Oplinter (Tienen), Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Naam
- Molen van Broeckem, Molen van Utsenaken
- Ligging
- Utsenakenweg 26
3300 Oplinter (Tienen)
Utsenaken
op de Grote Gete
1,3 km Z v.d. kerk
coördinaten: 50.817354,4.984609
kadasterperceel D452 (graanmolen)
D453 (volmolen)
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Geo positie
- 50.820354, 4.983211 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Vincent Lazard-Marijns
- Gebouwd
- Voor 1249 / herbouwd voor 1248 en in 1783
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Verhoogd gebouw, vroeger dubbelmolen
- Gevlucht/Rad
- Ingebouwd onderslagrad met metalen velgen en houten schoepen
- Inrichting
- Drie steenkoppels
- Toestand
- Gebouw van oliemolen gerenoveerd als vakantiehuis
- Bescherming
- M: monument,
10.03.1994 - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Op aanvraag, tel. 016 822620 (Vincent Lazard; Lazard & Partners)
- Database nummer
- 987
- Internet bron
- Molen van Broeckem, Molen van Utsenaken
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Molen van Broekom is een watermolen (vroegere dubbelmolen) met ingebouwd onderslagrad op de Grote Gete, aan de Utsenakenweg 26, in Utsenaken, op 1,3 kilometer ten zuiden van de kerk van Oplinter.
Op de Grote Gete stonden twee watermolens: de molen van Broekem en de molen van Nederhem. In de oudste bronnen worden beide molens samen genoemd: 1245 in molendino sito supra iaciam in loco qui dicitur niderhem et de molstadio siue loco molendini supra iaciam propre lintre, 1249 Jn mollendino de niderhem et jn loco moleendini de brukejm, 1257 in molendino supra jaciam in loco qui dicitur nederhem, necnon locum molendini qui facet supra dictam jaceam prope lyntere. De laatste attestatie betekent: "In de molen op de Gete op de plaats die Nederhem wordt genoemd, en bovendien de molenplaats die ligt op de genoemde Gete bij Linter".
De molen van Broekem was dus in de eerste helft van de 13de eeuw al in onbruik geraakt. Arnold, heer van Wezemaal, stond de molen van Nederhem af aan het klooster, en bovendien de plaats waar de molen van Broekem had gestaan. Deze plaats behoorde na de aankoop tot het domein van het klooster.
Enkele namen: 1340 retro molendinum de nederhem, 1383 ter molen te nederheem Overt, 1390 op een watermoelen ... te nederheem, 1718 vanden molen tot oplinther, enz. Deze watermolen werd gebouwd begin 13de eeuw. In de 15de eeuw was het al een dubbele molen, want op 10 juni 1474 neemt Wouter Gesellen van de abdij haeren corenmolen, die slachmolen met haeren toebehoirten ende een beempdeken dair bij gelegen tot neerhem geheyten Dmolenbeempdeken in huur. Ook in 1787 was het een dubbele molen, nl. een graanmolen en een olie- of schorsmolen. In de lijst van Popp is het een Volmolen (op D 453, op de rechteroever) en een Watermolen (op D 451 b). In 1783 werd de molen nog door de nonnen hersteld. Zie de datum versierd met een kroonstaf in de zijgevel: V.M. - 1783. De initialen verwijzen naar Victoire Manderlier, abdis van 19 september 1763 tot aan haar dood op 22 februari 1785. De molen werd op 7 frimaire van het jaar VI (= 27 november 1797) voor 300.000 pond verkocht aan Frangois Bernard Ottevaere, samen met 11 bunders en 2 dagmalen land en weiden.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Loyaerts-de Pitteurs Hiegaerts Martinus Lambertus, rentenier te Tienen
- 26.10.1848, erfenis: de weduwe en de kinderen (kinderen: a) Loyaerts Marie Joséphine Ludomille Clémence en b) Loyaerts Sidonie J osephine Laure Henriette) (overlijden van Martinnus Loyaerts)
- 21.12.1857, deling: Hebrard-Loyaerts Marie Alfred, eigenaar te Lorcy (F) (notaris Aerts)
- 12.10.1887, verkoop: Van de Ghoer-Hognoulle Grégoire, molenaar te Eliksem (notaris Rosseeuw)
- 16.05.1914, gift: Van de Ghoer-Vranckx Jan Victor, molenaar te Oplinter (notaris Delacroix)
- later, erfenis: de weduwe (overlijden van Jan Van de Ghoer)
- 08.12.1955, gift: Van de Ghoer Grégoire Jean Victor, molenaar te Oplinter (notaris Becquevort)
- mei 1994, verkoop: Lazard-Marijns Vincent, Tienen
Rond 1874 was de Fransman Alphonse Hebrard de eigenaar van de molen. Gregoire Vandenghoer kocht de molen in 1887. Omstreeks 1905 viel de volmolen stil. In 1937 liet Victor Vandenghoer de graanmolen verbouwen en moderniseren. In mei 1994, na de dood van de laatste molenaar Jean Van de Ghoer, ging de molen voor 4,5 miljoen frank over naar de nieuwe eigenaar, het echtpaar Vincent Lazard-Marijns uit Tienen.
De laatste molenaar, tot 1970, was Gregorie Van de Ghoer, geboren te Oplinter in 1923.
Binnen het kloosterdomein stond een kleine molen, die de Nieuwe molen werd genoemd: 3 september 1406 in de nuwe molen die steet int voorschreuen godshuys. Waarschijnlijk stond de Nieuwe molen op de plaats van de verdwenen molen van Broekem. Hierbij kregen de zusters een boete voor het droogleggen, zonder toestemming, van een lage weide, gelegen bij de nieuwe molen. Op 18 september 1420 kregen de kloosterlingen de toestemming om een dam te bouwen aan de molen binnen den voirschreuen godshuys staende. Deze dam moest ervoor zorgen dat de watermolen binnen het kloosterdomein voldoende water kreeg.
In Utsenaken verdronk een molenaarsknecht in de Gete door toedoen van de duivel, hoewel de man zich achter tralies had verschanst.
Dr. Paul KEMPENEERS
---------------------------------------
De watermolen van Broeckem werd in het begin van de 13de eeuw op de linkeroever van de Grote Gete gebouwd. Geraard van Crainhem verkocht hem aan de cisterciënzerninnen ("Witte Nonnen") van Maagdendaal, mits een jaarlijkse rente van 7 muds rogge te leveren op de sterfdag van zijn vader Arnold (20 februari 1249).
In de 15de eeuw betaalde de molenaar aan het domeinbestuur een cijns van 12 penningen.In 1645 bracht de molen 160 florijnen op; in 1787, 60 florijnen. Omstreeks 1700 bouwde de eigenaar op de rechteroever een oliemolen, waarin de olie uit lijn- of raapzaad werd geperst.De graanmolen was met stro bedekt, de oliemolen met pannen.
In de 18de eeuw was Lucas Geens er molenaar-pachter.
Op 7 frimaire An VI werden de molens met 11 bunders 2 dagmaals weiden en bouwgrond als zwart goed verkocht aan François Bernard Ottevaere voor de som van 300.000 pond.
De nieuwe eigenaar veranderde de oliemolen in een vollersmolen of walkmolen, waarmede weefsels, o.m. wollen dekens dichter ineengewerkt of opgeknapt werden.
In de zijgevel van elke molen, naar de Gete toe, staat een gedenksteen die met een kroonstaf versierd is en de datum vermeldt: V.M. - 1783. In 1887 kocht Grégoire Vandegoer de molens.
Omstreeks 1905 viel de vollersmolen stil. In het gebouw liggen (of lagen!) er nog allerlei onderdelen van.
In 1937 liet Victor Vandegoer de graanmolen gedeeltelijk herbouwen en moderniseren.Hij kreeg een verdieping bij en de gevel werd in de kenschetsende achttiende-eeuwse stijl opgetrokken.De zijgevels bleven bewaard.
Het metalen rad heeft zes meter diameter en draagt 48 eikenhouten platen (schoeben). De machine, waarvan het gangwerk gemakkelijk kan gevolgd worden, levert 18 à 20 paardenkracht. Een sluis laat het water van de brede spaarkolk op de schoepen vallen (waterpeil 36,27 m). De molen bezit drie maalgangen (ligger en loper) met bovenaandrijving.
Grégoire, Victor en Jean Vandegoer - vader, zoon en kleinzoon - hebben door hun degelijke kennis van het eeuwenoude beroep, hun heldere handelsgeest, aan hun werf, waaraan zij reeds meer dan zeventig jaar hun hele persoon geschonken hebben, haar eigen karakter gegeven.
Voor de graanmolen ligt een bouwhistorisch belangrijk gebouwtje: het wagenhuis, bescheiden van afmetingen.
Watermolen van Broeckem: 't Waghencot
Het is een aardig voorbeeld van vakwerkconstructie. De opstaande steunstijlen, de schuine windstijlen en het horizontale regelwerk zijn zichtbaar gebleven. De vakken daartussen werden met vlechtwerk en leem gedicht. Deze wandtechniek wordt in onze streek vrij zeldzaam. Over de ouderdom van het wagenhuisje is niets bekend. Tot voor enkele jaren werd dat eigenaardige gebouwtje tot bakhuis gebruikt.
De wedemolen
In de 14de en 15de eeuw, toen de lakennijverheid haar hoogste bloei kende, waren op de Grote Gete talrijke wedemolens of weetmolens. In die dagen kweekte men overal in het Vlaamse land de wede (kruisbloemige, thans bij ons zeer zeldzame plant met langwerpige bladeren en kleine gele trosbloemen). De wede was een meter hoog, met gaafrandige bladeren.De hauwtjes waren plat langwerpig-peervormig.De stengels, de bladeren en de zaadjes werden in kleine wedemolens geplet, om daaruit een blauwe kleurstof te bereiden, die in de lakennijverheid gebruikt werd. Te Utsenaken bevond zich een wedemolen dichtbij de watermolen van Broeckem.
In de 16de eeuw, na de ontdekking van de zeeweg naar Oost-Indië, kwam de indigo naar West-Europa. De indigo is een kleurstof voor weefsels van prachtig blauwe kleur die vroeger uit verschillende planten, maar in hoofdzaak uit de tropische indigoplant werd bereid. Dit product was beter en goedkoper dan de wedekleurstof. De wedeboeren eisten van hun vorsten strenge straffen tegen de invoerders van het vreemde kleurmiddel (in zekere landen zelfs de doodstraf). Desondanks drong de Indische blauwe kleurstof overal door. In het begin van de 17de eeuw viel de wedemolen te Utsenaken stil. Samenvatting:
De watermolen van Oplinter werd voor het eerst vermeld in 1249. Voor 1645 verrees op de andere oever ook een watermolen, zodat een dubbelmolen ontstond. Deze tweede watermolen oorspronkelijk ingericht als oliemolen en volmolen en was in werking tot kort na 1875.
Momenteel bestaat het gebouw nog steeds. De graanmolen op de andere oever werd herbouwd voor 1248 en in 1783. Dat laatste jaartal kan men winden in een ingemetselde steen in de - nu verhoogde - puntgevel. Op 10 maart 1994 werden de watermolen en het molengebouw van de voormalige oliemolen samen met de onmiddellijke omgeving beschermd als monument. Het gebouw van de vroegere oliemolens werd gerenoveerd en ingericht als vakantiehuis.
Aanvullende informatie
Inrichting als vakantiehuis De Watermolen
Deze authentieke watermolen ligt op een eiland en is omgetoverd tot een sfeervolle vakantiewoning. Je bereikt het eiland via een brug. De woning is van binnen helemaal opgeknapt zonder zijn charme te verliezen. Het huis beschikt over een hele grote tuin (3500 m2), uiteraard omringd door water (niet omheind, echter, stuk tuin direct aan huis is wel omheind), met speeltoestellen, terras en vaste BBQ.
Tienen is de streek bij uitstek om te fietsen. Fietsroutes leiden langs historische plekjes, heuvelachtige landschappen en uitgestrekte vlakten. Bezoek de steden Leuven (15 km), Tongeren en Hasselt (25 km). Ook Suikerstad Tienen met zijn suikermuseum is de moeite waard.
Begane grond: 1 hal, 1 eetkamer (houtkachel), 1 keuken (combimagnetron, vriezer).
Tussenverdieping: 1 badkamer (douche, wastafel, toilet).
Op de 1e etage: 1 woon/slaapkamer (2-pers. bed, 2-pers. slaapbank, TV (kabel), DVD-speler, biljart).
Kelder: 1 kelder (wasdroger, wasmachine).
Algemeen: dekbed(den) aanwezig, verwarming (elektrisch), airconditioning, terras, tuin, tuinmeubilair, BBQ, speeltoestellen, kinderbed, kinderstoel, kinderbox, buitenom bereikbaar hottub, douche, toilet.
Huisinformatie: 4 personen - 1 badkamer
Woonbereik: airconditioning, kinder-+babybed, niet-rokers, wasmachine
Afstanden
uitgaansgelegenheid: ca. 5 km; station: ca. 500 m; vliegveld: ca. 35 km; restaurant: ca. 2 km; meer: ca. 10 km: supermarkt: ca. 5 km. Huisdieren zijn niet toegestaan.
Een gast schreef op 12-01-2010: Heerlijk rustig huisje met een grote tuin waarin ook nog eens een heerlijke hot-tub staat. Bijzonder vriendelijke en behulpzame beheerder. Echt een aanrader voor wie eens een paar dagen rust zoekt maar ook in de omgeving het nodige te zien wil hebben.
Caroline Koole, "Logeren in een oude watermolen", in: ikpromoot.com (19.04.2011)
Soms kan een korte vakantie zó simpel zijn...Doordat mijn man op cursus moest in Leuven, en het heen en weer rijden niet zag zitten, kwam ik via internet terecht bij een schattige tot vakantiewoning omgebouwde watermolen. Gelegen op een eiland met uitzicht over uitgestrekte weilanden en hottub in de tuin, dàt lijkt ons wel wat!
De oude watermolen ligt in Oplinter, een klein dorpje nabij Leuven. Bij aankomst komt de zeer vriendelijke eigenaar, die zelf een prachtig pand naast de oude watermolen betrekt, ons al tegemoet. We krijgen een korte uitleg van de geschiedenis van de watermolen die momenteel niet meer in gebruik is. De eigenaar vertelt ons vol trots dat deze gerestaureerd gaat worden zodat een stukje geschiedenis weer tot leven komt en het waterrad weer kan gaan draaien. Dan volgt een rondleiding in het nostalgische oude huisje uit de 18e eeuw.
Nostalgisch hoogstandje
Als welkom staat er een fles verse appelsap uit eigen appelgaard klaar! De vertrekken in de oude watermolen zijn knus ingericht, compleet met Authentieke oude deuren en nostalgische elementen. De keuken is simpel, maar compleet en voorzien van sfeervol serviesgoed. Maar de toegang tot de badkamer is toch wel heel bijzonder! Een eeuwenoud luik met daarop vastgespijkerde treetjes geeft toegang tot een iets hoger gelegen badkamer. Als je dit luik optilt, kom je onder de badkamer in de oude kelder terecht waar nu de wasmachine en droger staan.
Knusse sfeer
Vanuit de hal leidt de ouderwetse steile trap je naar de bovenverdieping waar één groot slaapvertrek te vinden is en voorzien is van een slaapbank en een groot rond bed. Alle oude balken zijn in het zicht gelaten wat dit slaapvertrek een gezellige en knusse sfeer geeft.
Houtkacheltje
De tuin is enorm, heeft een vaste BBQ en voor de kleintjes staan er diverse speeltoestellen. Voor het huisje bevindt zich een groot houthok vol met haardhout. Daar mogen we gratis gebruik van maken. Dus binnen no-time staat het houtkacheltje dan ook vrolijk knetterend te branden in de woonkamer. Vanuit de privé gelegen hottub kijk je uit op de weilanden en in de verte zien en horen we zelfs de fazanten roepen...
Wandel- en fietsparadijs
De omgeving is werkelijk prachtig! De streek "het Hageland" kenmerkt zich door uitgestrekte velden en weilanden, afgewisseld door fruitgaarden vol bloesem gelegen in een licht glooiend landschap. Schattige kleine dorpjes vol geschiedenis liggen her en der verspreid en worden door verschillende wandel- en fietsroutes met elkaar verbonden.
Eeuwenoud
De vele kloosters en abdijen in deze streek mag je zeker niet missen. De op 15 km afstand gelegen eeuwenoude stad Leuven met zijn prachtige Sint-Pieterskerk, gezellige terrasjes en vele winkeltjes is zeker de moeite van een bezoekje waard!
Dit huisje is alleen te boeken via Belvilla onder nr: BE-3300-01.
-----------------
Utsenaken. - Brabantse Folklore, CXLV, 1960, p. 40-79.
De watermolen van Broeckem werd in 't begin van de 13de eeuw op de linkeroever van de Grote Gete gebouwd.Geraard van Crainhem verkocht hem aan de Witte Nonnen van Maagdendaal, mits een jaarlijkse rente van 7 muds rogge te leveren op de sterfdag van zijn vader Arnold (20 februari 1249).
In de 15de eeuw betaalde de molenaar aan het domeinbestuur een cijns van 12 penningen.In 1645 bracht de molen 160 florijnen op; in 1787, 60 florijnen.
Watermolen van Broeckem, 1249 Graan-, olie, vollers- en wedemolen
Omstreeks 1700 bouwde de eigenaar op de rechteroever een oliemolen, waarin de olie uit lijn- of raapzaad werd geperst.De graanmolen was met stro bedekt, de oliemolen met pannen. Op 7 frimaire An VI werden de molens met 11 bunders 2 dagmaals weiden en bouwgrond als zwart goed verkocht aan François Bernard Ottevaere voor de som van 300.000 pond.
De nieuwe eigenaar veranderde de oliemolen in een vollersmolen of walkmolen, waarmede weefsels, o.m. wollen dekens dichter ineengewerkt of opgeknapt werden.
In de zijgevel van elke molen, naar de Gete toe, staat een gedenksteen die met een kroonstaf versierd is en de datum vermeldt: V.M. - 1783.
In 1887 kocht Grégoire Vandenghoer de molens.
Omstreeks 1905 viel de vollersmolen stil. In het gebouw liggen (of lagen!) er nog allerlei onderdelen van.
In 1937 liet Victor Vandegoer de graanmolen gedeeltelijk herbouwen en moderniseren. Hij kreeg een verdieping bij en de gevel werd in de kenschetsende achttiende-eeuwse stijl opgetrokken.De zijgevels bleven bewaard.
Het metalen rad heeft zes meter diameter en draagt 48 eikenhouten platen (schoeben). De machine, waarvan het gangwerk gemakkelijk kan gevolgd worden, levert 18 à 20 paardekracht. Een sluis laat het water van de brede spaarkolk op de schoebe vallen (waterpeil 36,27 m).De molen bezit drie maalgangen (legger en loper) met bovenaandrijving.
Grégoire, Victor en Jean Vandegoer - vader, zoon en kleinzoon - hebben door hun degelijke kennis van het eeuwenoude beroep, hun heldere handelsgeest, aan hun werf, waaraan zij reeds meer dan zeventig jaar hun hele persoon geschonken hebben, haar eigen karakter gegeven.
Voor de graanmolen ligt een bouwhistorisch belangrijk gebouwtje: het wagenhuis, bescheiden van afmetingen.
Watermolen van Broeckem: 't Waghencot
Het is een aardig voorbeeld van vakwerkconstructie. De opstaande steunstijlen, de schuine windstijlen en het horizontale regelwerk zijn zichtbaar gebleven. De vakken daartussen werden met vlechtwerk en leem gedicht. Deze wandtechniek wordt in onze streek vrij zeldzaam.Over de ouderdom van het wagenhuisje is niets bekend.Tot voor enkele jaren werd dat eigenaardige gebouwtje tot bakhuis gebruikt.
De wedemolen
In de 14de en 15de eeuw, toen de lakennijverheid haar hoogste bloei kende, waren op de Grote Gete talrijke wedemolens of weetmolens. In die dagen kweekte men overal in het Vlaamse land de wede (kruisbloemige, thans bij ons zeer zeldzame plant met langwerpige bladeren en kleine gele trosbloemen). De wede was een meter hoog, met gaafrandige bladeren.De hauwtjes waren plat langwerpig-peervormig.De stengels, de bladeren en de zaadjes werden in kleine wedemolens geplet, om daaruit een blauwe kleurstof te bereiden, die in de lakennijverheid gebruikt werd. Te Utsenaken bevond zich een wedemolen dichtbij de watermolen van Broeckem.
Watermolen van Broeckem: Raderhuis
In de 16de eeuw, na de ontdekking van de zeeweg naar Oost-Indië, kwam de indigo naar West-Europa.De indigo is een kleurstof voor weefsels van prachtig blauwe kleur die vroeger uit verschillende planten, maar in hoofdzaak uit de tropische indigoplant werd bereid.Dit product was beter en goedkoper dan de wedekleurstof.De wedeboeren eisten van hun vorsten strenge straffen tegen de invoerderds van het vreemde kleurmiddel (in zekere landen zelfs de doodstraf). Desondanks drong de Indische blauwe kleurstof overal door.
In het begin van de 17de eeuw viel de wedemolen te Utsenaken stil.
-------------------------
Uitzicht op de graanmolen, nu eigendom van de familie Lazard.
De molengebouwen omvatten :
- op de rechteroever : de graanmolen (molen van Nederheim ) met volledige maalinrichting , en bruggetje;
- op de linkeroever: de vroegere olie-, vol - & wedemolen ( de molen van Broekeim ).
De molens liggen diep verankerd in ons Vlaamse landschap en kennen een rijk industrieel verleden. Molens zijn gestolde geschiedenis van de agrarische ambachtelijke cultuur. Door de gigantische schaalvergroting, industrialisering en modernisering in de 20ste eeuw, lijkt het gebruik van water en wind als krachtbron onherroeplijk voorbijgestreefd.
De graanmolen.
De molen van Nederheim. De watermolen werd aangewend voor het malen van graan .De graanzakken werden vanop de kar met een hefboom naar boven getrokken.
De sluis op de Gete
Waterrad molen van Nederheim.
Het is een verticaal waterrad, van het type onderslagrad : het water grijpt het waterrad langs onder en duwt tegen de schapen, waardoor het dankzij de snelheid van het water in beweging wordt gebracht. Het waterwiel heeft een diameter van ongeveer 6 meter en een breedte van 1.73 m. Het verval is ongeveer 2 meter. Het pegelpeil bedraagt 37,27 m.
Watermolen van Broekheim: overblijfselen van het waterrad van de molen van Broekheim. Deze molen heeft vroeger zowel als olie- als volmolen gefunctioneerd .
Oliemolen: na de graanmolen is de oliemolen de meest voorkomende molen in onze streken.
Een oliemolen - ook stampkot , slagmolen of stampmolen genoemd - slaat olie uit de oliehoudende zaden.
Volmolen: het vollen is de bewerking die van een zeefachtig doek een viltachtige stof maakt. Voor het vollen gebruikte men een vloeistof bestaande uit water en gerotte urine. Daarom werden zulke molens ook wel 'stinkmolens' genoemd.
Metalen binnenwerk gelijkvloers van de graanmolen, verbonden met de buitenrad. Hier werden de zakken met meel volgegoten en vervolgens op de bascule gewogen.
Molensteen graanmolen
Van oudsher werd natuursteen gebruikt om te malen. Een steenkoppel bestaat uit twee gescherpte stenen, die op elkaar liggen en waarvan de grootte kan variëren tot 2 meter toe. De onderste steen (de ligger) blijft onbeweeglijk, de bovenste (de loper) draait. De graankorrel wordt tussen de twee stenen gebroken, gemalen en uitgedreven.
In de graanmolen stonden ooit 4 steenkoppels. Nu staat er nog 1.
Bovenstaande foto's en commentaar werden bekomen dank zij de heer en mevrouw Vincent Lazard, de huidige eigenaars van de watermolen.
Literatuur
Paul Kempeneers, "Daar bij die molen", Brabantse Folklore, nr. 288, dec. 1995, p. 351-392.
Louis Ginckels, "Oplinter vroeger en nu", 1963.
P.V. Bets, "Geschiedenis der gemeenten Oplinter, Bunsbeek en Hauthem, alsook der Abdij van Oplinter", 1869 (Ripova, reeks Brabantse geschiedkundige documenten, D/1984/3731/1)
Mededeling E.H. Timmermans, voormalig pastoor en deken van Oplinter.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 5: arrondissement Leuven (M-Z)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1994, p. 18.
Lieven Denewet, "Volmolens in Vlaanderen en Waals-Brabant. Deel 1. Geografische en chronologische inventaris", in: Molenecho's, jg. 1988 (themanummer)
Lieven Denewet, "Honderd bespookte molens in Vlaanderen. Een verzameling molensagen van de kuststreek tot het Maasland", Molenecho's, XX, 1992, nr. 2-3.
Els De Kinderen en L. Tulkens, "Wordt omgeving van de 13de-eeuwse molen van Broeckem te Oplinter verknoeid", in: Levende Molens, nr. 5, p. 34-35, ill.;
Louis Ginckels, "Oplinter vroeger en nu", 1963;
"Utsenaken", in: Brabantse Folklore, CXLV, 1960, p. 40-79
P. Kempeneers, "Daar bij die molen", in: Oplinterse Sprokkels - Sprokkel 018.
Caroline Koole, "Logeren in een oude watermolen", in: ikpromoot.com (19.04.2011)
Louis Ginckels, "Oplinter vroeger en nu", 1963
Johan De Rocker, "Aanzet tot reconstructie van het grondbezit te Oplinter tijdens het Ancien Regime". Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, voor het behalen van de graad van Licentiaat in de Geschiedenis. Academiejaar: 200-2001. Katholieke Universiteit Leuven. Promotor: Prof. Dr. E. Van Ermen.
Mailbericht Ton Slings, Heerlen, 06.12.2012.
Persberichten
Achiel Baeken, ,,Soms drijven hier hondenkrengen rond. Oplinter Boer ziet vervuiling Grote Gete almaar toenemen", in: Het Nieuwsblad, 01.03.2007.
Raymond Billen, "Met vakantie op een eiland in Tienen", Het Nieuwsblad, 13.08.2009.