Molenechos's Homepage Molenechos.org

Abelemolen

Izegem, Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Abelemolen
Ligging
Roeselaarsestraat 562
8870 Izegem
ten noorden
wijk Abele
2 km NW v.h. centrum
kadasterperceel D36
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
ca. 1800 / 1884
Verdwenen
1884, brand / 1918-15 oktober, oorlog
Type
Staakmolen, later stenen stellingmolen
Functie
Koren- en oliemolen
Bescherming
niet
Database nummer
2487
© Prentkaart (coll. A. Smeyers, Alsemberg)

Beschrijving / geschiedenis

De Abelemolen was aanvankelijk een houten en later een stenen koren- en oliewindmolen aan de noordzijde van de Roeselaarsestraat (nr. 562), op de wijk Abele, vandaar de molennaam.

Rond 1800, tijdens de Franse overheersing, richtte Frans Vereecke op cijns een windmolen op, op een terrein van de Prins van Izegem. Het was een staakmolen op hoge wal met een dubbele functie: het malen van graan en het slaan van olie. Op 2 augustus 1803 leende molenaar Joannes Francis Vereecke een kapitaal van 2057,14 gulden aan de familie Decottignies uit Ledegem, gehypothekeerd op een koorn- en oliewindmolen met woonhuis te Izegem, bij de kapelle ten Abeele. (Het bedrag in gulden komt voor in een notarisakte van 24 oktober 1829 (= Hollandse tijd), waarin de erfgenamen van J. F. Vereecke herinnerd werden aan de lening. In de oorspronkelijke akte (1803) was het bedrag nog in Franse frank uitgedrukt).

Opeenvolgende eigenaars:
- ca. 1800, oprichting: Vereecke-Geerlandt Frans, op cijnsgrond van de Prins van Izegem
- 27.01.1813, erfenis: de weduwe (Geerlandt Marie Anne) en minderjarige kinderen (Vereecke Joannes Franciscus en Vereecke Marie Thérèse) (overlijden van Vereecke Frans)
- 1835, eigenaar: Maes-Vereecke Josephus Franciscus, molenaar en olieslager
- 21.07.1837, verkoop: De Mûelenaere-Lampaert Francis, molenaar te Tielt (notaris Coucke)
- 25.04.1877, erfenis: de weduwe en de kinderenn (overlijden van Francis De Mûelenaere)
- 29.02.1888, gift: a) De Mûelenaere Leander, molenaar te Izegem, b) De Mûelenaere Adolphe, c) De Mûelenaere Charles en d) De Mûelenaere Romania (notaris De Mûelenaere)
25.08.1892, erfenis: a) De Mûelenaere Leander, de erfgenamen, b) De Mûelenaere Adolphe, c) De Mûelenaere Charles en d) De Mûelenaere Romania (overlijden van De Mûelenaere Leander)
- 20.09.1896, erfenis: a) De Mûelenaere Leander, de erfgenamen, b) De Mûelenaere Adolphe, de erfgenamen, c) De Mûelenaere Charles en d) De Mûelenaere Romania (overlijden van De Mûelenaere Adolphe)
- 20.02.1909, erfenis: a) De Mûelenaere Nathalie, zonder beroep te Izegem en b) Vanneste-De Mûelenaere  Cyriel commissaris,  te Ingelmunster (overlijden van Charles De Mûelenaere)(huurder-molenaar sinds 1904: Delaey-Courtens Victor uit Staden)
- 20.10.1914, erfenis: Vanneste-De Mûelenaere Camiel, commissaris te Ingelmunster (overlijden van Nathalie De Mûelenaere)

Joannes Francis Vereecke stierf reeds op 27 januari 1813. Zijn weduwe, Marie Anne Geerlandt, zou de zaak verder uitbaten met behulp van een muldersknecht en de 15-jarige zoon Joannes Franciscus. Het gezin telde op dat ogenblik nog een minderjarige dochter Marie Thérèse. In 1820 werden de beide kinderen de enige erfgenamen van hun vader. Twee jaar na het huwelijk van Marie Thérèse met Josephus Franciscus Maes werd door de moeder en broer (die ondertussen molenaar was geworden in Lendelede) een woonhuis op het gehucht den Abeele met een koorn- en oliewindmolen en molenwal verhuurd mits een jaarlijkse pacht van 205,70 gulden.

Blijkbaar gingen de zaken niet goed, want op 2 maart 1832 verschenen Josephus Franciscus Maes, vroeger molenaar en olieslager, nu werkman en zijn schoonmoeder opnieuw voor de notaris. In deze akte stond dat de eerste comparant gedurende een jaar molenaarsknecht wordt van de tweede comparant. Er volgde een nieuwe lening in september van hetzelfde jaar. Dit keer werd er 514,28 gulden geleend aan de molenmakersfamilie Vanneste uit Kachtem (uitbaters van de Hogemolen of Rodesmolen). Die akte leert ons dat Marie Thérèse Vereecke ondertussen winkelierster geworden was. En nog was de miserie niet achter de rug. Er volgde een nieuwe lening op 20 januari 1835 van 2 962,96 frank. Dit keer zorgde Benignus Descamps, koopman uit Gent voor de nodige centen. De zoon Joannes Francis Vereecke was ondertussen geen molenaar meer in Lendelede, maar herbergier in Harelbeke. Hij eiste 14 dagen later zijn deel van de erfenis van zijn vader. Notaris Pieter Coucke noteerde ijverig het bezit van de familie.

Naast de molen en het woonhuis op de Abele, was er nog een woonhuis in Kachtem, vier partijen zaailand in Izegem (stuk achter ’t huys, de vierhonderd, lange schroo en Loetaert) en nog een meers in Rumbeke. De zoon kreeg 3 826,25 frank Het bleef wellicht moeilijk om het hoofd boven water te houden, want twee jaar later, op 21 juli 1837, noteerde dezelfde notaris de verkoop van de molen aan Francis De Mûelenaere-Lampaert, molenaar in Tielt. Deze stierf in Izegem op 25 april 1877. Zijn kinderen Leander (+1892) , Camille, Adolf (+1896) en Charles Louis zouden het molenaarsvak verder zetten.

De houten Abelemolen brandde af in 1884. Op dezelfde plaats liet Charles Demeulenaere een stenen stellingmolen bouwen. Hij had daartoe de toestemming gevraagd en onmiddellijk verkregen van de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen. Meester-metser Petrus Denys uit Izegem-Abele trok de stenen toren op en verdiende 200 frank aan deze bouw.

In 1888 werd Charles, na een verdeling van de erfenis van de vader, de enige molenaar in dit bedrijf. Hij stierf op 20 februari 1909. De laatste vijf jaar van zijn leven had hij de molen reeds verhuurd aan Victor Delaey-Courtens, afkomstig uit Staden. De molen kwam in handen van zus Romanie De Mûelenaere. Zij was gehuwd met politiecommissaris Augustus Vanneste (°Ingelmunster, 1 december 1848).

Op dinsdag 15 oktober 1918, bij het groot eindoffensief van de Eerste Wereldoorlog, werd de molen het mikpunt van de kanonnen van de Belgische artillerie. Een regen van obussen sloeg bressen in de torenromp en veranderde de windmolen in een troosteloos wrak.

Eigenaar Camiel Vanneste was oud en kinderloos en wou de molen niet meer opnieuw bouwen. Hij verkocht erf en oorlogsschade aan Victor Delaey, die de molenpuinen opruimde en er in 1920 een mechanische maalderij optrok, waar men maalt tegen een loon (in 1953 25 frank per 100 kilo). Zijn beide zonen Robert en André zetten de maalderij verder.

Enkele technische aspecten
De kegelvormige bakstenen romp was ongeveer 25 meter hoog.
IJzeren gaanderij met balustrade.
Op het gelijkvloers werd olie geslogen, men heette die plaats het stampkot. Het olieslagen geschiedde met "pletterstenen" waartussen het lijn en koolzaad werd geplet. De pletstenen bestonden uit twee "lopers" en een "ligger". De lopers stonden verticaal, zij waren uit blauw arduin (Ecaussines) gemaakt. Ze waren twee meter hoog en nagenoeg 0,40m dik. De ligger rustte op een sterke vervoeting in metselwerk, het "doodbedde". Iedere loper woog ongeveer 3.000 kg. Boven het gelijkvloers was de maalderij waar het graan werd gemalen. De maalstenen kwamen uit Frankrijk, uit de beroemde steengroeven van La Ferté-sous-Jouarre (departement Seine et Marne).

Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Pieter DE CLERCQ

Literatuur

Pieter De Clercq, De oude windmolens te Izegem, in: De Mandelbode, 21 en 28 februari 1953; 7, 21 en 28 maart 1953 en 4, 11 en 18 april 1953; 
Pieter De Clercq, De oude molens van Izegem, in: Ten Mandere, I, 1960, nr. 1, p. 22-36 en nr. 2, p. 9-21;
A. Vandromme, Izegem, vroeger en nu, Izegem, 1971;
H. Holemans, Windmolens te Izegem, in: "Ons Molenheem", Kinrooi, 1991, nr.. 4, p. 3-11, ill.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel III. Gemeenten H-J, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1995.
Ten Mandere jg. 46, p. 204-205 (foto Abelemolen)
J. Vandromme, Bijdrage tot de Toponomie van Izegem, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KU Leuven, 1975, 2 delen.
"Uit de oude doos: de Abeelemolen", in: Ten Mandere, 1976, 3 (nr. 46), p. 204-205 (foto).
Lieven Denewet & Luc Goeminne, "Molenmakers in Vlaanderen. Het werkboek van Coussée uit Meulebeke (1881-1911)", Molenecho's. Vlaams tijdschrift voor molinologie, XXII, 1994, nr. 3-4 (speciaal themanummer 7), p. 108-331. Voor Izegem p. 230-232 en de Kotjesmolen op de voorkaft, voor Emelgem p. 212-217.
Jozef Maes, "De verewenen Abeele-molen van Izegem", De Belgische Molenaar, 22.09.1959, p. 288

Elektronische bron
www. delaey.net/Abeelemolen.html
Ten Mandere-digitaal. Nieuwsbrief nr. 12, 2013.

Overige foto's

Abelemolen, Izegem, Prentkaart (coll. R. Van Ryckeghem, Sint-Andries) | Database Belgische molens
© Prentkaart (coll. R. Van Ryckeghem, Sint-Andries)
Abelemolen, Izegem, Prentkaart (coll. D. Vandenbulcke, Staden) | Database Belgische molens
© Prentkaart (coll. D. Vandenbulcke, Staden)
Abelemolen, Izegem, Prentkaart SBP. Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Prentkaart SBP. Verzameling Ons Molenheem
Abelemolen, Izegem, Prentkaart. Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Prentkaart. Verzameling Ons Molenheem
Abelemolen, Izegem, Prentkaart. Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Prentkaart. Verzameling Ons Molenheem