Lubbeek, Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Naam
- Sint-Bernardusmolen, Molen van de Geestbeek, Molen Vrijdaghs
- Ligging
- Geestbeek 9a
3210 Lubbeek
2,5 km NW v.d. kerk
kadasterperceel B162b
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Geo positie
- 50.895176, 4.814187 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Privaat
- Gebouwd
- 1870
- Type
- Stenen bergmolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Boven elkaar geplaatste vensters
- Gevlucht/Rad
- Verwijderd in 1936
- Inrichting
- Nog gedeeltelijk
- Toestand
- Romp zonder kap
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd, maar vastgesteld als bouwkundig erfgoed. - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Op aanvraag
- Database nummer
- 952
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Sint-Bernardusmolen, Molen van Geestbeek (naar de ligging) of Molen Vrijdaghs (naar de molenaars) is een stenen graanwindmolen, type bergmolen op een lichte verhevenheid, in Geestbeek 9a, op 2,5 kilometer ten noordwesten van de kerk van Lubbeek.
Joseph Vrijdaghs kreeg op 22 september 1869 de toestemming van de Bestendige Deputatie van de (voormalige) provincie Brabant deze molen op te richten.
Opeenvolgende eigenaars:
- 1870, opbouw: Vrijdaghs-Mannaerts (later hertrouwd met Bruyninckx) Joannes Josephus, landbouwer te Lubbeek
- 19.08.1892, erfenis: a) Vrijdaghs Celina, kloosterlinge te Leuven en b) Timmermans-Vrijdaghs Jan Joseph, landbouwer te Leuven (overlijden van J.J. Vrijdaghs)
- 25.04.1934, deling: Timmermans-Vrijdaghs Jan Jozef, landbouwer te Lubbeek (notaris Halflants)
- 25.06.1961, begin vruchtgebruik: a) Timmermans Maria Emilius (voor naakte eigendom), molenaar te Lubbeek en b) Timmermans-Vrijdaghs Jan Joseph (voor vruchtgebruik), molenaar te Lubbeek (notaris Halflants)
- later: einde vruchtgebruik: Timmermans Maria Emilius, molenaar te Lubbeek (overlijden van Jan Joseph Timmermans)
- 2012, verkoop: particulier.
- 2016, verkoop.
Molenaar Franciscus Verheyden kreeg op 6 mei 1903 de toelating van de Bestendige Deputatie van de provincie Brabant om een petroleummotor te plaatsen in de molen die toebehoorde aan de kinderen Vrijdaghs. De bloemmolen werd geplaatst op het gelijkvloers. De raderwerken, de riemen en alle beweeglijke delen moesten met houten schermen afgezet worden zodat er geen ongelukken konden gebeuren. De petroleummotor van 10 pk werd in een afgesloten ruimte geplaatst. Een schoorsteen zou de verbrandingsgassen van de petroleummotor naar buiten leiden via een opening op de tweede verdieping in de buitenmuur van de molen. De voorraad petroleum werd bewaard in een klein gebouw, gemaakt uit onbrandbaar materiaal en afgesloten met een ijzeren deur. Dit gebouw stond in de tuin van de molenaarswoning.
Toen Franciscus Verheyden in 1903 zijn petroleummotor in de stenen molen mocht plaatsen was er in de hele gemeente Lubbeek nog geen elektricteit. De verwarming van de huizen gebeurde door de petroleumleurder. De petrolkar was een speciale kar waarop een metalen ton van ongeveer 20 liter gemonteerd was. Die was voorzien van een tapkraan waaronder een emmer ging om de druppels uit de lekkende kraan op te vangen. "Petrolleke", een petroleumleurder uit Leuven, kwam wekelijks met paard en kar langs om de mensen in Lubeek te voorzien van petroleum. Met een bel, gemonterd op de kar, werden de mensen gewaarschuwd van zijn komst. Ook twee broers uit Holsbeek leurden met petroleum in Lubbeek. De molenaar kon zijn petroleum die hij nodig had om zijn petroleummotor in werking te houden ook bestellen via het station van de buurtspoorweg, nu bedrijf en parking André Celis. De verantwoordelijke van het station noteerde de bestelling. Wanneer de petroleum geleverd werd kon de klant de vaten uit de goederenwagon overladen op zijn kar. De dagelijkse zorg voor voldoende petroleum was voor molenaar Francis Verheyden een bijkomende klus. Gelukkig werd hij geholpen door zijn schoonbroer Guillielmus Van den Bosch die als maaldersgast meewerkte op te molen.
De eerste wereldoorlog liet zijn sporen na in Lubbeek Sint-Bernard. Op 19 augustus 1914 trokken de Duitse troepen vanuit Diest richting Leuven via de steenweg. In totaal kwamen die dag in Lubeek Sint-Bernard 15 mensen om bij het Duitse geweld. Niet minder dan 45 huizen werden afgebrand en bijna alle resterende huizen en ook de kerk werden geplunerd. Ook molenaar Franciscus Verheyden, die met zijn gezin en familie van 8 personen langs de steenweg woonde, zag zijn woning en schuur in de vlammen opgaan. Gelukkig konden ze een tijd verblijven in de molenaarswoning Vrijdaghs op de Geestbeek tot hun nieuwe woning klaar was.
De petroleummotor in de molen gaf ook problemen. Het grootste deel van de petroleumvoorraden werd in 1914 in de haven van Antwerpen door de genietroepen vernield. De petroleum werd schaars en zeer duur en veel malders waren verplicht om over te schakelen op een armgasmotor (gazogènemotor) die gemakkelijk te bedienen was en waar als brandstof antraciet, cokes, bruinkool en zelfs turf gebruikt werd. In 1916 stond er dan ook een gazogènemotor in de graanwindmolen Vrijdaghs. Franciscus Verheyden, die zijn pachtcontract voor de derde maal verlengde, zou nu met de nieuwe motor werken. Voldoende steenkolen in voorraad hebben was beslist nodig om tijdens drukke perioden, ongunstige weersomstandigheden, gladde wegen... te kunnen blijven malen.
Aan het tramstation in Lubeek Sint-Bernard werden de steenkolen met wagons aangebracht en kon men met paard en kar de lading ophalen. Werken met en petroleummotor of een gazogènemotor had als voordeel dat de molenaar zijn werk kon organiseren en niet meer afhankelijk was van de wind.
Jan Jozef Timmermans (1882-1968) huwde in 1907 met Victorine Vrijdaghs (1884-1974). Op 24 mei 1934 werd dit gezin eigenaar van de molen, molenhuis en land, bij het overlijden van Celine Vrijdaghs. Emiel Verheyden, zoon van Francis Verheyden, ging helpen bij het werk op de molen.
In 1936 werd het wiekenkruis en de kap op de stenen romp verwijderd. De romp werd met beton dichtgemaakt. Zo was de stenen molenromp minder onderhevig aan stormschade en ontsnapte de molenaar ook aan het toen vigerende belastingsstelsel dat zwaar op de windmolens woog. Het molenbedrijf werd ook uitgerust met een uitgebreider machinepark dat het afleveren van een meer kwalitatieve bloem mogelijk maakte.
De belangrijkste verbetering van de maalinstallatie kwam in 1941 toen Jozef Timmermans in het gebouw naast de molenromp een nieuwe motor liet plaatsen. Het was een liggende diesel Ruston motor van 28/31 pk, gebouwd door de Engelse onderneming Ruston en Hornsby Ltd, een bedrijf gespecialiseerd in dieselmotoren. Een van de verdelers van deze dieselmotoren was het Oostendese bedrijf Valcke gebroeders, dat in Brussel over een bijhuis beschikte. Zij richtten zich vooral op de verkoop en herstel van stationaire Ruston-dieselmotoren.
In de machinekamer werd de Rustonmotor geplaatst en de waterbakken voor het afkoelen van de motor. In de ruimte daarnaast kregen de 2 koppels maolenstenen een plaats. Het eerste koppel maalde de tarwe tot bloem. Het tweede koppel maalde de rogge tot voeder voor de dieren. De haverpletter werd gebruikt voor het pletten van de haver voor de paarden. Later werd hier ook een buil geplaatst.
OP 14 december 1968 overleed molenaar Jozef Timmermans en op 1 april 1974 zijn echtgenote Marie Thérèse Vrijdaghs. Emiel Timmermans, hun zoon, was sinds 1961 eigenaar van de molen. Hij bleef de molen uitbaten en met een vrachtwegen de klanten ten huize bedienen. Vanaf 1974 werd hij werknemer van Groep T. Hogeschool te Leuven. Maar elke zaterdag bleef hij voor de boeren malen en konden ze bij hem terecht voor het dierenmeel. Dat hield hij nog verschillende jaren vol. Op 9 maart 1998 overleed Emiel Timmermans.
De molenaarswoning en de molenromp met de bijgebouwen werden in 2012 verkocht aan een particulier. Hij liet de romp renoveren.
Thans blijft enkel nog de romp zonder kap over. De kuip is bovenaan met beton gedicht. De zoldervloeren zijn er nog, maar het meeste binnenwerk is verwijderd. Er ligt nog een steenkoppel zonder steenkist.
De molenromp is niet beschermd, maar werd op 5 oktober 2009 vastgesteld als bouwkundig erfgoed.
Lieven DENEWET, Jozef PIERLET & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Lubbeek, Afdeling 1, 1870/6.
Werken
Denise Moiné & Jozef Pierlet, "Twee eeuwen molengeschiedens in de Broekstraat te Lubbeek", in: Lubbeekse Historische Tijdingen, 2008, 5, 96 p.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 4: arrondissement Leuven (A-L)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1993.
Jozef
Persberichten
"Het Betere Vastgoed", in: Het Laatste Nieuws, 11.12.2010, p. 69.
FG, "Lubbeekse Historische Tijdingen staat stil bij molens", Het Nieuwsblad, 15.12.2015.
Mailberichten
Ton Slings, Heerlen, 18.08.2013.