aan de westzijde van overgang van de huidige Beverhoutstraat en de Michel Van Hammestaat, op de grens tussen Oostkamp en Assebroek (Brugge). De molen stond aan het uiteinde van Sloot 4 in het Sint Trudoledeken, ongeveer halfweg tussen het AZ Sint-Lucas in het westen en de Beverhoutstraat/Michel Van Hammestraat in het oosten.
De poldermolen werd tussen 1620 en 1630 opgetrokken. Vermoedelijk inspireerde men zich op de twee gebouwde poldermolens van Meetkerke uit 1622. De bouw gebeurde met gemeenschappelijke financiële bijdrage door de eigenaars van deze meersen:
- de graaf van Monterey, baron van Maldegem, heer van Assebroek enz.: 118 gemeten 277 roeden in de parochie Assebroek. Het is op zijn gedeelte dat de molen zou gebouwd worden.
- de Rijngraaf: 77 gemeten in Oedelem
- het Jacobinessenklooster uit Brugge: 38 gemeten
- jonker Salomon van Maldeghem, heer van Frémineur: 13 gemeten
De Assebrpekse meersen liggen tussen twee gemene weiden, gelegen op de grenzen van de voormalige gemeenten Assebroek, Oedelem en Oostkamp:
- de Gemene- en Loweiden te Assebroek, ongeveer tussen de oude spoorwegbedding en het Sint-Trudoledeken. Dit is het enige gebied dat tot op heden zijn eigendomsstructuur uit het Ancien Régime behouden heeft
- het Beverhoutsveld te Oedelem, dat thans eigendom is van de gemeenten Oostkamp en Beernem.
Tussen de beide gemene weiden bevinden zich de Assebroekse Meersen, aan weerszijden van de Beverhouttraat (het verlengde van de Michel Van Hammestraat): het westelijk deel op het grondgebied van Oostkamp en het oostelijk deel op dat van Oedelem (Beernem).
Vooral dat laatste stuk komt 's winters vaakonder water. Tussen beide gedeelten ligt een iets hoger gelegen strook (ongeveer begrensd door de Beverhoutsstraat en Koeiedreef) die deel uitmaakt van de Gemene- en Loweiden.
Omheen de twee genoemde gedeelten van de Assebroekse meersen ligt er telkens een hoger gelegen dreef die de functie van ringdijk vervult.
In 1661 werd evenwel een duiker gelegd onder de Lievevaart naar Damme, waardppr al het water kon afvloeien en de poldermolen overbodig werd. De ongebruikte windmolen geraakte erg in verval.
Om deze reden vroeg Matheus Wouters, ontvanger-generaal van de graaf van Monterey (baron van Madegem, heer van Assebroek enz.) in juni 1663 de toestemming aan de burgemeester en schepenen van 't Sijseelse, om de molen en de gebouwen te mogen verkopen.
Hiena volgt de iets ingekorte originele tekst van het verzoekschrift: "Aen mijn heere Burghm(eest)re ende schepenen der heerlichede van Syseele, Verthoont met alle reverentie Matheus Wouters, ontf(angher) g(ener)ael van S(ijne) Ex(cellentie) de graeve an Monterey, baron van Maldeghem, heere van Assebrouck, etc., soo dat an hem binnen de prochie van Assebrouck is competerende 118 gem(eten) 227 r(oeden) meersch gheleghen binnen Oedelem, an het clooster van de Jacobineesen binnen Brugghe 38 gem(eten) ende an jo(nke)r Salomon van Maldeghem, heere van Fremineur 13 ge(eten), alle welcke landen voor dezen en hebben niet anders heml(ieden) wateren connen lossen dan bij middel van seker meulen ende huysinghe t'heml(ieden) ghemeenen coste van den voorn(omden) heere grave van Monterey.
Sijnde omme de voors(eyde) landen ende meer andere te helpen ten jaere 1661 gheleyt gheworden eender duycker onder den Damschen vaert daermede dat alsnu alle de wateren worden afgetrocken ende daer doore dat de voors(eyde) meulen ende huysinghe staen infructueus caducq ende ruineus..." (juni 1663).
Daarna wordt niets meer over de poldermolen vernomen. We mogen er dus van uitgaan dat de sloop spoedig volgde. Wel zien we op de bewust plek op de Ferrariskaart van ca. 1775 een roodgekleurde (dus stenen) fundering van de molen.
Lieven DENEWET & Arthur VERHOUSTRATE
Literatuur
Archieven
Rijksarchief Gent, (AR206 - 21). Land van de Woestijne en Heerlijkheid Woeste, nr. 21 (correspondentie, 1601-1700). Verzoekschrift door Matheus Wouters, ontvanger-generaal van de graaf van Monterey (o.m. heer van Assebroek) aan de burgemeester en schepenen van 't Sijseelse, om de vervallen ontwateringsmolen te mogen verkopen, juni 1663.
Werken
Lieven Denewet, "De Hoosmolen, een poldermolen in de Bourgoyenmeersen te Drongen", Molenecho's, XII, 1984, p. 1-124 (themanummer poldermolens)
Arthur Verhoustrate, "Ontwateringsmolen", Ons Heem, XIII, 1958, 1 (herfstmaand), p. 38.
Roland Rotsaert, "Een watermolen in de Assebroekse meersen?" Heemkundige Bijdragen voor Brugge en Ommeland. Maandblad van de Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle, X, 1989, 11-12 (nov.-dec.), p. 103-104.