Volmolen van De Huevele en Castellain
Menen, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Volmolen van De Huevele en Castellain
- Ligging
- Oude Leielaan 15
8930 Menen
op de Oude of Dode Leie (nu gedempt)
achter de Grote Graan- en Moutmolen
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1554
- Verdwenen
- 1554
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Volmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 9456
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Volmolen van De Huevele en Castellain was een onderslag-watermolen om wollen lakens te vollen. Hij stond in de huidige Oude Leielaan, op de thans gedempte Oude of Dode Leie, achter de vroegere Grote Korenmolen en Moutmolen, het huidige VTI-Sint-Lucas van Menen.
Hues de Huevele, koopman-lakenmaker uit Rijsel, richtte in samenwerking met Gillis Castellain (huurder voor 3 jaar van de keizerlijke Grote Molen) deze watermolenmolen op in 1554 op hun eigen kosten.
Alhoewel de Huevele voor deze oprichting een verzoekschrift had gericht aan de Rekenkamer van Rijsel, volgde er geen schrifelijke toesteming. Dit zou leiden tot de afbraak in hetzelfde jaar 1554, "ter stont van dat die ghynck" (nadat hij in werking was gesteld).
De afbraak gebeurde onder impuls van het verzet van de voetvolders van Menen. Zij konden hun eisen doordrukken door het ontbreken van een oprichtingsoctrooi. De baljuw van Menn en de aanhangers van een door de voetvolders opgesteld rekwest, kwamen naar de molen en gaven verbod om nog verder te vollen en namen de lakens mee.
Beide oprichters wendden zich tot de Rekenkamer van Rijsel om dit verbod te doen opheffen en lakens terug te vorderen. Om aan de Menense voetvolders tegemoet te komen, beloofden ze voortaan geen Menense lakens te vollen, maar wel andere soorten "drapperie".
Hun verweer was vruchteloos. Door ordonnantie van de Menense wethouders moest de nieuwe pachter van de Grote Graan- en Moutmolen de volmolen afbreken. Anthonis van Aken, volder en wolwever van Brugge, die vroeger in Menen woonde, gaf op als reden van afbraak: "omdat men zag dat door de volmolen de draperie begon te vergaan". Weliswaar was dit eenpartijdig standpunt, omdat hijj dit getuigde bij het verzet tegen de Brugse rosvolmolen.
Bij de afbraak van de volmolen werden de materialen verkocht en weggevoerd door Jaques Cazier (die in 1560 pachter was van de Grote Graanmolen) voor 54 schellingen parisis voor elke 1000 stenen. Enkel een muur bleef rechtop. Deze werd door de latere pachters Jehan Courten en Guillaume vanden Cruuce vergroot als omheiningsmuur van de korenmoeln. Ook hierover rees een betwisting tussen hen, de afgaande pachters en Jacques Cazier aangaande de meerwaarde in de nieuwe prezij in vergelijking met de vorige (toen de vergrote muur er nog niet was).
Opmerkelijk is wel dat in 1572 wederom verzocht werd - door Jacques Thevelin, Denis van Elslande en Jacques de la Porte - om op ongeveer dezelfde plaats en op hun kosten wederom een volmolen op te richten om onder meer lakens en bonnetten te vollen. Wederom kwam er verzet. Bovendien waren de tijdsomstandigheden onzeker geworden.
Lieven DENEWET
Literatuur
Lieven DENEWET, "Volmolens voor wol en zeemleder in Vlaanderen en Waals-Brabant. Deel A. Geografische en chronologische inventaris", Molenecho's, jg. 15, 1987, 2-3, p. -158 (131-132, 157).
De auteur baseerde zijn studie op de volgende archiefbronnenen werken.
I. Archiefbronnen
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, Dozen, nr. 255/A: bouw en afbraak volmolen in 1554; project nieuwe volmolen
- - Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, Registers, nrs. 36.213-36.250. Stadsrekeningen Menen, 1611-1660, doorgaans rond f°5. Vrijwel steeds werd opgegeven: geen ontvangsten van wolaccijns omdat er geen "draperie" geweest is.
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, Registers, nr. 36.215, stadsrekening Menen, 1612-1613, f° 28v°. Financiële steun van de stad bij de bouw van een volmolen.
- Rijksarchief Gent, Raad van Vlaanderen, nr. 30.118 (1657, Gentenaars gedwongen om in Menen te doen vollen
- Rijksarchief Kortrijk, Oorkonden met blauw nummer, nr. 3884 (1577, namen van volders en molenaars in Menen)
- Stadsarchief Brugge, reeks 359, Volders (1560, getuigenis door een Bruggeling en oud-Menenaar over de bouw en verplichte afbraak van de volmolen van Menen, zeer interessant)
- Stadaarchief Gent, reeks IX, Capucijnen (1620, getuigenis aangaande de bouw van een volmolen te Menen)
- Stadsarchief Menen, reeks A/A. Oorkonden op perkament, nr. 13. Reglementen aangaande de nering van de draperie (kopies, 16de eeuw)
- Stadsarchief Menen, Oorkonden, doos 2, nr. 58. Oorkonden aangaande de draperie/
- Stadsarchief Menen, Oorkonden, doos 2, nr. 64. Voorwaarden tot uitoefening van het lakenmakersambacht
- Stadarchief Menen, Oorkonden, doos 2, nr. 66. Oorkonden draperie uit 1614.
- Stadsarchief Menen, Reeks 3, nrs. 577-578. Reglementen over de lakennijverheid, 16de eeuw
II. Uitgegeven bronnen
H.E. De Sagher e.a., "Recueil de documents relatifs à l'histoire de l'industrie drapière. Deuxième partie. Le Sud-Ouest de la Flandre depuis l'époque bourguignonne. Tome troisième. Locre-Wormhoudt - supplément", Brussel, 1966 (Puclications de l'Académie royale de Belgique. Commission royale d'Histoire, in -4°), p. 54-55.
III. Werken
H.E. De Sagher, "Une enquête sur la situation de l'industrie drapière en Flandre à la fin du XVIe siècle"", in: Etudes d'histoire dédiées à la mémoire de Henri Pirenne (...), Brussel, 1937, p. 471-500 (499).