Molenzorg

Denderhoutem (Haaltert), Oost-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Tervarentmolen

Ligging
Veldstraat 47
9450 Denderhoutem (Haaltert)

oostzijde
tussen Dries, Tervarent, Lebeke
nabij Kerksken
2,4 km W v.d. kerk
kadasterperceel C623


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1670
Verdwenen
1918, oorlog
Beschrijving / geschiedenis

De Tervarentmolen was een houten korenwindmolen aan de oostzijde van de Veldstraat, tussen de gehuchten Dries, Tervarent en Lebeke, nabij Kerksken, op 2,4 kilometer ten westen van de kerk van Denderhoutem (kadasterperceel C nr. 623).

De staakmolen werd voor 1670 opgericht.

Mulder Gillis Van Den Steene vroeg samen met molenaar David Boenbeke (° Oombergen 04.01.1631 - † Denderhoutem 18.02.1683), zoon van Gillis Boenbeke en diens vrouw Josina Plahier, aan Karel II om kwijtschelding te bekomen van renten omdat ze enorme schade hebben geleden door de legers, anno 1670.

De molen staat aangeduid op de:
- Villaretkaart (1745-1748) met het symbool van een staakmolen en met de benaming "Moulin de Terwaren".
- Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen, onder de benaming "Moulin de Terwaerent"
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met een kruisvormig grondvlak
- topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) met de naam "Terwaerent Molen".

Uit het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Denderhoutem in 1811: "la commune renferme 4 moulins à vent. Trois sont employés pour moudre le grain et le quatrième est un tordoir. Ils doivent être évalués en revenu net, ainsi qu'ils sont: celui de Moyck Jean, section A n° 1910, à f. 180, celui de Vanderstraeten Jean, section B n° 7, à f. 250, celui de T'Kindt Joseph, section B n° 153, à f. 200 et celui de Schutyser, section C n° 666, à f. 200."

De molen werd in 1834 ingedeeld in klasse 1, met een kadastraal inkomen van 266 frank

Eigenaars-molenaars na 1810:
- 1811, eigenaar: Schutijzer
- 1834, eigenaar-molenaar: Schutijzer-Wijnant Donatus, molenaar te Denderhoutem
- 03.12.1872, gift: a) Schutijzer-De Winter Karel Louis (voor naakte eigendom), molenaar te Denderhoutem en b) Schutijzer-Wijnant Donatus (voor vruchtgebruik), molenaar te Denderhoutem (notaris Maes - "een molen")
- later, einde vruchtgebruik: Schutijzer-De Winter Charles Louis, molenaar te Denderhoutem (overlijden van Donatus Schutijzer)

De molen werd vernield in 1918.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Volksverhaal of sage

Toveres bezet molenwieken met stalkaarsen

De stalkièsen, daar was mijn vader ook zo vast af overtuigd… Hij ging regelmatig nojlewerk ophalen, bloemen da de meesjken maaktegen. Hij was daarmee dikkes ’s nachts op gang en gelijk as’t hij van de Lebeke Houtem, Lebeke, hie naar Kerksen… da naar huis bracht dat afgewerkt bloemenwerk, kwamp hij door de mieesken, door de kouter, in de winter ’s jauves…, ter hoogten van’n Dries te Dennerhoutem, op den Hoek stond ne wenmolen in dienen tijd, hij is nu afgebroken…

En as’t hij daar bekanst aan is aan diene wenmolen, ziet’n hem helegans verlicht staan, de zeilen, de windzeilen van de molen. Maar hij peisde “is de maler nog aan ’t malen…” en daarmee gaat hij naar de molen omdat da de naaste baan voor naar huis te kommen was, en as hij daar bekaast aan is, ziet hij dat de molen vast is maar dat al de zeilen azo vol stalkièsen zitten en dat da één verlichting was van die zogezeide stalkièsen.

Hij gaat de maler opkloppen en hij zeit tegen hem: “Kom ne kië zien, wat is da nu mee aë molen, hij staat zjust in brand van de stalkièsen.” De maler komt mee buiten en hij zit: “Ja, dat is weer, en hij noemt één uit de streek van die zogezeide toveressen, die mij da ‘gelapt heet’…” Hij gaat in de molen en hij doet de zeilen draaien voor dat te doen afvliegen. Daarmee vloog heel dienen hoop, doordat hij zoveel mogelijk die zeilen trachttege doen te draaien, vlogen die stalkièsen zogezeid daar af en was da verdwenen da was weg, da mijn vader vutkwam en da was gedaan.

[Omgezet in het Algemeen Nederlands]

Over het bestaan van stalkaarsen (dwaallichten) was mijn vader vast van overtuigd. Hij ging regelmatig naaldwerk ophalen: bloemstukken die de meisjes maakten. Hij was ermee vaak ’s nachts op weg. En zoals hij het afgewerkt bloemstuk van Lebeke-Houtem (gehucht van Denderhoutem) hier naar huis in Kerksken bracht, kwam hij door de meersen, door de kouter, ’s avonds in de winter. Ter hoogte van de Dries te Denderhoutem, op de Hoek, stond in die tijd een windmolen. Die is nu afgebroken…

En wanneer hij bijna bij deze windmolen gekomen is, ziet hij hem geheel verlicht staan: de “zeilen”, de “windzeilen” [hier in de betekenis van “wieken”] van de molen. Maar hij dacht: “Is de molenaar nog aan het malen?” En daarmee gaat hij naar de molen, omdat het de kortste weg naar huis was. En als hij daar bijna is, ziet hij dat de molen stil staat, maar dat al de zeilen (wieken) vol stalkaarsen zitten. Het was één en al verlichting door deze zogezegde stalkaarsen.
Hij gaat aankloppen bij de molenaar en hij zegt hem: “Kom eens zien. Wat is dat nu met uw molen? Hij staat net in brand door de stalkaarsen.” De molenaar komt mee buiten en hij zegt: “Ja, dat is weer… - en hij noemt één van deze zogezegde toveressen (heksen) uit de streek - die mij dat gelapt heeft.” Hij gaat in de molen en hij doet de zeilen (wieken) draaien om de stalkaarsen te doen afvliegen. Hij probeerde om de wieken zo snel als mogelijk te laten draaien, zodat heel die hoop zogezegde stalkaarsen daar afvloog. Het was verdwenen, mijn vader kwam buiten en het was voorbij.

a. Zegspersoon: Remi Goessens (°Kerksken 1913 - †Aalst 1978), gehuwd met Ida De Kegel (1917-1990), metselaar, Bergstraat 15 (in 1967), Kerksken. Hij vernam het van zijn vader Felix Goessens (°Outer 1855 - †Kerksken 1935), gehuwd met Philomina Van den Bossche (1873-1921).

b. Bron: M. De Groot, Sagenonderzoek aan de grens van Oost-Vlaanderen en Brabant, Leuven, 1967 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), p. 286-287.

c. Sagenmotief: geestenwereld – vuurgeesten – dwaallicht (stalkaars), zonder bijgedachte van ziel / toverwereld – heksten – macht van de zende.

Literatuur

Georges L. Souffreau, Geschiedenis van de Houten Korenwindmolen te Denderhoutem genaamd Molen De Smet (voor 1511-1918), Woubrechtegem, 2010.
P. Temmerman, "Het molenbedrijf te Denderhoutem", in: Mededelingen heemkring Haaltert, III, 1983, nr. 3, p. 166-167;
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Eerste aflevering. De arrondissementen Aalst en Dendermonde", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XIV, 1960, 3 (Gent, 1962);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-E", Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 1998;
J. Baeten, "Het molenbedrijf te Denderhoutem", in: Ons Molenheem, 1983, nr. 2, p. 15-16, ill.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 16 september 2018

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens