Zutendaal, Vlaanderen - Limburg
- Naam
- Broekmolen, Daalmolen
- Ligging
- Watermolenweg 5
3690 Zutendaal
op de Daal- of Molenbeek
kadasterperceel D365
Vlaanderen - Limburg
- Geo positie
- 50.915367, 5.544883 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Jos Gilissen
- Gebouwd
- voor 1516 / 1616 / 2de helft 17e eeuw / 1762 / 1866
- Type
- Bovenslag watermolen
- Functie
- Korenmolen en elektriciteitsopwekking
- Kenmerken
- Onderste helft van de watergevel is natuursteen
- Gevlucht/Rad
- Metalen bovenslagrad
- Inrichting
- Nog aanwezig: twee steenkoppels, hamermolen
- Toestand
- Nieuw waterrad en watergoot
- Bescherming
- M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht, L: landschap,
29.05.1995 - Molenaar
- Familie Gilissen (los draaien en opwekking groene stroom)
- Openingstijden
- Op aanvraag bij de bewoners
- Database nummer
- 938
- Ten Bruggencatenummer
- 05158
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Daalmolen of Broekmolen is een graanwatermolen op de Daal- of Molenbeek aan de huidige Watermolenstraat nr. 5.
Hij werd voor het eerst vermeld in de kerkregisters van ZUtendaal in 1516. Volgens datzelfde register was de molen in het midden van de 16de eeuw in het bezit van molenaar Goessen, die hem rond die tijd verkocht aan Wilhelm Clerx. De molen bleef in het bezit van deze familie tot in 1628, toen Rutgerus Hamont uit Munsterbilzen de molen aankocht en hem verpachtte aan Jan Hustinx.
In 1616 werd de molen heropgericht. In de 17de eeuw werd de molen samen met acht andere boerderijen in de Daal platgebrand door plunderende soldaten. De Daalmolen werd heropgebouwd en in de tweede helft van diezelfde eeuw werd hij eigendom van de Heren van Aldenbiesen die de molen verpachtten.
Op 11 mei 1668 verkocht Petrus Cannoye "sijn paert en deyl van de meulen tot Suetendael gelegen met alle appenditien en gerechtigheyt gelyck hem die toegedeylt is" aan zijn schoonbroer Jan Hayewegen. Diens weduwe, Maria Corcelius, verpachtte de molen op 16 januari 1692 voor drie jaar aan Peter Martens. Na haar dood erfde haar dochter Helena de molen, die op 1 april 1743 in handen kwam van de weduwe van Willem Bertrandts, de vroegere meid van Maria Corcelius.
Uit een pachtoverenkosmt van 9 maart 1744 leren we dat de molen op dat ogenblik in het bezit was van een Roelants, die hem voor zes jaar jaar verpachtte aan Thomas Gijzen en Willem Meyers. In 1762 gebeurde een grondige verbouwing. Joannes Weltens was de pachter in 1769. De molen was in 1794 nog steeds in het bezit van de familie Roelants en werd dan verpacht aan Gilis Roosen.
Uit een klachtbrief die in 1835 werd ogesteld door burgemeester Jan de Matthijs van Munsterbilzen, weten wij dat hij de toenmalige bezitter was van de watermolen. In zijn klachtbrief, gericht aan burgemeester Peeters van Zutendaal, bekloeg hij zich over het feit dat Heman Gommers uit Zutendaal de loop van de Sutendaelse Molenbeek op 5 januari 1835 had omgeleid, waardoor de beek naar Munsterbilzen zou geleden hebben van het weggespoelde zand.
In zijn antwoord van 28 januari 1835 schreef burgemeester Peeters van Zutendaal onder meer het volgende: "Ter beantwoording van uwen brief van 22 dezer maand betrekkelijk eene gedange klaagt door de Heer Burgemeester van Munsterbilzen, eygenaar van het zoogenaamd Sutendael Moleken tegen Sutendael Molenbeekje, komt Uw Edele te berichten dat gemelden Gommers dit beekje niet heeft veranderd van cours maar dat hij het water uit gemeld beekje heeft gebroyd op zijnen nieuwen eygendom, voor zekere tijden of uren om de zavelachtige hoogtens in de laagtens te drijven op zijn eigendom en om zulks te kunnen doen stopte hij dit beekje op en dan liet hij het wederom zijnen vorigen cours loopen... Dat zich gemeld beekje heeft ontlast in de beek van Munsterbilsen is waer, maar is bij naer een uur van elkanderen en heeft in tusschen tijd wel zeven plaatsen alwaer zich zavel met zuiver regens in dit gemeld beekje jaegd, het zij door wegen en ander zants dat zij er door zomtijds onvaarbaar zijn, het welk aan voorschreven Heer Burgemester goed bekend is, en om dat te zien behoeft hij niet ver te gaen (...) Ik ben op gisteren daer geweest zien aan het werk van Gommers en zag dat alles gestigt was, de beek op vorigen cours en zijn werk daeromtrent voltrokken".
Getekend: De burgemeester J. Peeters
De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 22 maart 1848 de vastgestelde pegelhoogte van 0,750 meter goed. De toenmalige eigenaar was rechter Jean de Matthys.
Hypoliet De Matthijs, die in 1862 eigenaar werd van de molen, liet hem in 1866 totaal verbouwen. Zijn weduwe verkocht de molen in 1912 aan Georges de Clément de Saint Marcq.
Eigenaars na 1840:
- voor 1844, eigenaar: de Matthys Jean, rechter te Tongeren
- 1861, erfenis: de Matthys Maximilien (broer en zus), rentenier te Hoeselt
- 1862, deling: de Matthys-Vlaminck Hypoliet, inspecteur-generaal van Bruggen en Wegen te Antwerpen (later te Brussel en dan te Waltwilder)
- 1901, erfenis: de weduwe Vlaminck van Hypoliet de Matthys, eigenares te Brussel, later te Waltwilder
- 1912, erfenis: de Clément de Saint Marcq-Vancauwenberge Georges, officier te Luik
- 1919, verkoop: Aerden-Bosmans August, molenaar te Zutendaal
- 1963, erfenis: Aerden-Meesters Jozef, molenaar te Zutendaal
- 1968, verkoop: Gilissen-Indestege Jozef, werkman te Lanaken
Tijdens de eerste wereldoorlog was Jozef Beuls, bijgenaamd Jantijze Sjaef, molenaar op de watermolen. HIj kreeg van de Duitsers het verbod om nog met de molen te malen, waarbij het rad door deze laatsten met een koord werd vastgebonden. N ood breekt echter wet en tijdens de nacht, met waarnemers op de uitkijk, werd de koord verwijderd en werd er in het zwart gemalen.
Augustinus Aerden (°20.08.1891 - +22.08.1962), gekend als Ting(ke) de Moller die op het einde van de eerste wereldoorlog de molen pachtte, kocht hem aan in 1919.
Tijdens de mobilisatie in 1939 werd de duikersluis van de Dalerbeek naar de Demer door het Belgische leger dichtgemaakt, zodat het water zich opstapelde en de molen bina twee meter onder water kwam te staan. Na de inval van de Duitsers in 1940 werd de duikersluis terug opengetrokken zodat het water, dat gedurende negen maanden de molen had ondergezet, kon wegstromen. De door het water aangerichte schade was aanzienlijk. De molen kon wordenhersteld maar het woonhuis diende wegens schimmels gesloopt te worden.
De prijs van 1 kilogram graan was ondertussen gestegen van 1 frank per kilogram voor de tweede wereldoorlog tot 30 à 40 frank per kilogram. Er mocht enkel met een maalbrief van de Duitsers gemalen worden. Om de rantsoenering te omzeilen kwam men 's nachts zijn graan met kleine hoeveelheden laten malen, terwijl men in de buurt de wacht optrok om de komst van zowel Duitse als Belgische controleurs tijdig te kunnen doorgeven. Dreigde er gevaar dan werd graan en meel verstopt onder de bedden of in het stro.
Tingke de Moller (August Aerden, zie hoger) was de laatste watermolenaar. Hij stopte rond 1953..
Jos Gilissen kocht de molen in 1968.
In 1995 werd de molen beschermd als monument. Er werd in 1999 een nieuw metalen bovenslagrad en nieuwe watergoot geplaatst. De molen is weer draaivaardig en kan ook groene stroom opwekken.
Technische aspecten
Er is een rechthoekige spaarvijver van ruim 30x10 meter.
Metalen bovenslagrad en watergoot, vernieuwd in 1999.
Haakse overbrenging met houten tanden van de wateras naar de maalas.
Op de steenzolder twee steenkoppels en een hamermolen met banden voor de fijnheid van malen, aangedreven door een elektromotor. Deze installatie ligt al jaren stil.
Voor de opwekking van groene stroom is er een grote tandwielenkast. Geruisloos brengt deze de waterwielkrachten over naar een generator. Naast die generator is er de elektriciteitskast.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
R. Lambie, "De Suetendaelmolen", in: "Stoppels", Zutendaal, jg. 8, 1989, p. 168-177, ill.;
R. Lambie, "De Sprinkelermolen", in: "Stoppels", Zutendaal, jg. 8, 1989, p. 180-186, ill., portr.
Lieven Denewet, "Inventaris van de Limburgse watermolens met hun pegelhoogtes (1846-1849)", Molenecho's, 39, 2011, nr. 2
Herman Holemans & Werner Smet, "Limburgse watermolens. Kadastergegevens: 1844-1980", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1985;
Bert Van Doorslaer, "Met de stroom mee of tegen de wind in? Molens in Limburg", Borgloon/Rijkel, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, 1996.
Frans Ringoot, "De molens van Zutendaal", Ons Molenheem, 36ste jg., nr. 3, juli-september 2011, p. 62-64.
Werkgroep Molenzorg Zuid-Limburg, "Langs Limburgse molens", in: Een verhaal over Water en Wind (Driemaandelijks nummer van de vzw Levende Molens Afdeling Noord-Limburg), jg. 27, nr. 103, april 2015, p. 19-21.
Persberichten
F. Goole & P. Severyns, "Zutendaal", De Standaard, 25.10.1976.
Mailberichten
Peter Raggers, 17.02.2015.