Roeselare, Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Schorsmolen van Judocus Hoet
- Gebouwd
- voor 1733
- Verdwenen
- voor 1763, verplaatst naar Gent
- Type
- Binnenrosmolen
- Functie
- Schorsmolen
- Database nummer
- 3729
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
In 1733 bezat huidevetter Judocus Hoet een schorsmolen in een stalling die door een paard werd aangedreven. Deze schorsmolen diende om het eikenschors te malen dat nodig was als looistof in zijn leerlooierij of huidevetterij. Na zijn overlijden kwamen het huis en de stallingen toe aan Pieter de Cae en Anne Marie Willaert. Zij zetten de zaak niet verder en verkochten voor 1763 de rosmolen aan Lambertis de Ryckere uit Gent die hem naar deze stad overbracht. De gebouwen (woonhuis en stallingen) bleven echter staan.
Dit alles vernemen we in het volgend schrijven van 11 april 1763 van de burgemeester en schepenen van Roeselare: "Burghm(eest)re en schepenen van Rousselaere certifiëren by desen waerachtig ter requisitie van Anne Marie Willaert weduwe Pieter de Cae poorteresse woonachtig binnen dese stede, dat sy corts coopereghe bedeghen is van een huys ende stallingen waerin is geweest eenen schorsemeulen van over dertigh jaeren salvo justo als dan competerende Judocus Hoet wilent huijdevetter binnen dese stede die desen schorsemeulen voor syne neiringhe heeft ghebruijckt gedurende al syn leven ende alsoo de voorseyde weduwe deselve neiringhe niet en is exerceerende heeft geradigh gevonden desen schorsemeulen te vercoopen aen sekeren Lambertis de Ryckere woonachtig binnen de stadt Gendt die den selven schorsemeulen naer deselven stadt zal transporteren".
Geert HOORNAERT
Literatuur
Archieven
- Stadsarchief Roeselare, 700, f° 111.
Werken
- Geert Hoornaert, Roeselaarse molenkroniek (vervolg - 2), Rollarius, XX, 1991, 1, p. 10-12.