Molenechos's Homepage Molenechos.org

Aalter, Vlaanderen - Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Oostmolen, Watermolen
Ligging
Oostmolenstraat
9880 Aalter
op het einde
Oostmolen
Mijlstaak
op de zuidelijke oeve van de vroegere Durme
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1187
Verdwenen
voor 1500
Type
Onderslag watermolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet,
Database nummer
2443

Beschrijving / geschiedenis

De Oostmolen was een watermolen op het einde van de Oostmolenstraat, op het gehucht Oostmolen, op de zuidelijke oever van de Durme, op de plaats waar de "Mijlstaecke" geplant was.

Al in de Grote Brief van 1187 (1) werd melding gemaakt van een molen te Aalter. De gebruiker van de molen moest per jaar vier mud tarwe aan de grafelijke spijker te Gent leveren (1).

De Durme was de enige waterloop die in 1187 in aanmerking kwam voor het voeden van een watermolen. Verder zijn er nog enkele beekjes die echter een te gering debiet water hebben om een watermolen aan het draaien te houden (2).

In de dertiende eeuw was het grafelijk molenrecht te Aalter en omgeving in handen gekomen van de heer van de Woestijne. In 1334 betaalde «mijnheere vanden Woestinen» betaalde «16 hoet taerwen» aan de spijker van Gent (3). Als symbool van dit molenrecht stond een "mylstaecke" geplant op de wijk Oostmolen vlak bij de Brugse vaart. Binnen een mijl rond deze staak mocht niemand een molen oprichten zonder de toestemming van de heer van de Woestijne. Ook waren de boeren verplicht die binnen deze mijl woonden hun graan te laten malen in die molen.

Die mijlstaak, symbool van het molenrecht van de heer van de Woestijne, stond waarschijnlijk op de plaats waar vroeger de grafelijke watermolen op de zuidelijke oever van de Durme stond. Hij werd de Oostmolen genoemd, omdat te Knesselare nabij "Grand'mère" een tweede watermolen lag, die de Westmolen werd genoemd.

In 1389 vernemen we dat die 16 hoet tarwe moet betaald worden voor het molenrecht te Aalter (4). Deze 16 hoet tarwe zijn dezelfde als die welke in 1187 door de parochie Aalter moesten geleverd worden. De heren van de Woestijne hebben het molenrecht te Aalter van de graaf gekregen, maar hebben meteen de lasten die op de molen van Aalter drukten, moeten overnemen. Maar anderzijds werden de boeren die op minder dan een mijl van die staak woonden, verplicht hun graan te laten malen in zijn molen. Waarom werd die staak juist daar te Oostmolen geplaatst? Er is maar een redelijke uitleg mogelijk, nl. dat de «molino ex Haltra» zich daar bevond. Het zou trouwens weinig rationeel zijn de mijlstaak op een andere plaats dan bij de molen te plaatsen.

De plaats van de watermolen lag vrij ver van de kouters waarop de eerste bewoners van Aalter zich hadden gevestigd. Er was echter geen andere oplossing daar er nergens voldoende water voorhanden was. De bewoners van de hoge zandrug te Aalter zijn dus moeten afdalen naar de vallei van de Durme om hun watermolen te bouwen. De Durme werd daartoe gedeeltelijk afgedamd om een voldoende watervoorraad te krijgen.

In het Mout- en Gerstrenteboek van Aalter (5), dat teruggaat op toestanden van de twaalfde eeuw, komen de belopen Godebrecht van Oostmeulen en Margriete van Oostmeulen voor. Dr. Gysseling meent dat de persoons- en plaatsnamen waarmee elk beloop begint, in de loop van de twaalfde eeuw ontstaan zou zijn. Dat is dan nog een bijkomend argument voor het bestaan van een molen bij de Durme in 1187.

Er bestaat nog een «caerte figurative van een cirkel van een mijle int ronde van de mylstaecke staende ter Oostmeulen» uit 1651 in het Algemeen Rijksarchief te Brussel (6). 

De oudst bekende molenaar was Jacob van Doynse die in 1374 "muelnaere van Aeltre" was. De molen was toen vercijnsd voor 95 hoed koren per jaar.

De watermolen op de Durme werd al vroeg verlaten en vervangen door een windmolen die dichter bij  het centrum van Aalter werd gebouwd (zie: Aalter, Banmolen, Plaatsmolen).

Luc STOCKMAN

Literatuur

Noten

(1) A. Verhulst & M. Gysseling, "Le compte général de 1187, connu sous le Gros Brief, et les institutions financiéres du compte de Flandre au XIIe siécle", Brussel 1962, p. 143.
(2) A. De Vos, "De middeleeuwse loop van de Durme en haar bijrivier de Poeke", Gent, 1958, p. 5.
(3) Rijksarchief Gent, Fonds Wetachtige kamer (thans Vorstelijke Domeinen van Oost-Vlaanderen), nr. 88, f° xxix r°.
(4) Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, nr.  45277, f°7r°: "et le dit formant et rente de deniers doit on sur lavoir, signorie et mo1age de le Woestine".
(5) Rijksarchief Gent, Land van de Woestijne nr 287.
(6) Algemeen Rijksarchief Brussel, Kaarten en Plannen in handschrift, nr. 373 ("caerte figurative van een cirkel van een mijle int ronde van de mylstaecke staende ter Oostmeulen").

Archieven

Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, nr. 45277, f°7r°: "et le dit formant et rente de deniers doit on sur lavoir, signorie et mo1age de le Woestine".
Algemeen Rijksarchief Brussel, Kaarten en Plannen in handschrift, nr. 373 ("caerte figurative van een cirkel van een mijle int ronde van de mylstaecke staende ter Oostmeulen").
Rijksarchief Gent, Fonds Wetachtige kamer (thans Vorstelijke Domeinen van Oost-Vlaanderen), nr. 88, f° xxix r°.
Rijksarchief Gent, Land van de Woestijne nr 287.

Werken

A. Verhulst & M. Gysseling, "Le compte général de 1187, connu sous le Gros Brief, et les institutions financiéres du compte de Flandre au XIIe siécle", Brussel 1962, p. 143.
A. De Vos, "De middeleeuwse loop van de Durme en haar bijrivier de Poeke", Gent, 1958, p. 5.
Luk Stockman, "De ligging van de "molen ex haltra" van1187", Ons Meetjesland, I, 1968, 1.
"Meetjeslandse Toponiemen tot 1600. Deel II. Het Houtland - Band 1: Aalter". Bijeengezant door Achiel De Vos en Luc Stockman, verklaard door Magda Devos. Uitgegeven door de Stichting Achiel De Vos, Maldegem, 1991.
Luc Stockman, "Geschiedenis van Aalter", Aalter, Gemeentebestuur Aalter, 1980 (2de druk).
Arthur Verhoustraete, "Molens binnen het maalgebied van het Land van de Woestijne", Appeltes van het Meetjesland, jaarboek 2, 1950, p. 32-42.
Arthur Verhoustraete, "Molens van Aalter na 1795", in: Appeltjes van het Meetjesland, jaarboek 2, 1950, p. 42-48.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).