Aan de Zandstraat, op 300 meter ten zuidoosten van de kerk van Zomergem, werd voor 1830 een graan- en oliewindmolen gebouwd van het type staakmolen op torenkot.

Deze werd in 1842 vervangen door een stenen stellingmolen op dezelfde plaats, ingericht als graan- en oliewindmolen.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: De Seyn Basilius, olieslager te Zomergem
- 03.04.1841, vekroop: De Bruynbe Livinus en consoorten (consoorten: a) De Bruyne Charles Louis, b) De Bruyne Eduard, c) De Bruyne Emmanuel, d) De Bruyne Serafien, e) De Bruyne Jeanne Marie, f) De Bruyne Virginie en g) De Bruyne Rosalie) te Zomergem (notaris Van Hoorebeke)
- 23.02.1843, verkoop: De Borggrave Hélène, weduwe De Smet Joseph Maxime, landbouwster te Bellem (notaris Van Hoorebeke - moulin nouvellement bâti en pierres)
 24.10.1854, verkoop: De Smet-De Langhe Jan, olieslager te Zomergem (notaris Van Hoorebeke)
- 18.01.1892, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw De Langhe)
- 30.10.1893, erfenis: de kinderen (overlijden van Jan De Smet)

De stenen windmolen werd in 1913 gesloopt. Nochtans schreef molenaar P. Van Hecke in De Belgische Molenaar van 15 augustus 1925 dat de molen reeds in 1877 werd gesloopt. Mogelijk bleef het onderste gedeelte nog tot in 1913 bewaard, zodat zijn verdwijning alsdan door het kadaster werd geregistreerd.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

P. Van Hecke, "Enige woorden over de molens van Zomergem", in: De Belgische Molenaar, 15 augustus 1925; overgenomen in: De Belgische Molenaar & Levende Molens, XI, 1989, nr. 2, p. 14.
Reeds enige jaren voor de (eerste wereld)oorlog werden er in onze gemeente ook nog drie windmolens afgebroken, en wel ten eerste: de stenen windmolen van Jan De Smet, gelegen dicht bij het dorp. Dit was een molen van de oude tijd met gaanderij. Onder in de molen was een olieslagerij en boven een graanmaalderij met twee koppel stenen, er was ook een cylinder in de molen die men gebruikte voor de mout van de brouwers te bewerken.
Met deze molen werd in die tijd fel gewerkt, tot dat het zover was gekomen dat het werk met de molen niet meer kon gedaan worden.
Mr. De Smet was genoodzaakt een machine bij te plaatsen. Deze werd geplaatst binnen het dorp en stillekens aan werd de molen verlaten. Vijf jaar nadien, in het jaar 1877, werd de molen afgebroken.

P. Van Hecke, "Enige woorden over de molens van Zomergem", in: De Belgische Molenaar, 15 augustus 1925; overgenomen in: De Belgische Molenaar & Levende Molens, XI, 1989, nr. 2, p. 14.
Ryckaert M., Het bedrijfsleven te Zomergem, in Appeltjes van het Meetjesland, Jaarboek nr. 36, 1985.
Ryckaert M., De Zomergemse straatnamen voor 1800, in Appeltjes van het Meetjesland, Jaarboek nr. 18,1967, p. 278-295.
Ryserhove A., Oud Zomergem (1-4), in "Ons Meetjesland", XIX, 1, 1986, p. 25-40; XIX, 2, 1986, p. 121-128; XIX, 3, 1986, p. 147-156; XIX, 4, 1986, p. 208-217.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten U-Z", Opwijk, Studiekring "Ons Molenheem", Opwijk, 2008.
Bogaert C., Lanclus K. & Verbeeck M., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Waarschoot - Zomergem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12N5, Brussel - Turnhout, 1994.