Zarren (Kortemark), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Gaainestmolen
- Ligging
- Barisdamstraat 8
8610 Zarren (Kortemark)
hoek met Amersveldestraat
Gaainest
1 km ZO v.d. kerk
kadasterperceel A584
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1779
- Verdwenen
- 1907, verplaatst naar Ramskapelle (Nieuwpoort)
- Type
- Staakmolen met open voet
- Functie
- Koren- en oliemolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 2429
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Gaainestmolen was een staakmolen op teerlingen met drie zolders, ingericht als graan- en oliemolen. Hij stond in de Barisdamstraat (nr. 8), op de hoek met de Amersveldestraat, op het gehucht "Gaainest", op 1 kilometer ten zuidoosten van de kerk van Zarren.
De twee bovenste zolders (steen- en meelzolder) waren ingericht als graanmolen, de onderste zolder was ingericht als oliemolen of “stampkot”. In de aarden wal was bovendien een oliekelder uitgegraven, waarin de geperste olie werd opgeslagen.
Juliaan Gheysen diende op 28 februari 1779 een verzoekschrift in om deze molen te mogen oprichten. Later in het jaar kreeg hij het verlangde octrooi.
De molen werd getaxeerd tot vijf gemeten, m.a.w. belast als opbrengst uit vijf gemeten landbouwgrond.
De eigenaar baatte de molen niet zelf uit. In 1793 was Jan Ketele de molenaar.
Bij de volkstelling te Zarren in 1814 was al een andere huurder op de Gaainestmolen gekomen, nl. Louis Dewulf. De zestienjarige Hemi D’Haene was hun hulp.
Op het primitief kadasterplan (ca. 1827) en op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1845) is de site weergegeven met een woonhuis, twee bijhorende landgebouwen en een "windkoornoliemolen" op een wal.
Opeenvolgende eigenaars:
- 1779, opbouw: Gheysen Juliaan; molenaar in 1793 was Jan Ketele, in 1814 Louis Dewulf
- voor 1834, eigenaar: Jonckheere-Tuytten Petrus, molenaar te Zarren
- 15.03.1861, verkoop: Vandamme-Ampe David, landbouwer te Zarren (notaris Steverlynck)
- 12.03.1884, erfenis: de kinderen, waaronder Petrus Vandamme, molenaar (overlijden van David Vandamme)
- 06.07.1903, verkoop: Jaecques-Swaenepoel Camiel, molenaar te Zarren (notaris Wauters)
Jaecques Philippus-Jacobus, °06.03.1826 - +14.04.1914, gehuwd met Waeyaert Maria-Theresia
Jaecques Chrles, °24.05.1862, +09.02.1935, gehuwd met Vansteenkiste Emilie
Jaecques Kamiel, °26.01.1872, +Roeselare 20.10.1955, gehuwd met Swaenepoel Elodie
De molen kwam voor 1834 in handen van Pieter De Jonckheere, die zelf maalde. Pieter was de zoon van Johan De Jonckheere, de molenaar-huurder op de Lindemolen (later Wullepitmolen) te Zarren tijdens de Franse periode. In 1895 was Petrus Vandamme de molenaar op de Gaainestmolen en dat tot 1903.
In 1903 kocht Camiel Jaecques, na zijn huwelijk, de molen met bijhorend molenhuis. Hij bemaalde zelf de molen. In dat jaar werden volgens het kadaster een nieuw woonhuis en één van de achterliggende nutsgebouwen opgetrokken in opdracht van molenaar Camiel Jaecques-Swaenepoel. Tegelijk werd het oorspronkelijke woonhuis vervangen door een stoommaalderij. Gezien de bouwkenmerken was het woonhuis hoogstwaarschijnlijk niet volledig afgebroken maar verbouwd en uitgebreid tot maalderij.
Hoewel Camiel vóór zijn huwelijk het begaan van een graan- en oliewindmolen had aangeleerd bij zijn schoonbroer Billiet op de Statiemolen te Zarren, bleek alras dat de uitbating van zijn windmolen hem niet lag. Temeer daar bet oliestampen in die periode bijna helemaal teloor was gegaan. De windmolen werd te koop aangeboden. Een advertentie verscheen in het pas opgerichte tijdschrift “De Belgische Molenaar” en in 1907 werd de molen verkocht aan Louis Vergauwe te Ramskapelle. Nochtans bezat hij in Ramskapelle reeds een staakmolen, die hij na zijn vaders dood had overgenomen. Maar hij vond hem te versleten en te klein.
Molenmaker Bruno Declercq uit Handzame brak de molen af te Zarren en richtte hem weer op te Ramskapelle bij Nieuwpoort. Het geluk van Louis op zijn nieuwe molen was van korte duur. De molen viel als slachtoffer van de bloedige IJzerslag in oktober 1914. De molen stond nog overeind, maar was deerlijk verminkt. Op 1 januari 1915 liet de Belgische genie de molen springen. Als herinnering aan de slag bij de molen, werd na de oorlog bet pleintje vlak voor de molen de “Square 16de Franse Jagers” genoemd en werd er een miniatuurmolen opgericht.
Na de eerste wereldoorlog werd de stoommaalderij verder uitgebaat. Deze bestond nog uit twee koppel maalstenen en een haverpletter. In 1930 werd het malen stopgezet en de maalderij ontmanteld om plaats te ruimen voor de pas opgerichte sigarenmakerij “Swanita”.
Ondanks de opname van het maalderijcomplex (woonhuis en nutsgebouwen) op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed in augustus 2007, werd het begin 2008 volledig gesloopt.
Voor verdere gegevens, zie onder Ramskapelle (Nieuwpoort).
Lieven DENEWET & Sylvain VANOVERSCHELDE
Literatuur
Archieven
Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Zarren, 1905/9, 1908/6, 1921/27, 1949/11.
Werken
Sylveer Vanoverschelde, "De molens te Zarren", in: Jaarboek heemkundige kring "Crekel Beke" Kortemark, 1990, p. 141-172;
J. Demarée, T. Denoo, A. Desmytter, W. Messeyne, S. Vanhove, "Couchezmolen, molenmuseum, leidraad", Kortemark, s.d.
Jos Demarée, Ann De Smyter & Saskia Vanhove, "Wullepitmolen", Kortemark, s.d.;
Christiaan Debusschere, "Molengemeente Kortemark", Kortemark, Molen Magazine, 2003, 260 p.;
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005.
P. Vanneste, S. Baert & S. Creyf, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortemark, Deel I: Deelgemeente Kortemark en Handzame, Deel II: Deelgemeenten Werken en Zarren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL42".
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005.
Jacques Lorthiois, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (125).
Internet
http:// users.telenet.be/zarren