Molenechos's Homepage Molenechos.org

Zerkegem (Jabbeke), Vlaanderen - West-Vlaanderen

Verdwenen molen

karakteristiek

Naam
Hogedijkmolen, Hogendijkmolen, Molen Verbrugghe, Molen Maes
Ligging
Maalderijstraat 2
8490 Zerkegem (Jabbeke)
westzijde
nabij Gistelsteenweg
Molenhoek
grens met Roksem
1,1 km NW v.d. kerk
kadasterperceel A549
Vlaanderen - West-Vlaanderen
toon op kaart
Gebouwd
1623 / ca. 1850
Verdwenen
1923, verplaatst naar Zarren-Wullepitmolen
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen, later ook oliemolen
Database nummer
2427

Beschrijving / geschiedenis

De Hoge(n)dijkmolen werd in 1623 werd gebouwd. Hij stond aan de westzijde van de Maalderijstraat nr. 2, nabij bouwonderneming Ramon, even ten zijden van de Gistelsteenweg, bij de grens met Roksem.

De molen werd in 1623 opgericht, naar het octrooi verleend in dat jaar door de Watergraaf en Moermeester van Vlaanderen aan Niclays Boone, zoon van Bartholomeus "int quartier ghenaemt den hoochdyck".

Rond 1850 werd hij op een torenkot geplaatst. Vanaf dan kreeg de molen een dubbele functie: het malen van graan (in de houten molenkast) en het slaan van olie (in het torenkot).

We zien hem aangeduid op de Ferrariskaart van ca. 1775 met het bruin symbool van een staakmolen op teerlingen met de benaming "Zerkegem Meulen". Op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1884) zien we nog steeds het symbool van een staakmolen op teerlingen, met de benaming "Hoogendyk Molen", terwijl op de kaart van Vandermaelen (ca. 1860) al een torenkot zichtbaar is, met de benaming "Hoozendijk Molen" (sic).

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eienaar: Pottie Pieter, molenaar te Eernegem
- later, erfenis: Vanhee Reine, de erfgenamen (overlijden van Reine Vanhee)
- 14.01.1850, deling: a) Verbrugghe Joannes, molenaar te Zerkegem, b) Verbrugghe Amélie, minderjarige te Zerkegem, c) Verbrugghe Charles, zonder beroep te Zerkegem en d) Verbrugghe Louiise, zonder beroep te Zerkegem (notaris Carbonez)
- 19.11.1856, verkoop: Verbrugghe Joannes, molenaar te Zerkegem (notaris Claeys)
- 10.04.1880, verkoop: Rommel-Strubbe Hyppolite, molenaar te Jabbeke (notaris Van Sieleghem)
- 16.04.1887, verkoop: Demonie-Maene Charles, molenaar te Zerkegem (notaris Delanghe)
- 22.10.1895, verkoop: Ozaer-Baroen Louis, timmerman te Oudenburg (notaris Van Hûele)
- 07.06.1898, verkoop: Jonckheere Arthur, deurwaarder te Nieuwpoort (notaris Vanderhofstadt)
- 11.06.1898, verkoop: Vanthuyne-Carrebrouck Odiel, molenaar te Zerkegem (notaris Vanderhofstadt)
- 17.10.1912, verkoop: Claeys-Jonckheere Victor, landbouwer te Vlissegem (notaris Kerkhofs)

Molenaar Diseré Maes werd geboren op de Dorpsmolen te Bekegem op 15 juni 1864. Hij was de enige zoon van Ivo en M. Louise Van Dycke. Op 23-jarige leeftijd verbleef hij te Oostende. Toch kende hij iets van de molenaarsstiel die hij waarschijnlijk samen met Ed. Rietmaeker te Bekegem beoefend had, of het toch van hem geleerd. In 1887 verkocht Diseré Maes de Dorpsmolen van Bekegem en bijbehorende café aan de weduwe Achille Claeys-Vanden Berghe uit Brugge.

Diseré Maes was reeds bijna 30 jaar oud toen hij zijn vrouw vond. Hij vond te Zerkegem een echtgenote en naamgenote: Paulina Maes. Pauline was geboren te Aartrijke op 27 september 1874 en was dus tien jaar jonger dan Diseré. Zij is de dochter van slachter Carolus Ludovicus en Rosalia Stephania De Schuijter, herbergierster te Zerkegem. Het huwelijk vond plaats te Zerkegem op 8 mei 1894 om 6 ure in de namiddag. De pasgehuwden vestigden zich langs de Gistelsesteenweg te Zerkegem alwaar Diseré het beroep van bakker en molenaar uitoefende. Pauline werd herbergierster. Alles verliep er blijkbaar prima. Er werden niet minder dan vijftien kinderen geboren!

De dertiende in de rij - nochtans een ongeluksgetal - zou later een beroemde sportheld worden. Jawel, zoon Romain - geboren op 10 augustus 1912- won in 1935 de “Tour de France”. En dit niet zomaar bij toeval. Neen, hij won de eerste rit, veroverde daardoor de gele trui en stond die niet meer af tot de aankomst in Parijs. Een echte flandrien… Romain won in deze Tour vier ritten en had te Parijs een voorsprong van 18 minuten. Dit is een exploot die nog maar door weinigen werd overgedaan. Maar vader Diseré heeft dit niet meer mogen meemaken. Hij was reeds overleden te Zerkegem op 1 september 1920.

De staakmolen werd in 1923 overgebracht naar Zarren ter vervanging van de in 1917 vernielde Wullepitmolen. De overbrenging uit Zerkegem gebeurde door tussenkomst van Alfred Ronse. Voerman Jules Coulier uit Houthulst bracht met paarden en wagen het gevaarte over. Molenbouwer Jules Lievens uit Zwevezele zette de molen op dezelfde molenwal van de vernielde voorganger. De Wullepitmolen staat er nog steeds, maar werd in 1999-2000 na jarenlang verval volledig herbouwd.

Typisch aan de overgebrachte molen was ook het ontbreken van korte berriebalken, waardoor de graanzolder met 25 cm uitgediept was.
In Zarren werd de molen opgetrokken op hoge, ommuurde teerlingen, maar deze ruimte was enkel in gebruik als stapelruimte. De molen bezit nog de oude staak uit het bouwjaar 1623 met mooie voluteversiering onderaan. De molen is in Zarren altijd een korenmolen geweest, maar de doorboorde staak verwijst naar de vroegere functie in Zerkegem als oliemolen.

Voor verdere gegevens verwijzen we naar Zarren, Wullepitmolen.

Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & André VAN POUCKE

Literatuur

Archieven
Rijksarchief Gent, Vorstelijke domeinen Oost-Vlaanderen (vroegere Wetachtige Kamer, nr. 310), octrooienboek 1570-1650, f° CX (oprichting in 1623).

Werken
P. Anthone, Archiefbeelden Varsenare-Snellegem-Stalhille-Zerkegem, Gloucestershire, 2005, p. 123.
André Van Poucke, De "Nieuwe Zakmolen" te Zerkegem, in Snellinghem, jg. 17, 2004, p. 1785-1789.
André Van Poucke A., "Molens en mulders te Bekegem. Een historisch – genealogische studie", Roksem, 1995.
Elise Hooft m.m.v. B. Boone, G.Callaert, V. De Boodt & P. Santy, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35", 2007.
Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 120;
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005.
Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 262-263 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9);
Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005, p. 141;
Sylveer Vanoverschelde, "De molens te Zarren", in: Jaarboek heemkundige kring "Crekel Beke" Kortemark, 1990, p. 141-172;
J. Demarée, T. Denoo, A. Desmytter, W. Messeyne, S. Vanhove, "Couchezmolen, molenmuseum, leidraad", Kortemark, s.d.
Jos Demarée, Ann De Smyter & Saskia Vanhove, "Wullepitmolen", Kortemark, s.d.;
Marc Ryckaert, "Wullepitmolen maalt weer", in: In de Steigers", VII, 2000, p. 3-4;
E. D(e) K(inderen), "De Lindemolen te Zarren", in: De Belgische Molenaar, LXXI, 1976, p. 282-283;
Christiaan Debusschere, "Molengemeente Kortemark", Kortemark, Molen Magazine, 2003, 260 p.;
"De Lindemolen of Wullepits molen te Zarren", in: Curiosa, maart 1995, p. 24-26.
H. Dekeyzer, "Goede vrijdag bij de molenaars", Ons Heem, XIX, 1965, nr. 5? p. 214.