Molenechos's Homepage Molenechos.org

Plaatsmolen

Rumbeke (Roeselare), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Plaatsmolen, Plaatsemolen, Lachmolen
Ligging
Louis Leynstraat 52
8800 Rumbeke (Roeselare)
westzijde
tegenover de Kloosterstraat
300 m W v.d. kerk
kadasterperceel sectie B 279
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1578
Verdwenen
1890 - juli, sloop
Type
Staakmolen met open voet
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
3423

Beschrijving / geschiedenis

De Plaatsmolen stond aan de westzijde van de Louis Leynstraat (nr. 52), tegenover de Kloosterstraat, op 300 meter ten westen van de kerk, op het kadasterperceel sectie B 279.
Hij stond op de heerlijkheid van Roeselare Ambacht en behoorde tot in 1578 toe aan de burggraaf van Roeselare.

We zien de molen aangeduid op
- de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen
- de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- de Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met de benaming "Lachmolen"
- de Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen

In 1578 verkocht Jan Hullant, burggraaf van de stad Roeselare, de molen aan Jan de Thiennes, heer van Warelles, eigenaar van het "verzonken kasteel" te Rumbeke. De Plaatsmolen bleef in het bezit van de familie de Thiennes-Warelles tot bijna halfweg de 18de eeuw, tot de douairière van Félix de Thiennes, graaf van Loos bij Rijsel (Lille), hem verkocht aan molenaar Michel Devos-Dedeckere (de familie Devos bemaalde de Plaatsmolen reeds van in 1701). De molen bleef in het bezit van hun kinderen, kleinkinderen en aanverwanten, tot de sloop in 1890, met een korte onderbreking tussen 1779 en 1816, toen Joseph-Norbert Devos hem verkocht om hem 35 jaar later weer in te kopen.

Op 29 mei 1701 werd onder de molenstaak een blind kindje te vinden gelegd: men heette het Anna Vermeulen, naar de vindplaats, zoals men dat deed voor de meeste vondelingen. Het werd opgevoed op kosten van de dis van Rumbeke en stierf aldaar op 10 september 1741 "a nativitate sua, coeca et exposititia", zo luidt haar overlijdensakte.

Op 20 mei 1807 kreeg één van de kinderen van molenaar Louis Bouckaert, al spelend bij de molen, een slag van een van de molenwieken en bleef op slag dood.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Devos Joseph en kidneren
- 12.12.1844, erfenis: Devos-Stauthamer Ivo Florentius, de weduwe en de kinderen, huidevetster te Izegem (overlijden van Devos Eduard)
- 17.10.1850, deling: (voor naakte eigendom): a) Devos Augustinus Joseph Marie, eigenaar te Izegem, b) Devos Marie Clothilde Sidonie, minderjarige te Izegem, c) Devos Juliette Marie Françoise, minderjarige te Izegem en d) Parmenteir Pierre met zijn minderjarig kind Honorine, fabrikant te Izegem en (voor vurchtgebruik) Devos-Stauthamer Ivo Florentius, de weduwe (notaris Blieck)
- 05.08.1859, deling: (voor naakte eigendom): a) Devos Marie Clothilde Sidonie, zonder beroep te Izegem en b) Demeulenaere-Devos Henri, notaris te Izegem en (voor vruchtgebruik) Devos-Stauthamer Ivo Florentius, de weduwe (notaris Vandeputte)
- later, erfenis: a) Devos Marie Clothilde Sidonie, zonder beroep te Izegem en b) Demeulenaere-Devos Henri, notaris te Izegem (overlijden van de weduwe Stauthamer van Ivo Devos)
- 15.03.1860, erfenis: Demuelenaere-Devos Henri, notaris te Izegem (overlijden van Marie Clothilde Devos)
- 07.12.1861, deling: Demuelenaere Henri, notaris te Izegem (notaris Coucke)

In de loop van de 19de eeuw volgden een groot aantal molenaars elkaar op. Het waren molenaars van andere dorpen die hun kans kwamen wagen, maar het na korte tijd moesten opgeven:
- Jan Braem uit Gits
- Louis Bouckaert, een Rumbekenaar, rond 1804
- zijn kinderen
- Jan Wildemeersch uit Ledegem voor 1844
- Felix Dumoulin uit Roeselare in 1848
- Leo Rosseel uit Egem in 1852
- Theodoor Dezutter uit Ursel in 1855
- Karel Vandeputte uit Lendelede in 1863
- zoon Hippolyte Vandeputte in 1871
- Désiré Platteeuw uit Roeselare in 1882.

In 1863 had de eigenaar reeds zoveel moeite om een molenaar te vinden die het bedrijf op zijn windmolen nog wilde uitoefenen, dat hij in de weekbladen een advertentie liet inlassen, zoals in de "Gazette van Thielt" van 6 december 1863: "te pachten uit der hand aan zeer voordelige conditien, een welgekalanten koornmolen te Rumbeke, bij de plaats". Het blijkt duidelijk dat van halfweg de 19de eeuw er een grote concurrentie was ontstaan door de talrijke nieuw opgerichte opgerichte windmolens in de omgeving en door de opkomende mechanische maalderijen.

Toen op het einde van de jaren 1880 de familie Platteeuw het ook opgaf en de Plaatsmolen stil viel, besloot de eigenaar hem te laten slopen. Dat gebeurde in juli 1890. De molenwal werd afgevoerd en de aarde werd gebruikt bij de aanleg van de Moorseelsesteenweg. Het oude molenhuis met bijgebouwen, schuur en stallingen werd omgebouwd en veranderd in een rij kleine woongelegenheden, lange tijd nog gekend onder de naam "Molenreke". 

Op de vroegere molensite staat nu een villa met ten zuiden ervan een werkplaats die vroeger werd uitgebaat door de bouwfirma Verstraete die in de jaren 1980-1990 ook windmolens restaureerde.

Lieven DENEWET, Joseph DELBAERE & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven en landkaarten
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)

Werken
- Joseph Delbaere, De oude molens van Rumbeke, in: Park Rumbeke, Roeselare, 1937.
- Joseph Delbaere, Rumbeke door de eeuwen heen, (tentoonstellingskataloog),- windmolens, Rumbeke, 1961, p. 102-134.
- Joseph Delbaere, De Plaatsmolen van Rumbeke, Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring Kortrijk, XXXIV, 1965.
- Joseph Delbaere, Ongeval bij molen te Rumbeke, Ons Heem, XV, 1960-1961.
- H. Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten P-R, Rotem, 2001.
- Joseph Delbaere, Openbare verkoop van een korenwindmolen te Rumbeke in 1896, Ons Heem, XXVII, 1973, 1, p. 25.