Molenechos's Homepage Molenechos.org

Roesbrugge-Haringe (Poperinge), Vlaanderen - West-Vlaanderen

Verdwenen molen

karakteristiek

Naam
Papiermolen Ryckaseys, Papierfabriek
Ligging
Wijngaardstraat
8972 Roesbrugge-Haringe (Poperinge)
westelijk uiteinde
rechterover IJzer
Vlaanderen - West-Vlaanderen
toon op kaart
Gebouwd
1755
Verdwenen
1793 - 18 september, oorlog
Type
Achtkante houten bovenkruier
Functie
Papiermolen
Database nummer
9380
© Bouwtekening, 1755 (Algemeen Rijksarchief, Financiele Raad)

Beschrijving / geschiedenis

De Papiermolen Ryckaseys was een houten achtkante stellingmolen om papier te maken, gelegen aan het westelijk uiteinde van de Wijngaardstraat, op korte afstand van de IJzer.

Deze papiermolen was één van de weinige in het graafschap Vlaanderen. De papierfabricatie was vooral een Brabantse industrie; de belangrijkste molens werkten in Brussel, Dworp, Ukkel, Vorst, Zaventem en Diegem.

Joseph François Ryckaseys verkreeg op 17 maart 1755 het octrooi van de Oostenrijkse keizerin Maria Theresia om in Roesbrugge een papierwindmolen op te richten. In vergelijking met octrooien voor koren- en oliemolens werden hem vrij veel gunsten toegezegd, vooral inzake in- en uitvoerrechten op vodden (de grondstof) en papier (het eindproduct).

Dat wijst duidelijk op stimulansen vanwege de Oostenrijkse overheid (vooral vanaf ca. 1750) voor een eigen papierproductie in de Zuidelijke Nederlanden, aangezien er enorm veel papier ingevoerd moest worden uit de Verenigde Provinciën en Frankrijk. Een officieel verslag van 1755 stelde vast dat men, na een eeuw fabricatie, bij ons nog geen goed papier kon vervaardigen: het Brabants schrijf- en drukpapier was minderwaardig. Vandaar dat de Brabantse drukkerijen zelf werkten met papier uit Lorreinen, uit het Luikse en uit Frankrijk: Rouen, Rijsel en zelfs Auvergne.

Anderzijds wijst de steun ook op de grote risico's voor de particulier die het aandurfde een papiermolen te bouwen. Kon hij de investering financieel opbrengen? Had hij de nodige bekwaamheid om kwaliteitsvol papier te scheppen? En in tegenstelling tot een graan- en oliemolen was er geen ruime, "natuurlijke" afzet in eigen dorp of stad. De beginnende papiermaker moest zijn klanten, waaronder vele drukkers, uit verschillende steden voor zich kunnen winnen op basis van de kwaliteit en de prijs van zijn product.

De Papiermolen was in 1757 al volop in werking en bood werk aan achttien arbeiders. Toch bedroeg de dagproductie slechts 35 à 40 kilogram. Later liep het aantal werklieden op tot 35 en dat ging gepaard met stijgende productiecijfers. In 1770 werd melding gemaakt van 5 à 6000 riem papier per jaar, ofwel zo'n 3 miljoen vel (een riem is 500 vel). Vodden werden aangebracht door voddenrapers uit Ieper die de stad en heel de streek afliepen. De overige grondstoffen werden getrokken uit Ieper en Nieuwpoort. De afzet bleef beperkt tot het binnenland; de hoge taksen lieten immers geen export toe.  

De werking werd in de jaren 1760 bemoeilijkt door de schaarste aan vodden. In Holland bood men immers een dubbele prijs voor deze grondstof, die ondanks de versterkte douanewacht toch over de grens werd gesmokkeld om de Hollandse papiermolens te bevoorraden. 

De papiermolen staat met het symbool van een bovenkruier (bruin en rood ingekleurd) op de Ferrariskaart (ca. 1775) met de vermelding "Papeterie".

Nadat de stichter Joseph François Ryckaseys op 7 april 1765 in Ieper was overleden, wilde zijn weduwe tot zijn nagedachtenis naast de papiermolen een kapel bouwen. De pastoor van Haringe en de bisschop van Ieper verzetten zich echter en de bouw van de kapel werd niet toegestaan.

Inmiddels werd het bedrijf verdergezet door de oudste zoon Jean-Baptiste Ryckaseys (°Ieper 1 juli 1732). Hij huwde op 15 juni 1759 met Marie-Thérèse Mestdagh, afkomstig uit Rijsel. Het koppel kwam zich in Haringe vestigen na de geboorte van hun eerste kind op 19 december 1759. 

De weduwe van Joseph Ryckaseys overleed in 1781. Om uit onverdeeldheid te treden bij de dood van hun moeder, boden de kinderen-erfgenamen de bezittingen uit de hand te koop aan (zie in bijlage de verkoopsadvertentie uit de "Gazette van Gend" van 27 mei 1782). De molen bleef echter familiebezit, want Jean-Baptiste kocht de eigendomsrechten af van zijn twee broers.

Jean Baptiste Ryckaseys betaalde in 1790 jaarlijks nog altijd 20 florijn als erkenning van een octrooi (vervaldag 24 juni) van zijn papiermolen: ‘deux coupes ou cuves d'eau travaillans dans son moulin papeterie érigé sous la paroisse d'Haringhe, chatelenie de Furnes’.

Op 18 september 1793 werd Roesbrugge door Franse revolutionaire troepen, onder leiding van generaal Vandamme, tijdens een soort van wraakexpeditie grotendeels in de as gelegd. De kerk en zo'n 200 huizen gingen in de vlamen op. De korenmolens bleven echter gespaard omdat de Fransen ze bij de bevoorrading van hun troepen goed konden gebruiken.De papiermolen had in dit kader echter geen enkel belang en werd dus toch in brand gestoken. De Fransen zouden bovendien een aanleiding hebben gehad om de eigenaar te straffen. Zo beweert I. Allaeys in zijn boek "Het Westland in den Franschen Tijd (Ieper, 1898) het volgende: "... M. Ryckaseys, eigenaar van eenen papiermolen, gaf op eene behendige wijs teekens aan de keizerlijken. Hij draaide zijnen molen volgens dat de vijand zijne aanvallen deed, en zo kon de kleine bezetting hen tegenhouden, en zelfs met goed gevolg bevechten. Maar eindelijk kwamhet speluit en daarom was 't dat de Fransche soldaten zulke schrikkelijke wraak in 't dorp namen...". Een verhaal dat sterk doet denken aan de beschuldigingen van spionage, die tijdens de Eerste Wereldoorlog scherin en inslag waren.

Aangaande het "foute" gedrag van Jean-Baptiste Ryckaseys vinden we een bewering van geheel andere aard in  "Notice historique sur la commune de Rousbrugge-Haringe" van E. Vanden Bussche (1863): "... hij hadde te vooren alle mogelijke pogernien gedaen om de ruyne van zijne fabrycke te verbidden, maer alles vrugteloos. Hij en kreeg geene andere antwoorde als dat zij moeste verbrandt zijn omdat hij eenen emigré in zijn huys gehouden hadden en nog hiel; dezen emigré was zijnen zoone die, gekleed zijnde met eenen grauwen slouf, zij hielden of gebaerden te houden voor eenen emigré. Andere vertelden daernaer dat zij dit lot hadde moeten onderstaen omdat zij toebehoorde aen den prins van Oranjen tgonne als zoo valsch was als de eerste betichtinge..."

De Fransen gingen met enkele droge bussels de fabriek binnen en staken die in brand. Binnen de kortste keren stond het ele bouwwerk in lichterlaaie. Het vuur kon zich zeer snel vespreiden omdat er een grote papiervoorraad in de loodsenlag opgeslagen. Het gezin Ryckaseys nam de vlucht naar Haringe; Er wordt beweerd beweerd dat Maire Jeanne Ryckaseys zich omdraaide om nog een laatste blik te werpenop de vuurzee. Daarop zou haar man gezegd hebben: "Vrouwe en doet dat niet. Gij zoudt varen gelijk de voruw van Loth".

Uitelijk kwam de familie in Ieper terecht, waar Jean-Baptiste lid werd van de rechtbank van eerste aanleg. Hij overleed er in 1805. Maire-Jeanne stierf in 1826 in Haringe.

Lieven DENEWET, Freddy BAUWEN & John VERPAALEN

Literatuur

Archieven en landkaarten

- Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad (oprichtingsbundel uit 1755)
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer (industriële telling, 1763-1770)
- Kerkarchief Haringe, deel I (weigering voor de bouw van een kapel naast de papiermolen, 1765)
- Bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Gent, Ms. 880, f. 32-37, 61v-64, 93v (rekening van de Staten der Provincie van West-Vlaenderen", 1790)
- Ferrariskaart (ca. 1775)

Gedrukte bronnen
- Gazette van Gend, 27 mei 1782 (verkoopsadvertentie)

Werken
- Allaeys I., "Het Westland in den Franschen Tijd", Ieper, 1898.
- Bauwen Freddy, "Het geslacht Ryckaseys en Ieper", Iepers Kwartier, jg. 26, 1990, nr. 2-3.
- Bauwen Freddy, "Ryckaseys' papiermolen te Roesbrugge", Westhoek, 1992, p. 24-25.
- Blondeau Roger-A. & Guido Schoonaert Guido, Roesbrugge-Haringe in woord en beeld, Roesbrugge-Haringe, Drukkerij-Uitgeverij Schoonaert, 1998, p. 128.
- Denewet Lieven, Het kortstondige bestaan van een papierwindmolen te Menen (1787-1792) in Ons Heem, 53, 1999, 1, p. 29-36; Molenecho's: Vlaams tijdschrift voor molinologie, 27, 1999, 1, p. 18-29.
- Denewet Lieven, Technische voorschriften voor een betere papierproductie in de Oostenrijkse Nederlanden (ca. 1750) in Molinologie, Tijdschrift van The International Molinological Society Nederland-Vlaanderen, 12, 1999, p. 2-14.
- Gheysens J., "Roesbrugge-Haringe: zijn belang in het geheel van wereldoorlog 1914-1918", Aan de Schreve, III,1973, nr. 1.
- Leeuwerck Ernest, "Geschiedenis van de windmolens te Roesbrugge-Haringe", Aan de Schreve, VIII, 1978, nr. 1, p. 22.
- Moreaux Ph., "La statistique industrielle dans les Pays-Bas autrichiens à l'époque de Marie-Thérèse", Brussel, 1974.
- Rubbrecht R.A. , "Geschiedboek der gemeente Rousbrugge-Haringhe van 1800 tot 1907", Brugge, 1907.
- Vanden Bussche E. , "Notice historique sur la commune de Rousbrugge-Haringe", Menen, 1863.
- Verpaalen John, Molens van het Hoppeland", Koksijde, De Klaproos, 1997, p. 111-117.
- V(iaene) A., "Papiermolen te Roesbrugge. 1763", Biekorf, jg. 53, 1952, p. 40.
- Viaene A., "Molens en molenaars in het Westland . 1790", Biekorf, jg. 64, 1963, p. 24-25.

Mailberichten
Dirk Bostyn, 07.04.2018.