Pollinkhove (Lo-Reninge), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Machuutmolen, Margrietmolen
- Ligging
- Lindestraat 5
8647 Pollinkhove (Lo-Reninge)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.964737, 2.729916 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Hugo Feryn en Lucienne Deman, Pollinkhove (buitenwerk); Ouafia Snauwaert, Dilbeek (binnenwerk)
- Gebouwd
- 1870
- Type
- Stenen grondzeiler
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Vele werktuigen
- Gevlucht/Rad
- Geklinknagelde roeden, ca. 25 meter, waren half verdekkerd
- Inrichting
- Drie steenkoppels, haverpletter, buil
- Toestand
- Zeer vervallen
- Bescherming
- M: monument,
20.09.1958 / 2024 (opheffing) - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Niet toegankelijk
- Database nummer
- 877
- Ten Bruggencatenummer
- 01393
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Naam
(Sint-)Machuutmolen (naar de ligging, stuk land den machuut, ca. 1400 en de Sint-Machuutskapel), (Sint-)Margrietmolen (volkse omvorming van Sint-Machuutmolen).
Type / technische kenmerken
Ronde stenen grondzeiler.
Geelbakstenen kuip met segmentboogvormige ingang in het noordoosten en dito venster-openingen.
Gebroken kap met rechte voorwand, bedekt met eiken schaliën (bovenkap) en zinken platen (onderkap).
Geklinknagelde ijzeren roeden met halve verdekkering, vlucht ca. 25 meter.
Benedenverdieping met buil; maalzolder met haverpletter; steenzolder met drie steenkoppels en spoorwiel (54 kammen) dat twee kamwielen (ieder 22 kammen) aandrijft; kapzolder met houten vang rond het vangwiel (48 kammen), dat een kamwiel (27 kammen) op de koningsspil aandrijft.
Op het eind kon een elektromotor het derde steenkoppel aandrijven, met een riem op de derde zolder (sleepband op koningsspil).
Zowel het staande als het draaiende werk verkeren in erg vervallen staat. Er is instortingsgevaar en het wiekenkruis dreigt neer te storten. Ontmanteling, in afwachting van een maalvaardige restauratie, is dringend geboden.
Functie
Korenmolen
Oprichting
Op 3 mei 1869 vroeg Arséne Couzyn de toestemming van de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen om een koorenwindmolen in metselwerk met woonhuis, stallingen en verdere afhangelykheden te bouwen. Deze gebouwen zouden op een stuk zaailand komen van 44 a. 70 ca. (kadasterperceel C nr. 169). Deze grond was vanaf 1 mei 1869 voor 99 jaar in erfpacht genomen van metselaar Amandus Ludovicus Hoenraet uit Pollinkhove. De molen zou op 300 meter liggen van de dorpplaats en op 30 meter van de steenweg leedende naar het gehucht de Hoogstadelynde. Tegen de aanvraag kwam geen enkel verzet binnen en alle adviezen waren gunstig. Op 16 september 1869 werd de toestemming probleemloos verleend.
Deze Couzyn was eigenaar-molenaar van de Hullebrugmolen, een staakmolen die in 1869 moest gesloopt worden voor de verbreding en rechttrekking van de Lovaart. Zeer vele materialen van de oude molen werden in de nieuwe molen verwerkt
Eigenaars en molenaars
Het bouwperceel was eigendom van Amandus Ludovicus Hoenraet, metselaar uit Pollinkhove. Na zijn overlijden in 1895 kwam de grond toe aan herbergier Charles Louis Hoenraet en winkelier August Hoenraet uit Pollinkhove. In 1923 werd het perceel aan de molenaar verkocht.
De oprichter, Arséne Couzyn, die voorheen op de afgebroken Hullebrugmolen gemalen had, heeft niet lang van zijn nieuwe molen kunnen genieten: hij overleed in 1871. De weduwe stierf in 1911. Twee zonen werden ook molenaar: Amandus-Bartholomeus Couzyn-Vandenberghe (Pollinkhove 19.03.1859 - Klemskerke 04.04.1930) en Emilius-Arsenius Couzyn (Pollinkhove 21.04.1861 - Hoogstade 10.1954, gehuwd met Lucia Markey). De tweede zoon verkocht de molen in 1922 aan Henri Verhaeghe - Alida Lemahieu (Klerken 29.01.1886 - Pollinkhove 22.03.1949). Zijn pleegzoon Robert Ryckeboer maalde nog met de wind en met de motor tot in 1958.
Op 16.02.1966 schonk de weduwe (+1973) van Henri Verhaeghe het woonhuis met medegaande stallingen, varkenshok en verdere afhankelijkheden waaronder de molen (zonder het draaiende werk) aan Hugo Feryn-Deman, landbouwer te Pollinkhove. Op 8 november 1976 werden de roerende en draaiende werken voor 50.000 frank verkocht aan ingenieur-architect Walter Snauwaert uit Oostende (1928-2011). Thans is deze dubbele eigendomstoestand nog steeds van kracht.
Feiten en gebeurtenissen
Molenaar Robert Ryckeboer hield de molen tot in 1958 met windkracht en met een elektromotor in werking. Op 20 september van dat jaar werd de molen beschermd als monument. De molen in kadastrale documenten van 1960 al beschreven als opbergplaats. Uit de notariële schenkingsakte van 16.02.1966 bleek dat de molen op dat ogenblik reeds in vervallen toestand was. Ir.-arch. Walter Snauwaert uit Oostende (°Ingelmunster 1928 - +Oostende 2011), sinds 1976 eigenaar van het binnenwerk, stelde een restauratieplan op voor de gehele molen. Hij raamde de restauratie in juni 1977 op ruim 4 miljoen frank (excl. BTW en honoraria) en in 1985 op 10 miljoen frank (incl. BTW en honoraria). Tot op heden is de restauratie uitgebleven, wat o.m. verband houdt met de dubbele eigendomsstructuur. In maart 1984 probeerden de eigenaars van het vast gedeelte van de molen hun deel te schenken aan de gemeente Lo-Reninge. De gemeenteraad besliste evenwel op 2 mei 1984 deze schenking niet te aanvaarden.
Enkele inschriften: op het vangwiel 1748 en H. VERHAEGHE 1936; op het deksel van de steenkuip 1775; geschilderd op de steenbalk: 28-5-1940. BEZET DOOR / DUITSCHLAND / H. VERHAEGHE 1941? en ook HIER DOOR CANADIENS / BEVRIJD / 7-9-1944.
Uitspraak van de rechtbank van 1e aanleg te Veurne op 28 mei 2014 (betreft Lo-Reninge, Machuutmolen - verwaarlozing beschermd monument - molenwerk en molenromp verschillende eigenaars – sepot parket; burgerlijke dagvaarding): De rechtbank oordeelt dat de herstelvordering toelaatbaar doch ongegrond is: de eerste en de tweede verweerder werden al jaren geleden vrijgesproken op strafgebied voor dit geschil; bovendien is het molenwerk niet nominatim opgenomen in het (oude) beschermingsbesluit. De gemachtigde ambtenaar onroerend erfgoed heeft beroep ingesteld.
Huidige toestand
Momenteel verkeert de molen in verregaande staat van verval: de buitenmuur brokkelt volledig af, de kap ligt open en het wiekenkruis en het interieur dreigen neer te storten. Het binnenwerk is echter nog vrijwel geheel aanwezig. Thans biedt zich een private molenliefhebber aan, die graag tot restauratie wil overgaan.
Vlaams minister van onroerend erfgoed Matthias Diependaele ondertekende op 6 maart 2023 het besluit tot de voorlopige opheffing van de bescherming als monument van de windmolen Margriet- of Machuutmolen in Pollinkhove (Lo-Reninge). De minister motiveert zijn beslissing als volgt: "De bescherming van de stenen windmolen Magrietmolen als monument wordt voorlopig opgeheven omdat de erfgoedwaarden van het beschermde goed onherstelbaar zijn aangetast of verloren gegaan (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 6.2.1, 1°) en door de gewijzigde omgeving of molenbiotoop."
Molen- en erfgoedorganisaties en vele particulieren dienden bezwaarpunten in tegen deze voorlopige opheffing van bescherming. Ook onze vereniging Molenzorg Vlaanderen deed dit, met als argumenten:
1. De erfgoedwaarden van de Machuutmolen zijn niet onherstelbaar aangetast of verloren gegaan
1a. De erfgoedwaarden zijn niet onherstelbaar aangetast
We erkennen dat de molen sterk vervallen is.
Toch is er bij de Machuutmolen geen sprake van onherstelbare aantasting zoals dit ten onrechte beweerd wordt in het "Opheffingsdossier Windmolen Margrietmolen in Lo-Reninge".
Aangezien het meeste binnenwerk nog aanwezig is (zie 1 b) kunnen vele onderdelen kunnen nog hergebruikt worden (zoals de gietijzeren askop, de klauw- en de spilijzers, de molenstenen) of kunnen na herstel en/of gedeeltelijke vernieuwing weer gebruikt worden (zoals vele kamwielen).
1b. De erfgoedwaarden zijn niet verloren gegaan
Sinds de molen in 1958 werd stilgelegd, werd er niets uit gesloopt of weggenomen.
Het interieur is dus nog vrijwel compleet, getuige de foto’s die op zondag 30 april 2024 (Molendag Vlaanderen) werden genomen.
Daarenboven zijn er ook nog vele prachtige authentieke inschriften bewaard. Een in het vangwiel gehakte inscriptie geeft het jaartal ‘”1748” aan en het deksel van de steenkuip vermeldt “1775”. Deze inscripties illustreren dat rond 1870 elementen gerecupereerd werden van de voorgaande , iets verder gelegen houten staakmolen. Verder vermeldt een inschrift in het vangwiel “H. Verhaeghe 1936” en op de steenbalk staat geschilderd: “28-5-1940. Bezet door/ Duitsland/ H. Verhaeghe 1941” en “hier door Canadiens/ bevrijd/ 7-9-1944” (zie de foto’s).
Daarenboven bestaat van de Machuutmolen een uitgebreid bestek met plannen, opgemaakt door ingenieur-architect Walter Snauwaert (1928-2011) uit Oostende, dat nu bewaard wordt in het Rijksarchief Brugge.
2. De opheffing van bescherming mag bij de Margrietmolen niet gemotiveerd worden door de gewijzigde omgeving of molenbiotoopDe Machuutmolen is gelegen op de rand van een prachtig valleilandschap, dat volgens het gewestplan ingekleurd is als “landschappelijk waardevol agrarisch gebied”.
Ook al is het jammer dat op enkele tientallen meter ten westen van de molen een villa is opgericht, impliceert dit niet dat de windvang hierdoor zodanig is aangetast dat het draaien na een restauratie sterk belemmerd of onmogelijk zou worden. De windvang is zelfs veel beter dan bij de naburige, aan de Lobrug gelegen houten Markeymolen. Deze molen, waarvan nu een maalvaardige restauratie wordt voorbereid, is geheel door dichte bebouwing omgeven.
In het opheffingsdossier wordt als stelregel geformuleerd dat rond een windmolen best “een zone van 100 m vrijgehouden wordt van elke bebouwing of beplanking”. In realiteit is deze zonde rond bijna geen enkele Vlaamse windmolen meer te vinden. Daardoor dienen ze hun bescherming niet te verliezen.
3. Het falen van de handhavingsprocedure voor deze molen door de Vlaamse overheid mag niet resulteren in een opheffing van bescherming om van het “probleem” verlost te zijn.In het opheffingsdossier kunnen we de vele pogingen (ook rechtsprocedures) volgen die de Vlaamse overheid heeft ingesteld. Dat leidde helaas niet tot het gewenste resultaat.
De uitputting van deze procedures mag geen alibi vormen om de officiële bescherming op te heffen.
4. Gevaarlijk precedent: een (private) eigenaar die zijn beschermd monument verwaarloost, krijgt van de overheid de opheffing van bescherming als beloning.In punt 3 schetsten we al de gefaalde handhavingsprocedure van de Vlaamse overheid voor deze molen, ook al mag erkend worden dat deze overheid vele inspanningen leverde.
Anderzijds mag een eigenaar die zijn beschermd monument verwaarloost (en dus het Onroerenderfgoeddecreet van 2013 overtreedt) niet beloond worden met een opheffing van bescherming. Dat is niet billijk tegenover eigenaars die wel hun beschermd erfgoed onderhouden en tegenover hen die herstelvorderingen met dwangsommen krijgen.
Het vormt tevens een gevaarlijk precedent: eigenaars die hun monumenten niet onderhouden zouden een opheffing van bescherming van hun goed kunnen vragen om van het “probleem” verlost te geraken.
5. Er is een gegadigde die de molen wil kopen
Een privaat persoon die (nog) anoniem wenst te blijven, heeft zich bij onze vereniging aangeboden om de molen te kopen, weliswaar op voorwaarde dat de bescherming als monument niet opgeheven wordt. Zodoende neemt hij nu nog een afwachtende houding aan.
6. De Margrietmolen zou, bij restauratie, geen enkele kost betekenen voor de stad Lo-Reninge
Het is ons bekend dat de stad Lo-Reninge thans de restauratie voorbereidt van de houten Markeymolen die na de overdracht door de provincie West-Vlaanderen in hun bezit gekomen is. Deze restauratie wordt evenwel door de provincie betaald.
Momenteel hoeven gemeenten niets meer bij te dragen voor beschermde monumenten op hun grondgebied die niet in hun bezit zijn.
Lieven DENEWET, Hooglede.
- De opheffing van bescherming mag bij de Margrietmolen niet gemotiveerd worden door de gewijzigde omgeving of molenbiotoop
- Het falen van de handhavingsprocedure voor deze molen door de Vlaamse overheid mag niet resulteren in een opheffing van bescherming om van het “probleem” verlost te zijn
- Gevaarlijk precedent: een (private) eigenaar die zijn beschermd monument verwaarloost, krijgt van de overheid de opheffing van bescherming als beloning
- Er is een gegadigde die de molen wil kopen
- De Margrietmolen zou, bij restauratie, geen enkele kost betekenen voor de stad Lo-Reninge
- Advies uitgebracht voorafgaand aan de voorlopige opheffing
- 3 van 3
- Aanleiding tot opmaak van het dossier 4
- Beschrijvend gedeelte 42.1. Ruimtelijke context 4
- BESCHRIJVEND GEDEELTE
- EVALUEREND GEDEELTE
- Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermings- en beheersarchief.
- VANDEWEGHE E., BECUWE F., DE SADELEER S. & DECOODT H. 2021: Tussen hemel en aarde. Een herwaardering van het windmolenerfgoed in Vlaanderen, Onderzoeksrapport agentschap Onroerend Erfgoed 187, Brussel.
- Agentschap Onroerend Erfgoed 2022: Margrietmolen [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70206 (geraadpleegd op 2 september 2022).
- DENEWET L. 2019: Machuutmolen [online], https://www.molenechos.org/molen.php?nummer=877 (geraadpleegd op 29 juni 2020)
- Mail van restauratie-architect van Herbé aan Evert Vandeweghe, 10 juni 2022.
- BIJLAGEN BIJ HET INHOUDELIJK DOSSIER
Aanvullende informatie
Bezwaarschrift van Molenzorg Vlaanderen vzw tegen de voorlopige opheffing van de bescherming als monument van de windmolen Magrietmolen in Pollinkhove (Lo-Reninge).
Openbaar onderzoek tot en met 03.05.2023
Organiserende instantie: Stad Lo-Reninge
Molenzorg Vlaanderen vzw, ondernemingsnummer 416.265.897, www.molenechos.org) heeft o.m. als doelstelling om de molens in Vlaanderen te behouden.
Onze verenging maakt bezwaar tegen de voorlopige opheffing van de bescherming als monument van de windmolen Margriet- of Machuutmolen in Pollinkhove (Lo-Reninge), ondertekend door Vlaams minister Matthias Diependaele op 6 maart 2023.
Deze minister motiveert zijn beslissing als volgt: "De bescherming van de stenen windmolen Magrietmolen als monument wordt voorlopig opgeheven omdat de erfgoedwaarden van het beschermde goed onherstelbaar zijn aangetast of verloren gegaan (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 6.2.1, 1°) en door de gewijzigde omgeving of molenbiotoop."
Onze bezwaarpunten 1 en 2 zijn gebaseerd op de hierboven opgegeven motivatiepunten; de punten 3, 4, 5 en 6 slaan op andere aspecten die evenwel ook betrekking hebben op de betwiste opheffing van bescherming.
1. De erfgoedwaarden van de Machuutmolen zijn niet onherstelbaar aangetast of verloren gegaan
1a. De erfgoedwaarden zijn niet onherstelbaar aangetast
We erkennen dat de molen sterk vervallen is.
Toch is er bij de Machuutmolen geen sprake van onherstelbare aantasting zoals dit ten onrechte beweerd wordt in het "Opheffingsdossier Windmolen Margrietmolen in Lo-Reninge".
Aangezien het meeste binnenwerk nog aanwezig is (zie 1 b) kunnen vele onderdelen kunnen nog hergebruikt worden (zoals de gietijzeren askop, de klauw- en de spilijzers, de molenstenen) of kunnen na herstel en/of gedeeltelijke vernieuwing weer gebruikt worden (zoals vele kamwielen).
1b. De erfgoedwaarden zijn niet verloren gegaan
Sinds de molen in 1958 werd stilgelegd, werd er niets uit gesloopt of weggenomen.
Het interieur is dus nog vrijwel compleet, getuige de foto’s in bijlage die op zondag 30 april 2024 (Molendag Vlaanderen) werden genomen.
Daarenboven zijn er ook nog vele prachtige authentieke inschriften bewaard. Een in het vangwiel gehakte inscriptie geeft het jaartal ‘”1748” aan en het deksel van de steenkuip vermeldt “1775”. Deze inscripties illustreren dat rond 1870 elementen gerecupereerd werden van de voorgaande , iets verder gelegen houten staakmolen. Verder vermeldt een inschrift in het vangwiel “H. Verhaeghe 1936” en op de steenbalk staat geschilderd: “28-5-1940. Bezet door/ Duitsland/ H. Verhaeghe 1941” en “hier door Canadiens/ bevrijd/ 7-9-1944” (zie de foto’s).
Daarenboven bestaat van de Machuutmolen een uitgebreid bestek met plannen, opgemaakt door ingenieur-architect Walter Snauwaert (1928-2011) uit Oostende, dat nu bewaard wordt in het Rijksarchief Brugge.
De Machuutmolen is gelegen op de rand van een prachtig valleilandschap, dat volgens het gewestplan ingekleurd is als “landschappelijk waardevol agrarisch gebied”.
Ook al is het jammer dat op enkele tientallen meter ten westen van de molen een villa is opgericht, impliceert dit niet dat de windvang hierdoor zodanig is aangetast dat het draaien na een restauratie sterk belemmerd of onmogelijk zou worden. De windvang is zelfs veel beter dan bij de naburige, aan de Lobrug gelegen houten Markeymolen. Deze molen, waarvan nu een maalvaardige restauratie wordt voorbereid, is geheel door dichte bebouwing omgeven.
In het opheffingsdossier wordt als stelregel geformuleerd dat rond een windmolen best “een zone van 100 m vrijgehouden wordt van elke bebouwing of beplanking”. In realiteit is deze zonde rond bijna geen enkele Vlaamse windmolen meer te vinden. Daardoor dienen ze hun bescherming niet te verliezen.
In het opheffingsdossier kunnen we de vele pogingen (ook rechtsprocedures) volgen die de Vlaamse overheid heeft ingesteld. Dat leidde helaas niet tot het gewenste resultaat.
De uitputting van deze procedures mag geen alibi vormen om de officiële bescherming op te heffen.
In punt 3 schetsten we al de gefaalde handhavingsprocedure van de Vlaamse overheid voor deze molen, ook al mag erkend worden dat deze overheid vele inspanningen leverde.
Anderzijds mag een eigenaar die zijn beschermd monument verwaarloost (en dus het Onroerenderfgoeddecreet van 2013 overtreedt) niet beloond worden met een opheffing van bescherming. Dat is niet billijk tegenover eigenaars die wel hun beschermd erfgoed onderhouden en tegenover hen die herstelvorderingen met dwangsommen krijgen.
Het vormt tevens een gevaarlijk precedent: eigenaars die hun monumenten niet onderhouden zouden een opheffing van bescherming van hun goed kunnen vragen om van het “probleem” verlost te geraken.
Een privaat persoon die (nog) anoniem wenst te blijven, heeft zich bij onze vereniging aangeboden om de molen te kopen, weliswaar op voorwaarde dat de bescherming als monument niet opgeheven wordt. Zodoende neemt hij nu nog een afwachtende houding aan.
Het is ons bekend dat de stad Lo-Reninge thans de restauratie voorbereidt van de houten Markeymolen die na de overdracht door de provincie West-Vlaanderen in hun bezit gekomen is. Deze restauratie wordt evenwel door de provincie betaald.
Momenteel hoeven gemeenten niets meer bij te dragen voor beschermde monumenten op hun grondgebied die niet in hun bezit zijn.
BIJLAGE. Interieurfoto’s van de Margrietmolen van Pollinkhove (Lo-Reninge) genomen door Maarten Osstyn op 30 april 2023 (Molendag Vlaanderen)
Vrijwel het volledige binnenwerk bleef nog bewaard. De erfgoedwaarden van het interieur zijn dus zeker niet onherstelbaar aangetast of verloren gegaan…
-------------------------------
Opheffingsdossier bescherming Margrietmolen (2022-2023)
Openbare onderzoeken
Stenen windmolen Margrietmolen
Onderwerp Openbaar Onderzoek
Voorlopige opheffing van de bescherming als monument van de windmolen Magrietmolen in Lo-Reninge (Pollinkhove).
Contactgegevens
Organiserende instantie
Stad Lo-Reninge
Dossier inkijken
- Raadpleeg het dossier
- Geen internet? Raadpleeg dan het dossier op kantoor:
Stad Lo-Reninge
Dienst Ruimte
Markt 11, 8847 Lo-Reninge
U kan deze documenten ook digitaal raadplegen in het hoofdkantoor van het agentschap Onroered Erfgoed, Herman Tierlinckgebouw op de site van Thurn & Taxis, Havenlaan 88, 1000 Brussel. U kan hiervoor een afspraak maken op het nummer 02 553 16 50.
Opmerking of bezwaar indienen
Je kan schriftelijk een opmerking of bezwaar indienen tot en met 03-05)2023.
Stad Lo-Reninge
Dienst Ruimte, stadsbestuur
Markt 11, 8647 Lo-Reninge
of via e-mail: ruimtelijkeordening @lo-reninge.be
Stenen windmolen Margrietmolen
URI : https:// id.erfgoed.net/besluiten/15116
Dit besluit gaat over beschermd monument in West-Vlaanderen.
voorlopige opheffingsbesluiten
Uitgevaardigd als ministeriële besluit
Ondertekend door Diependaele, Matthias
Datum ondertekening 06-03-2023
Opmerkingen gehele opheffing oorspronkelijk besluit; 6.2.1. 1° de erfgoedwaan van het beschermde goed zijn onherstelbaar aangetast of verloren gegaan
Wordt voorafgegaan door 20-09-1958
STENEN WINDMOLEN MARGRIETMOLEN
Definitieve beschermingsbesluiten
Items opgenomen in dit besluit
Windmolen Margrietmolen, Lindestraat 5 (Lo-Reninge)
(p. 1 van 3)
Ministerieel besluit tot voorlopige opheffing van de bescherming als monument van de windmolen Margrietmolen in Lo-Reninge (Pollinkhove)
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 6.2.1, 1°;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de leden van de Vlaamse Regering, artikel 6, 1°;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2019 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, artikel 8, §1, 2°. Procedurestappen en vormvereisten
Dit besluit kwam tot stand volgens de procedurestappen en de vormvereisten, beschreven in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 6.2.3. tot en met 6.2.5.;
De volgende procedurestappen en vormvereisten zijn vervuld:
- de opheffing van de bescherming als monument werd onderzocht;
- de bevindingen van het onderzoek zijn opgenomen in een opheffingsdossier;
- advies over de opheffing van de bescherming van het onroerend goed werd gevraagd aan de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed op 20 december 2022;
- de behandeling van het advies is opgenomen als bijlage bij dit besluit.
Motivering
De stenen windmolen Margrietmolen werd beschermd als monument bij koninklijk besluit van 20 september 1958, omwille van de artistieke waarde. Dit besluit werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 december 1958.
In het advies van de Provinciale Commissie van Monumenten en Landschappen wordt de bescherming van deze molen gunstig geadviseerd omwille van:
- zijn oudheidkundige waarde;
- zijn typische bouwtrant, verwijzend naar de kegelvormige stenen molenkuip, de voor stenen windmolens zeldzame sierlijke vorm van de molenkap met elegante afvloeiende lijnen en het machtig molenkruis met halfverdekkerde molenroeden van 25 m lang, welke afmeting ook een zeldzaamheid is;
- zijn gunstige ligging in toeristisch opzicht;
(p. 2 van 3)
- zijn goede uitrusting, verwijzend naar ket malen van zowel brood- als voedergranen met wind en een elektrische motor van 20 PK als hulpkracht.
De bescherming van de stenen windmolen Magrietmolen als monument wordt opgeheven omdat de erfgoedwaarden van het beschermde goed onherstelbaar zijn aangetast door de slechte bouwfysische toestand en de door de gewijzigde omgeving of molenbiotoop. De bouwfysische toestand van het monument was al slecht op het moment van bescherming en is de voorbije 65 jaar stelselmatig achteruitgegaan door een gebrek aan onderhoud en instandhoudingswerken, maar ook door calamiteiten zoals de voorjaarsstormen in 2022. Pogingen om het herstel en de instandhouding van het monument via gerechtelijke weg af te dwingen of via eigendomsoverdracht te bevorderen, bleken vruchteloos.
De eigenaars werden in 1985 strafrechtelijk vrijgesproken voor het verwaarlozen van het monument. In 2018 werd een herstelvordering in hoger beroep finaal verworpen.
De slaagkansen om het herstel en de instandhouding van het monument verder te handhaven zijn hierdoor gehypothekeerd. Indien toch nog een restauratie als windmaalvaardige molen zou uitgevoerd worden, zal dit noodzakelijkerwijs een heel verregaande reconstructie inhouden en dus geen integraal herstel van de erfgoedwaarden.
Bovendien worden de erfgoedwaarden ook aangetast door veranderingen in de omgeving van de molen (molenbiotoop). De molen is beschermd in windmaalvaardige toestand. De windvang is recent echter aangetast door enkele nieuwbouwprojecten op enkele tientallen meters ten westen van de molen.
Een algemene stelregel voor grondzeilers zoals de Margrietmolen is dat een zone met een straal van honderd meter rond de molen best vrijgehouden wordt van elke bebouwing of beplanting, in het bijzonder aan de zijde van de overheersende wind (westen). De bescherming als monument van de Windmolen Magrietmolen in Lo-Reninge (Pollinkhove) wordt opgeheven omdat de erfgoedwaarden van het beschermde goed onherstelbaar zijn aangetast of verloren gegaan.
DE VLAAMSE MINISTER VAN FINANCIËN EN BEGROTING, WONEN EN ONROEREND ERFGOED BESLUIT:
Artikel 1.
Het koninklijk besluit van 20 september 1958 tot bescherming van de stenen windmolen, genaamd “Margrietmolen”, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 december 1958, wordt voorlopig geheel opgeheven.
Art. 2.
Het beschermde goed windmolen Margrietmolen, Lindestraat 5 in Lo-Reninge (Pollinkhove), waarvan de bescherming voorlopig wordt opgeheven, bevindt zich op het perceel met de volgende kadastrale gegevens: Lo-Reninge, 2de afdeling, sectie C, perceelnummer 169C.
Het plan met de aflijning en de plaats van de aanplakking van het bericht over het openbaar onderzoek is opgenomen als bijlage bij dit besluit.
(p. 3 van 3)
De fotoregistratie van de fysieke toestand van het beschermde onroerend goed waarvan de bescherming voorlopig wordt opgeheven, wordt als bijlage bij dit besluit gevoegd.
Brussel,
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed, Matthias DIEPENDAELE
Bijlage 1.
Plan bij het ministerieel besluit tot voorlopige opheffing van de bescherming als monument van de windmolen Margrietmolen in Lo-Reninge (Pollinkhove)
Provincie: West-Vlaanderen Gemeente: Lo-Reninge, 2de afdeling, sectie C Objectnummer: 4.01/32030/306.1 - Dossiernummer: 4.001/32030/104.1
Omschrijving: Windmolen Margrietmolen, Lindestraat 5
Mij bekend om gevoegd te worden bij het besluit van heden:
Brussel,
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed,
Matthias DIEPENDAELE
Bijlage 2.
Fotoregistratie van de fysieke toestand bij het ministerieel besluit tot voorlopige opheffing van de bescherming als monument van de windmolen Margrietmolen in Lo-Reninge (Pollinkhove)
Omschrijving: Windmolen Margrietmolen of Machuutmolen, Lindestraat 5 De foto’s werden genomen tijdens een terreinbezoek op 8 juni 2022. Copyright: Agentschap Onroerend Erfgoed
Mij bekend om gevoegd te worden bij het besluit van heden:
Brussel,
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed,
Matthias DIEPENDAELE
Bijlage 3.
Behandeling van de adviezen bij het ministerieel besluit tot voorlopige opheffing van de bescherming als monument van de windmolen Margrietmolen in Lo-Reninge (Pollinkhove)
1.1. Advies uitgebracht door de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed (VCOE)
Het advies werd gevraagd op 20 december 2022.
De VCOE bracht op 9 februari 2023 een voorwaardelijk gunstig advies uit over de opheffing van het onroerend goed. Het advies maakt integraal deel uit van het opheffingsdossier.
Behandeling van het advies
De commissie vraagt in de motivering van het opheffingsbesluit concreter te onderbouwen aan de hand van de erfgoedwaarden en selectiecriteria waarom ook na eventuele reconstructie de molen niet meer beschermenswaardig zou zijn.
Antwoord:
Een uitvoerige bespreking van de gehanteerde criteria en van het beschermde windmolenerfgoed is opgenomen in het gepubliceerde onderzoeksrapport dat hoort bij deze opheffingen en waarnaar ook verwezen wordt in het inhoudelijk dossier: Tussen hemel en aarde. Een herwaardering van het windmolenerfgoed in Vlaanderen. (https: //oar.onroerenderfgoed.be/item/6218).
Bij dit opheffingsbesluit is de rechtsgrond dat de erfgoedwaarden onherstelbaar zijn aangetast of verloren gegaan sinds de bescherming.
Een uitgebreide thematisch-typologische toetsing is dan ook niet op zijn plaats in dit opheffingsbesluit.
De commissie vraagt alsnog werk te maken van een nauwkeurige opmeting en fotografische registratie van de molen, dan wel dit als voorwaarde op te leggen in het opheffingsbesluit.
Antwoord:
Door de slechte bouwfysische toestand van de molen is een nauwkeurige opmeting en fotografische registratie ervan zeer ingrijpend qua kostprijs, veiligheidsrisico en impact op de molen. Dit staat niet in verhouding tot de procedure, met name de opheffing van de bescherming als monument omwille van de onherstelbare aantasting of het verloren gegaan zijn van de erfgoedwaarden. Om dezelfde reden is het ook buitenproportioneel om dit als voorwaarde op te leggen in het opheffingsbesluit. Zoals aangegeven in het inhoudelijk dossier is het wel aan te bevelen om zowel het staande als het draaiende werk van de molen zo nauwkeurig mogelijk te documenteren (opmeten en fotograferen).
De commissie vraagt te onderzoeken of ook de voorgestelde bewaring van waardevolle en herbruikbare molenonderdelen verplicht kan worden gemaakt.
Antwoord:
De molenonderdelen zijn nog steeds eigendom van de huidige eigenaar.
De Vlaamse overheid heeft na de definitieve opheffing van de bescherming geen rechtsmiddelen om de bruikbare onderdelen van de molen ter beschikking te stellen voor recuperatie in andere molens. De verplichting tot bewaring van herbruikbare onderdelen in een onroerenderfgoeddepot verhindert bovendien het hergebruik ervan.
Zoals aangegeven in het inhoudelijk dossier is het wel aan te bevelen om waardevolle en herbruikbare molenonderdelen te bewaren voor het nageslacht:
- Waardevolle molenonderdelen worden liefst museaal bewaard, in het bijzonder elementen met een hoge historische waarde die gerecupereerd werden uit de Hullebrugmolen zoals het vangwiel met de inscripties ”1748” en “H. Verhaeghe 1936”, het deksel van de steenkuip met de inscriptie “1775” en de steenbalk waarop geschilderd staat: “28-5-1940. Bezet door/ Duitsland/ H. Verhaeghe 1941” en “hier door Canadiens/ bevrijd/ 7-9-1944”.
- Herbruikbare molenonderdelen worden liefst goed geventileerd en afgeschermd opgeslagen in functie van hergebruik.
Conclusie: het advies heeft geen invloed op het inhoudelijk dossier of het ministerieel besluit.
1.2. Conclusie voorafgaand aan de voorlopige opheffing Het uitgebrachte advies heeft geen invloed op het inhoudelijk dossier en het ministerieel besluit. Het inhoudelijk dossier noch het ministerieel besluit werden aangepast.
Definitieve beschermingsbesluiten
Uitgevaardigd als koninklijke besluiten
Ondertekend door Koning Boudewijn, Van Hemelrijck, Maurits
Datum ondertekening 20-09-1958
Opmerkingen geen plan bij besluit; Van Hemelrijck, Maurits toegeschreven op basis van functie; te Lo-Reninge (Pollinkhove)
De stenen Margriet- of Sint-Machuutmolen te Pollinkhove, is beschermd als monument
De bescherming van de stenen windmolen Margrietmolen als monument werd op 6 maart 2023 voorlopig opgeheven. De erfgoedwaarden van het beschermde goed zijn onherstelbaar aangetast door de slechte bouwfysische toestand en door de gewijzigde omgeving of molenbiotoop.
Nauwkeurigheid zone: Tot op 15m
Oppervlakte zone: 38m²
Beschermingsdossiers
4.001/32030/104.1
4.01/32030/306.1
DW000218
OW000841
Foto 1: Margriet- of Machuutmolen, circa 1914-1918 (https://westhoekverbeeldt.be/ geraadpleegd op 12 oktober 2022)
Agentschap Onroerend Erfgoed, “Opheffingsdossier Windmolen Margrietmolen in Lo-Reninge (Pollinkhove). Monument”, Brussel, 2023, 11 p.
Opheffingsdossier: Windmolen Margrietmolen, Lo-Reninge (Pollinkhove), Lindestraat 5 – monument
Onderwerp
Benaming: Windmolen Margrietmolen of Machuutmolen
Adres of ligging: Lindestraat 5, Lo-Reninge (Pollinkhove)
Dossier
Type dossier: opheffingsdossier (Gehele opheffing)
Dossiernummer: 4.001/32030/104.
1 Bescherming
Beschermd als: monument
Beschermingsbesluit: koninklijk besluit van 20 september 1958
URI Besluitendatabank Onroerend Erfgoed: https://id.erfgoed.net/besluiten/412 Inventaris Onroerend Erfgoed URI Inventaris Onroerend Erfgoed: https:
//id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/12261.
Samenvatting
De bescherming wordt opgeheven omdat de erfgoedwaarden die aan de grondslag lagen van de bescherming onherstelbaar zijn aangetast door de slechte bouwfysische toestand. Een restauratie als windmaalvaardige molen is door deze bouwfysische toestand en door aantastingen van het molenbiotoop, niet langer mogelijk met behoud van voldoende authenticiteit.
Datum: 1/12/2022
Opheffingsdossier:
Windmolen Margrietmolen, monument
Dossiernummer: 4.001/32030/104.1
(p. 3 van 11)
INHOUDSTAFEL
2.2. Historiek van het beschermde goed 5
2.3. Historiek van het beschermings- en beheerdossier 5
2.3.1. Bescherming als monument 5
2.3.2. Beheer en handhaving 6
2.4. Fysieke toestand van het onroerend goed 7
2.5. Juridische toestand 8
2.5.1. Adres en kadaster 8
2.5.2. Onroerend Erfgoed: 8
2.5.3. Omgeving 8
Evaluerend gedeelte 8
3.1. Evaluatie van de opheffing van de bescherming 8
3.2. Registratie van de erfgoedwaarden die verloren gaan 9
3.3. Motivering van de afbakening van de opheffing 10
Bronnen 10
Bijlagen bij het inhoudelijk dossier 10
5.1. Omgevingsplan 10
5.2. Fotobijlage 10
5.3. Documentatie 10
Opheffingsdossier: Windmolen
(p. 4 van 11)
AANLEIDING TOT OPMAAK VAN HET DOSSIER
Dit dossier werd opgemaakt naar aanleiding van een typologisch-thematisch evaluerend onderzoek naar windmolens in Vlaanderen. De Vlaamse Regering heeft zich in het Regeerakkoord (2019-2024) als doel gesteld om te onderzoeken of het behoud van het beschermd erfgoed geslaagd is.
De herevaluatie van windmolens (2020-2021) diende hierbij als één van de pilootprojecten.
Alle bewaarde traditionele windmolens in Vlaanderen werden in het kader van dit project geherevalueerd binnen een thematisch-typologisch toetsingskader en op basis van de huidige erfgoedwaarden en criteria.
De resultaten en methodologie van dit onderzoek zijn terug te vinden in het gepubliceerde rapport: Tussen hemel en aarde. Een herwaardering van het windmolenerfgoed in Vlaanderen. Op basis van dit onderzoek werden vijf opheffingsdossiers van beschermde windmolens (al dan niet met hun omgeving), evenals één opheffingsdossier van een beschermde molenaarswoning en één opheffingsdossier van een beschermde molenomgeving toegevoegd aan de beschermingskalender 2022.
Dit dossier is een bijkomend en finaal opheffingsdossier dat voortvloeit uit dit onderzoek. Het werd later toegevoegd aan de beschermingskalender van 2022 omdat pas op 8 juni 2022 een eerste plaatsbezoek kon worden gebracht.
Dit dossier betreft de opheffing van de bescherming als monument van de windmolen Margrietmolen (ook genaamd Machuutmolen) in Lo-Reninge (Pollinkhove).
2.1. Ruimtelijke context
De Magrietmolen ligt aan de Lindestraat 5 in Lo-Reninge, ten zuiden van de dorpskern van Pollinkhove aan de kruising van de Pollinkhovestraat-Lindestraat en de Burgweg.
De context wordt gevormd door enkele oudere woningen (waaronder de 19de-eeuwse molenaarswoning) en een aantal recente villa’s.
2.2. Historiek van het beschermde goed (1)
De Margrietmolen werd omstreeks 1870 opgericht door Arsène Couzyn, ter vervanging van de 400 meter oostwaarts gelegen Hullebrugmolen, een standaardmolen die werd afgebroken ten gevolge van het rechttrekken en de verbreding van de Lovaart. De van de oude molen bruikbare onderdelen, voornamelijk van het draaiend werk, werden bij de bouw van de grondzeiler gerecupereerd. In de nieuwe stenen molen werd er tot 1958 met de wind en bij windstilte met een elektromotor gemalen waarna de molen in verval geraakte (zie bijlage 4.3. foto 1).
(p. 5 van 11)
2.3. Historiek van het beschermings- en beheerdossier (2)
2.3.1. Bescherming als monument
De stenen windmolen Margrietmolen werd op 20 september 1958 bij koninklijk besluit beschermd als monument, omwille van de artistieke waarde.
Al in 1944 gaf de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen een gunstig advies voor de ‘klassering’ van deze molen, twee jaar later hierin gevolgd door de provincie West-Vlaanderen. De molen werd op dat moment echter niet beschermd waardoor de gemeente Pollinkhove in 1956 een nieuwe beschermingsaanvraag indiende.
De eigenaar dreigde er in 1957 mee de molen af te breken, tenzij de KCML zou willen overgaan tot het herstellen ervan. Een jaar later werd de molen op non-actief gezet en volgde de bescherming als monument.
Het advies van de Provinciale Commissie van Monumenten en Landschappen (PCML) van 8 mei 1958 was gunstig, met als argumenten:
- de oudheidkundige (historische) waarde;
- typologische kenmerken wat anno 2022 gevat wordt onder industrieelarcheologische waarde: “kegelvormige stenen molenkuip (…) sierlijke vorm van de molenkap met elegante afvloeiende lijnen zoals men er zelden bij stenen windmolens aantreft (…) machtig molenkruis met halfverdekkerde molenroeden van 25 m lang, welke afmeting ook een zeldzaamheid is.”) en een “goede uitrusting” (windmaalvaardig, voor zowel brood- als voedergranen en met een elektrische motor van 20 PK); - “de gunstige ligging in toeristisch opzicht”;
- de positieve houding van de huurder en de eigenaar ten aanzien van de bescherming. De Margrietmolen is een bovenkruier van het type grondzeiler. De geelbakstenen molenromp wordt doorbroken door een segmentboogvormige ingang aan de noordoostzijde en dito vensteropeningen, die niet geschrankt maar boven elkaar zijn gesteld. Van de gebroken molenkap met rechte achterwand was de bovenkap gedekt met eiken schaliën en de onderkap met zinken platen. De geklinknagelde ijzeren roeden waren halfverdekkerd en hadden een vlucht van ongeveer 25 meter. De uitrusting als korenwindmolen bestond uit een builmolen op de gelijkvloerse verdieping, een haverpletter op de meelzolder en drie steenkoppels op de steenzolder. Twee van de drie steenkoppels werden aangedreven door een kamwiel (met elk 22 kammen). Beide kamwielen haakten in het spoorwiel (met 54 kammen) op de koning. Het derde steenkoppel werd aangedreven door middel van een drijfriem, verbonden met een sleepband op de koning. Bij windstilte kon dit steenkoppel ook aangedreven worden door een elektromotor. Op de kapzolder bevond zich op de molenas het vangwiel (met 48 kammen), dat het kamwiel (met 27 kammen) op de koning aandreef.
Een in het vangwiel gehakte inscriptie geeft het jaartal ‘”1748” aan en het deksel van de steenkuip vermeldt “1775”. Deze inscripties illustreren dat rond 1870 elementen gerecupereerd werden van de oude staakmolen. Verder vermeldt een inschrift in het vangwiel “H. Verhaeghe 1936” en op de steenbalk staat geschilderd: “28-5-1940. Bezet door/ Duitsland/ H. Verhaeghe 1941” en “hier door Canadiens/ bevrijd/ 7-9-1944”.
(p. 6 van 11)
2.3.2. Beheer en handhaving
De Magrietmolen verkeerde al bij de bescherming in 1958 in een minder goede bouwfysische toestand. In haar verslag van 8 mei 1958 schreef de PCML dat de molen maalvaardig was maar nood had aan herstellingen aan de paternoster, stenen molenkuip (zuidwest- en zuidoostzijde) en houten buitendelen.
Een jaar na de bescherming vroeg de molenkenner Alfred Ronse aan de KCML om de molen dringend te herstellen: “De tegenwoordige molen bevindt zich in een zeer slechte staat. (…) Hij is thans zoo slecht gehavend dat het kruien omtrent onmogelijk geworden is.”
Hierop werd echter niet ingegaan waardoor de bouwfysische toestand van de molen steeds verder achteruitging.
In een notariële akte van 1966 - opgemaakt naar aanleiding van de schenking van de molen aan een nieuwe eigenaar - wordt de molen omschreven als “in een gans vervallen toestand”.
Het binnenwerk, de kap, de staart en de wieken maakten geen deel uit van de schenking maar werden in 1976 verkocht aan een andere eigenaar wat het beheer van de molen verder bemoeilijkte.
Vanaf 1977 werden de eigenaars regelmatig aangemaand tot instandhouding door de Rijksdienst voor Monumenten en Landschappen (RML). (3)
Niet zonder resultaat: in 1977-1978 werd een restauratiedossier opgemaakt met advies van de RML. In 1981 werd de eigenaar echter weer aangemaand tot instandhoudingswerken. (4) En in 1982 deed de RML bij de Procureur des Konings aangifte van verwaarlozing van de molen.
In de rechterlijke procedure die volgde, werd de overheid in het ongelijk gesteld in eerste aanleg (in 1984) en in beroep (op 3 oktober 1985), omwille van de te zware financiële implicaties van een herstel voor de eigenaar. Op basis van het billijkheidsprincipe werd de beklaagde vrijgesproken van elke schuld voor het laten vervallen van dit beschermd monument.
De bevoegde minister besliste in 1986 af te zien van een voorziening in Cassatie tegen het arrest van het Hof van Beroep.
In 2010 startte het agentschap Ruimte en Erfgoed opnieuw overleg op met de eigenaar omwille van de verregaande verwaarlozing van de molen. Ruimte en Erfgoed stelde vast dat de: “Molen in verregaande staat van verval [verkeerde]: de buitenmuur brokkelt af, de kap ligt open en het wiekenkruis en het interieur dreigen neer te storten. Het binnenwerk is echter nog vrijwel geheel aanwezig.“ (5)
Tussen 2010 en 2013 werden verschillende pistes onderzocht om te komen tot een eigendomsoverdracht (verkoop, schenking en onteigening), maar tevergeefs.
Op 17 januari 2011 werd een proces-verbaal opgesteld wegens ernstige verwaarlozing van een beschermd monument en op 24 juli 2012 volgde een herstelvordering van de Inspectie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO).
In deze herstelvordering werd gemeld dat tussen 1958 en 2012 “geen enkel onderhouds- of instandhoudingswerk is uitgevoerd” en dat er dus blijk is van “een (minstens) aan schuldig opzet grenzende omissie in de nakoming van de bij artikel 11, § 1 van voormeld decreet van 3 maart 1976 en bij artikel 2 van voormeld besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 1993 opgelegde plicht tot het in goede staat behouden van het monument en het uitvoeren van de nodige instandhoudings- en onderhoudswerken.”
(p. 7 van 11)
Als herstelmaatregel werd uitgegaan van een maalvaardige molen en niet van een karkasrestauratie.
Op 28 mei 2014 oordeelde de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen (afdeling Veurne) dat de herstelvordering ongegrond was.
Het Vlaams Gewest ging hiertegen in beroep, maar het Hof van Beroep (Gent) oordeelde bij arrest van 21 december 2018 dat het beroep afgewezen werd als ongegrond.
De herstelvordering werd verworpen als onredelijk omdat:
- het verval en gebrek aan maalvaardigheid al aanwezig waren vóór de molen (gedeeltelijk) in eigendom kwam van de huidige eigenaars;
- het Vlaams Gewest te lang gewacht heeft om deze herstelvordering in te stellen, aangezien zij door de strafrechtelijke vrijspraak bij arrest van 3 oktober 1985 al op de hoogte was van het verval;
- de eigenaars geenszins financieel bij machte zijn om een dergelijke restauratie te financieren;
- noch de gemeentelijke, noch de gewestelijke overheid bereidwillig gevonden werden om de molen over te nemen en in te staan voor de restauratie, die de eigenaars zouden moeten verwezenlijken binnen de 36 maanden.
2.4. Fysieke toestand van het onroerend goed
De fysieke toestand van het onroerend goed waarvoor dit opheffingsdossier wordt opgemaakt, is vastgesteld tijdens een plaatsbezoek op 8 juni 2022.
De fysieke toestand is op dat moment fotografisch gedocumenteerd. Deze registratie is als bijlage bij het ministerieel besluit gevoegd en geeft een beeld van de toestand van het onroerend goed op het moment van de opheffing.
Door de slechte staat van de molen kon enkel de begane grond en een deel van de eerste zolder betreden worden.
Het goed lijdt onder (ernstige) verwaarlozing en heeft (dringend) instandhoudings- en beveiligingswerken nodig. Om de veiligheid rondom de molen te garanderen wordt aangeraden om de staart, de molenas en de wieken zo snel mogelijk weg te nemen.6
Algemeen is de molen in een slechte staat. Enkel de bakstenen romp en het interieur (vermoedelijk enkel de gelijkvloerse- en eerste verdieping) zijn nog te redden.
Maar gezien de molen door de laatste storm geen dakbedekking meer heeft, zal ook het verval van de romp en het interieur snel volgen.
Zichtbare pijnpunten zijn onder meer:
- het houtwerk: de staart van de molen is in een slechte staat (rot) en verzakt.
Onderdelen, zoals korte en lange spruiten, zijn grotendeels verdwenen.
Ook het schrijnwerk van de raam- en deuropeningen is grotendeels rot of verdwenen.
De dakstructuur is gedeeltelijk ingestort (rot) en is niet afgeschermd.
- de wieken: de metalen roeden zijn grotendeels verdwenen, afgebroken of erg roestig. De nog aanwezige delen hangen los en vormen een gevaar (veiligheid). Het hekwerk is vrijwel niet meer aanwezig.
- de huidige dakbedekking: de platen zijn grotendeels verdwenen door de laatste storm. De molen is dus niet meer beschermd tegen water en wind. De overblijvende dakplaten hangen los en vormen een gevaar voor omwonenden.
- de molenromp: de aanwezige scheuren verwijzen naar het loskomen van de buitenste laag metselwerk (door onder andere vorstschade, maar ook door planten en mossen). Het voegwerk van de romp is grotendeels verdwenen, waardoor er
(p. 8 tot 11)
vorstschade kan optreden met verlies van de buitenste laag tot gevolg. Segmentbogen boven raam- en deuropeningen zijn in slechte staat (instortingsgevaar). Er zijn ernstige zettingsscheuren aan de inkompoort en boven enkele raamopeningen.
- het interieur: moerbalkkoppen zijn ingerot waardoor zolderingen kunnen instorten. De kinderbalken vertonen hier en daar waterschade of aantasting van insecten. De plankenvloer is vermoedelijk niet meer sterk genoeg.
2.5. Juridische toestand
2.5.1. Adres en kadaster
Het als monument beschermde goed, windmolen Margrietmolen, Lindestraat 5 in Lo-Reninge (Pollinkhove), bevindt zich op het perceel met de volgende kadastrale gegevens: Lo-Reninge, 2de afdeling, sectie C, perceelnummer 169/C.
2.5.2. Onroerend Erfgoed:
Op het omgevingsplan in bijlage bij dit dossier zijn de beschermingen opgenomen die in de buurt liggen van het onroerend goed waar dit dossier over gaat.
De windmolen Margrietmolen is beschermd als monument: https:// id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/12261.
De windmolen Margrietmolen is, samen met het omliggende ‘erf’ opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed: https:// id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/76188 bevindt zich de als monument beschermde (https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/12212) en in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed opgenomen (https:// id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/39153) Machuutskapel.
2.5.3. Omgeving
Het beschermde monument Windmolen Margrietmolen is volgens het gewestplan gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.
3.1. Evaluatie van de opheffing van de bescherming
Artikel 6.2.1, 1° van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 stelt dat de Vlaamse Regering een besluit tot definitieve bescherming geheel of gedeeltelijk kan wijzigen of opheffen als de erfgoedwaarden van het beschermde goed onherstelbaar zijn aangetast of verloren gegaan.
De erfgoedwaarden (artistieke waarde als monument) van de Windmolen Margrietmolen in Lo-Reninge (Pollinkhove) zijn onherstelbaar aangetast.
(p. 9 van 11)
De Windmolen Margrietmolen werd op 20 september 1958 bij koninklijk besluit beschermd als monument, omwille van de artistieke waarde.
Het algemeen belang gevormd door de erfgoedwaarden wordt in het advies van de Provinciale Commissie van Monumenten en Landschappen als volgt omschreven (zie 2.3.1.):
- de oudheidkundige (historische) waarde;
- typologische kenmerken (“kegelvormige stenen molenkuip (…) sierlijke vorm van de molenkap met elegante afvloeiende lijnen zoals men er zelden bij stenen windmolens aantreft (…) machtig molenkruis met halfverdekkerde molenroeden van 25 m lang, welke afmeting ook een zeldzaamheid is.”) en een “goede uitrusting” (windmaalvaardig, voor zowel brood- als voedergranen en met een elektrische motor van 20 PK).
Die erfgoedwaarde is vandaag onherstelbaar aangetast, in de eerste plaats door de bouwfysische toestand van het monument. Deze was al slecht op moment van bescherming en is de voorbije 65 jaar stelselmatig achteruitgegaan door een gebrek aan onderhoud en instandhoudingswerken maar ook door calamiteiten (zoals de storm van februari 2022).
Bovendien is er weinig of geen zicht op remediëring gezien de onder 2.3.2. vermelde juridische uitspraken en de mislukte pogingen om deze molen over te dragen aan een nieuwe eigenaar.
Door de slechte bouwfysische toestand impliceert een restauratie als windmaalvaardige molen een verregaande reconstructie. Plannen die de toestand op moment van bescherming documenteren, ontbreken.
In tweede instantie wordt de erfgoedwaarde ook aangetast door veranderingen in de omgeving van de molen (molenbiotoop). De molen is beschermd in windmaalvaardige toestand en dus is dat ook de doelstelling van de bescherming.
De windvang is recent echter aangetast door enkele nieuwbouwprojecten. Zo staat aan Lindestraat 7 een villa van twee bouwlagen met schilddak, op amper een 30-tal meter ten westen van de molen. Ook aan de Lindestraat 6 en 8 bevindt zich hogere, recente bebouwing in een zone ten westen van de molen met negatieve impact op de windvang.
Een algemene stelregel is dat voor grondzeilers zoals de Margrietmolen een zone met een straal van 100 m rond de molen best vrijgehouden wordt van elke bebouwing of beplanting, in het bijzonder aan de zijde van de overheersende wind (westen).
De bescherming als monument van de Windmolen Magrietmolen in Lo-Reninge (Pollinkhove) wordt opgeheven omdat de erfgoedwaarden van het beschermde goed onherstelbaar zijn aangetast of verloren gegaan door de slechte bouwfysische toestand en de gewijzigde omgeving (molenbiotoop).
3.2. Registratie van de erfgoedwaarden die verloren gaan
De molen werd op 20 september 1958 beschermd als monument omwille van de artistieke waarde (zie 2.3.1.). De fotoregistratie bij dit opheffingsbesluit registreert en documenteert in voldoende mate de erfgoedwaarden die verloren gaan.
Gezien de hoge authenticiteit van de molen - waar de voorbije 65 jaar niets aan veranderd werd - is het aan te bevelen zowel het staande als het draaiende werk van de molen zo nauwkeurig mogelijk te documenteren (opmeten en fotograferen).
(p. 10 van 11)
Er is geen verplichting tot behoud of opslag van molenonderdelen in een onroerenderfgoeddepot maar het strekt tot aanbeveling de waardevolle en herbruikbare molenonderdelen te bewaren voor het nageslacht:
- Waardevolle molenonderdelen worden liefst museaal bewaard, in het bijzonder elementen met een hoge historische waarde die gerecupereerd werden uit de Hullebrugmolen zoals het vangwiel met de inscripties ”1748” en “H. Verhaeghe 1936”, het deksel van de steenkuip met de inscriptie “1775” en de steenbalk waarop geschilderd staat: “28-5-1940. Bezet door/ Duitsland/ H. Verhaeghe 1941” en “hier door Canadiens/ bevrijd/ 7-9-1944”.
- Verder is het aan te bevelen dat nog herbruikbare molenonderdelen goed geventileerd en afgeschermd opgeslagen worden in functie van hergebruik.
3.3. Motivering van de afbakening van de opheffing
De bescherming als monument van de windmolen Margrietmolen wordt geheel opgeheven omdat de erfgoedwaarden van het volledige monument onherstelbaar zijn aangetast. De kadastrale percelen gevat door de opheffing zijn opgenomen in artikel 2 van het ministerieel besluit.
4. BRONNEN5.1. Omgevingsplan
5.2. Fotobijlage
De fotoregistratie van de fysieke toestand, gevoegd als bijlage bij het ministerieel besluit, bevat alle relevante foto’s voor dit dossier. Er is geen afzonderlijke fotobijlage bij het dossier gevoegd.
5.3. Documentatie
(p. 11 van 11) De documentatie bij het inhoudelijk opheffingsdossier bevat bijkomend materiaal zoals kaarten, postkaarten, archieffoto’s, bouwplannen, kadastermutaties, hoogtemodellen, e.d. dat het dossier verder onderbouwt of illustreert.
Voetnoten
(1) DENEWET L. 2019: Machuutmolen [online],https:// www. molenechos.org/ molen.php?nummer=877 (geraadpleegd op 29 juni 2020) en Agentschap Onroerend Erfgoed 2022: Margrietmolen [online] https:// id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70206 (geraadpleegd op 2 september 2022).
(2) Dit is gebaseerd op het Beschermings- en beheersarchief van de molen dat bewaard wordt door Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen.
(3) Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Lopend archief, Lo-Reningen, Magrietmolen, Brieven dd. 13.01.1977, 15.09.1977, 26.10.1977 en 20.04.1978
(4) Brief dd. 18.11.1981.
(5) Brief dd. 8.10.2010.
(6) Voor de beschrijving hieronder is geput uit het verslag van een restauratie-architect van Herbé die aanwezig was op het plaatsbezoek van 8 juni 2022 (mail aan Evert Vandeweghe, 10 juni 2022) en uit recente stukken van het beheersarchief van de molen.
--------------------------
Aanvraag door Arsenius Couzyn aan de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen om een windmolen te bouwen in Pollinkhove, 3 mei 1869.
Aen de Heeren voorziter en leden van de permanente deputatie van den provintialen raad der provintie van Westvlaanderen.
Mijnheeren
Vertoond Ul[ieden] met eerbied Sieur Arsenius Couzyn molenaar woonende ter gemeente van Pollinchove, dat hij voornemens is te stellen op een perceel zaailand, gelegen terzelve gemeente van Pollinchove, bekend bij kadaster Sektie C nummer een honderd negen en zestig a ter grootte van vier en veertig aren zeventig centiaren, palende van noorden aan den steenweg, leedende naar het gehucht de Hoogstadelynde, door hem in erfpacht genomen van sieur Amandus Ludovicus Hoenraet, metselaar woonende ter voorzeide gemeente van Pollinchove voor eenen termijn van negen en negentig jaren, aanvang hebbende genomen den eersten dezer maand, een koornwindmolen met woonhuis, stallingen en verder afhangelykheden, en daar hij, Mijnheer, de te doen werken zonder uwe toelating, niet vermag te doen uitvoeren langs den gezegden steenweg, bidt hij Ul., Mijnheer, dezelve zoo spoedig mogelijk te willen vergunnen, en zult recht doen.
[Get.] A. Couzijn.
Pollinchove den 3 mei 1869.
BRON: Rijksarchief Brugge, Provinciaal Archief, Afdeling III, nr. 2169.
-------------------------
Open oproep voor de redding van de Machuutmolen.
In Lo-Reninge konden we niet minder dan 37 molensites lokaliseren:
- 21 windmolens (vaak met rosmolen)
- 14 afzonderlijke rosmolens (op een boerderij)
- 2 watermolens (al verdwenen vóór 1400/1500).
We zijn allemaal visuele getuigen van de twee laatste molens van Lo-Reninge: de houten Markeymolen en de stenen Machuutmolen in Pollinkhove. Met de Markeymolen aan de Lobrug is alles koek en ei: hij wordt prachtig onderhouden door zijn eigenaar - de provincie West-Vlaanderen - en zijn vrijwillige molenaar Ronny Demol die er in de zomermaanden op zondagnamiddagen draait. Nog in juni-juli 2006 kreeg de Markeymolen een nieuwe schilderbeurt.
In schril contrast is de toestand van de stenen Machuutmolen van Pollinkhove. Alhoewel hij ook beschermd is als monument, verkeert hij in erg bouwvallige staat. De buitenlaag brokkelt af, de kap ligt open, de zolderbalken rotten in de muren, het wiekenkruis kan elk moment neerstorten…
Ligt hier geen nobele taak weggelegd voor het gemeentebestuur van Lo-Reninge? Het hoeft zich immers financieel niet in te laten met de Markey-molen, aangezien deze eigendom is van een hogere overheid (de provincie).
De Machuutmolen is een restauratie zeker waard. Hij is één van de zeldzame stenen windmolens in de Westhoek. En ook al is hij erg vervallen, het binnenwerk is nog bijna integraal aanwezig. Vele onderdelen zijn overigens nog afkomstig van de eeuwenoude Hullebrugmolen aan de overzijde van de Lovaart.
Indien de gemeente de Machuutmolen zou kunnen verwerven, kan een reddingsplan opgesteld worden: gespreid in de tijd, zonder zich te wagen aan financiële avonturen. Van de hogere overheden (de Vlaamse Gemeenschap en de provincie) samen kan overigens 80 % subsidie (restauratiepremie) bekomen worden. In een eerste fase moet de molen gedemonteerd worden: afname van het wiekenkruis, de kap en het staartwerk, plaatsing van een nooddak. De onttakelde molen mag er gerust enkele jaren zo bij staan… Ondertussen kan een ontwerper een restauratiedossier opstellen Van elk onderdeel kan hij nagaan wat nog bruikbaar is, wat vernieuwd dient te worden: enz. We kennen talrijke andere gemeentebesturen, die ook een dergelijk stappenplan hebben gevolgd. Ook al ligt er tien jaar tussen de verwerving en de uiteindelijke realisatie: de molen zou - zonder dat de gemeentebegroting geweld wordt aangedaan - gered worden en een mooie toekomst krijgen.
Lieven DENEWET, Hooglede
denewet.molens@telenet.be, www. molenechos.org
Toespraak op 30 juni 2006, 20 u. 30, in zaal Lauka, Markt 17a, te Lo, bij de officiële opening van de molententoonstelling en de voorstelling van zijn boek "Van drijvers of ketsers. Molens te Lo-Reninge", Molenecho's, 34ste jg., 2006, nr. 2, p. 59-165.
----------------
Lijst besluiten van de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 16/12/2010.
56. - CultuurX/E-1: Kennis nemen van de brief van Ruimte & Erfgoed Vlaanderen in verband met de Machuutmolen, Pollinkhove/Lo-Reninge
Beslissing: goedgekeurd
------------------
Rechtskundig Weekblad, jg. 50, 1986-1987, nr. 25 (21 februari 1987), kol. 1694-1697.
HOF VAN BEROEP TE GENT
10e Kamer KAMER - 3 oktober 1985
Voorzitter: de h. Laurens
Raadsheren: de hh. Casier en Decorte (rapporteur)
Advocaat-generaal: de h. Colpaert
Advocaten: mrs. De Padt en Snick
Landschappen en monumenten - Onderhoudswerkzaamheden.
Wanneer het herstel van een monument dat in het bezit is van een particulier, zeer zware kosten meebrengt en de betrokkene geen zekerheid heeft dat hij aanspraak kan maken op een subsidie, heeft hij geen schuld wanneer hij het herstel niet uitvoert indien zulks zeer zware financiële kosten zou veroorzaken die zijn gezin en zijn bedrijf ten ondergang brengen.
De Vlaamse Gemeenschap en S. t/ F. en D.
1. Beklaagden, die eigenaar zijn van het vast gedeelte van de Margrietmolen, als monument beschermd bij K.B. van 20 september 1958, betwisten in feite niet ernstig dat het deel van de molen waarvan zij eigenaar zijn, in slechte staat verkeert ten gevolge van het uitblijven van de nodige instandhoudings- en onderhoudswerkzaamheden waartoe zij door de Rijksdienst voor Monumenten- en Landschapszorg herhaaldelijk werden aangemaand overeenkomstig art. 11, § 1, decreet 3 maart 1976 en de artt. 1 en 2 K.B. van 6 december 1976, waarvan art. 2 louter als voorbeeld enkele instandhoudings- en onderhouds-werkzaamheden opnoemt. De foto's bewijzen dit genoegzaam. De materialiteit van de telastlegging staat derhalve vast.
2. Beklaagden stellen dat zij als eenvoudige landbouwers financieel niet bij machte zijn de gevorderde herstellingswerken aan de molen uit te voeren.
Welke de juiste kostprijs tot herstel van de molen bedraagt, is niet bekend.
Volgens de burgerlijke partij «De Vlaamse Gemeenschap» kunnen de herstellingswerken voor het gedeelte dat eigendom is van beklaagden, geraamd worden op vijf miljoen frank. Zij blijft evenwel totaal in gebreke ook maar een betrouwbaar document voor te brengen ter staving van haar schatting.
De burgerlijke partij S. raamt de kostprijs van herstel van de molen in zijn geheel, op heden B. T. W. en honoraria inbegrepen, op 10.400.000 frank. Samen met zijn echtgenote is hij medeeigenaar van de Margrietmolen geworden sinds hij op 8 november 1976 de «roerende en draaiende werken» van de molen kocht van de familie R. uit V. Daar hij ingenieur-architect is met bijkomende licentie Stedebouw, Ruimtelijke Ordening en Ontwikkeling, mag aangenomen worden dat zijn vooropgestelde raming de werkelijkheid benadert te meer daar architect G. uit A., aangesteld door beklaagden, met een cijfer van 10.260.698 frank, ongeveer tot een zelfde raming komt. Diens raming is gebaseerd op een exact samenvattende meetstaat door S. opgesteld, die in juni 1977 reeds een kostprijs van meer dan 4.000.000 frank exclusief B.T.W. en honoraria vermeldde.
Bovendien wijst architect G. er terecht op dat een aantal posten enkel een exacte meting zullen toelaten bij gebeurlijke uitvoering van het werk waarvoor hij een meerprijs voorziet van ongeveer 10 %, hetgeen het geheel der herstelkosten zou brengen op een «goede» elf miljoen frank.
Waarop de burgerlijke partij S. steunt om in haar nota voorop te stellen dat enkel ongeveer de lielft van de ramingskosten nodig zou zijn voor de restauratie van het vast gedeelte - eigendom van beklaagden - is geenszins duidelijk.
Gelet op haar vakkundigheid, was het nochtans gemakkelijk geweest nauwkeurige en voor de beklaagden controleerbare gegevens te verstrekken. De zeer slechte staat van het vast gedeelte zoals kleurfoto's aantonen, doet sterk vermoeden dat een verdeling der kosten bij helfte weinig waarschijnlijk is. Ware dit wei het geval geweest, dan mag aangenomen worden dat S. in detail de kostenraming naar voren had gebracht inzake herstel van de roerende- en draaiende werken, waarvoor hij in 1976 tenslotte slechts 50.000 frank betaalde.
3. De rechtvaardigingsgrond ingeroepen door de beklaagden, blijkt aldus een ernstige bestaansgrond te hebben.
Het spreekt voor zichzelf dat beklaagden als kleine landbouwers die, zoals zij ter zitting verduidelijkten (en niet tegengesproken door partijen) een hoeve van 3,5 ha exploiteren, zomaar niet over de financiele middelen beschikken om hun wettelijke verplichting nate komen. De ingeroepen rechtvaardigingsgrond wordt noch door het openbaar ministerie noch door de burgerlijke partijen weerlegd evenmin bieden zij aan het te weerleggen.
Uit het dossier briefwisseling door de Rijksdienst voor Monumenten- en Landschapszorg toegezonden aan de procureur des Konings, blijkt overigens dat beklaagden reeds bij de eerste vergadering met de Rijksdienst in persoon van inspecteur De S. op 7 april 1981, deze erop wezen dat zij niet over de nodige financiele middelen beschikten doch op dat ogenblik was S. - huidige burgerlijke partij - eventueel nog wel bereid het vast gedeelte van de molen te kopen.
Sinds april 1981 zoeken beklaagden vruchteloos een koper.
Uiteindelijk werd op 10 oktober 1982 door hen een brief gericht aan de betrokken Rijksdienst met de vraag of de dienst koper was, maar zelfs ook de Rijksdienst bleek geen interesse in de aankoop te hebben. In maart 1984 probeerden beklaagden hun eigendomsdeel in de molen te schenken aan de gemeente L. op wier grondgebied de Margrietmolen staat. De gemeenteraad besliste op 2 mei 1984 evenwel de schenking niet te aanvaarden.
Deze vaststellingen wijzen er zeer duidelijk op dat niet enkel de gewone burger maar ook de Rijksinstellingen en openbare besturen terugschrikken voor de zeer zware kosten die eventueel herstel van de molen zou vergen, ook al «kan» dan met toepassing van het decreet van 17 november 1982 - zoals de b.p. 'n beweren, doch niet voorleggen - de eigenaar een subsidie krijgen van 90%, waaromtrent beklaagden echter op heden geen enkele zekerheid hebben ontvangen. Nog moet redelijkerwijze worden aanvaard dat de doorsneeburger dergelijke uitgaven niet aankan zelfs al zou hij uiteindelijk slechts voor 10% moeten bijdragen in de herstelkosten van zijn eigendom, zoals concreet onder punt 1 is uiteengezet.
Beklaagden kwamen anderzijds eerder toevallig in het bezit van het vast gedeelte der molen en wei door een schenking van 16 februari 1966 waarbij L. thans overleden, aan D. een woonhuis met medegaande stallingen, varkenshok en verdere afhankelijkheden waaronder de Margrietmolen schonk. Uit de notariele akte blijkt dat de windmolen op dat ogenblik in totaal vervallen toestand was. Aldus staat vast dat de molen noch door de nalatigheid van beklaagden noch door hun gebrek aan voorzorg in de huidige staat verkeert, aangezien de Margrietmolen begin 1966 reeds totaal vervallen was. Bnige tekortkoming van beklaagden aan de algemene zorgvuldigheidsplicht komt niet bewezen voor. Men kan beklaagden niet verwijten geen koper te hebben gevonden.
4. Beklaagden verkeren in een noodsituatie ten gevolge van omstandigheden die zij redelijkerwijze noch hebben kunnen voorzien noch hebben kunnen voorkomen.
Het uitvoeren van het herstel van het vast gedeelte van de Margrietmolen door beklaagden zou voor hen de financiele ondergang van hun gezin en van hun kleine landbouwbedrijf meebrengen. Geplaatst voor dit ernstig en dreigend kwaad zijn ze verplicht en gerechtigd hun familiale belangen voor alle andere te beschermen. Ben redelijk en voorzichtig mens zou in dezelfde omstandigheden niet beter hebben gekund. Het recht kan niemand verplichten boven zijn krachten te handelen.
Deze situatie van overmacht ingeroepen door beklaagden en waarvan het tegendeel niet bewezen wordt, neemt alle schuld van de beklaagden weg, aan die de eerste rechter dan ook terecht ontslag van rechtsvervolging zonder kosten heeft verleend.
(...)
NOOT - Monumentenzorg en subsidiering
Dit arrest toont aan dat het niet voldoende is een onroerend goed bij besluit te beschermen om het voor (verder) verval te behoeden. Ben dergelijke papieren bescherming heeft maar zin, als de nodige middelen voor herstel en onderhoud vrijgemaakt kunnen worden, en het arrest neemt terecht aan dat daarbij de financiële draagkracht van de eigenaars niet overschreden mag worden. Weliswaar is er een subsidieregeling (besluit Vlaamse Bxecutieve 1 juli 1982, bekrachtigd bij decreet van 17 november 1982), maar ten minste 10% van de kosten van de subsidieerbare werken (en niet aile werken zijn subsidieerbaar) blijven ten laste van de eigenaars. Bovendien kan de uitbetaling van deze subsidies lang op zich Iaten wachten, zodat de eigenaar in vele gevallen ten minste een deel van de subsidieerbare kosten zal moeten voorschieten. Er is inderdaad nog een spoedprocedure voor de subsidiering (circulaire van 27 maart 1985, B.S., 31 augustus 1985, 12595), maar het maximale bedrag dat kan worden toegekend, bedraagt 2.000.000 frank, en dan nog in uitzonderlijke gevallen.
Gelet op de bedragen die voor de restauratie van de molen vereist waren, blijkbaar onvoldoende.
Ten slotte heeft ongetwijfeld een rol gespeeld de vaststelling dat geen enkele overheid bereid was de molen over te nemen, zelfs niet gratis. In dit verband kan worden opgemerkt dat het voor Vlaanderen opgeheven artikel 2, laatste lid, van de wet van 7 augustus 1931 tot bescherming van monumenten en landschappen bepaalde dat de particulier aan wie het monument toebehoorde, mocht eisen, in plaats van de nodige werken uit te voeren, dat de Staat het onroerend goed onteigende.
M. Boes
----------------------------------------------------------
Jaarverslag 2014 Agentschap Inspectie RWO - cel onroerend erfgoed
Gerechtelijke uitspraken. Rechtbank van 1e aanleg Veurne 28 mei 2014 (betreft Lo-Reninge, Machuutmolen – verwaarlozing beschermd monument – molenwerk en molenromp verschillende eigenaars – sepot parket; burg dagvaarding):
De rechtbank oordeelt dat de herstelvordering toelaatbaar doch ongegrond is : eerste en tweede verweerder werden reeds jaren geleden vrijgesproken op strafgebied voor dit geschil; bovendien is het molenwerk niet nominatim opgenomen in het (oude) beschermingsbesluit. De gemachtigde ambtenaar onroerend erfgoed heeft beroep ingesteld.
LIJST BESLUITEN VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN VAN 16/12/2010
Cultuur X/E
1: Kennis nemen brief Ruimte & Erfgoed Vlaanderen ivm Machuutmolen, Pollinkhove/Lo-Reninge
Besluit goedgekeurd.
Literatuur
Lieven Denewet, "Van drijvers of ketsers - Molen te Lo-Reninge, Molenecho's - Vlaams tijdschrift voor Molinologie XXXIV, 2006, 2, p. 61-164.
Archieven
- Archief Agentschap Onroerend Erfgoed - West-Vlaanderen, nr. 669.
Privaat archief Lieven Denewet, Hooglede.
Rijksarchief Brugge, Provinciaal Archief, Afdeling III, nr. 2169 (vergunning 1869).
Gedrukte bronnen
- Belgisch Staatsblad, 06.12.1958 (beschermingsbesluit).
- Jaarverslag 2014 Agentschap Inspectie RWO - cel onroerend erfgoed.
Onuitgegeven studies
R. ANNOOT, De Molens in het Westland, Ieper, 1950, p. 19-20.
Werken
R. ANNOOT, Inschriften in molens van de Westhoek en van Frans-Vlaanderen, Molenecho's, XVI, 1988,1, p.14-31.
M. BOES, Hof van beroep te Gent. Landschappen en monumenten. Onderhoudswerkzaamheden, Rechtkundig Weekblad 1986-1987, 21.02.1987, kol. 1694-1697.
J. CORNILLY, Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005, p. 148.
S. DEBAEKE, "Terugblik Lo, Pollinkhove, Reninge, Noordschote", Veurne, 1992, p. 78;
K. DE FLOU, Woordenboek der Toponymie van Westelijk Vlaanderen..., IX, 1929, kol. 1111; XIV, 1933, kol. 747.
E. D[E] K[INDEREN], Indrukken uit West-Vlaanderen [Gits, Kuurne, Leisele, Pollinkhove], in: Levende Molens, VI, 1984, 6, p. 44-46.
L. DENEWET, "Van drijvers of ketsers. Molens te Lo-Reninge", Molenecho's, 34ste jg., 2006, nr. 2, p. 59-165. M. DIERICKX, Molentocht in West-Vlaanderen, Molenecho’s, XI, 1983, 1, p. 19-22.
L. DEVLIEGHER De molens in West-Vlaanderen, Tielt/Weesp, 1984, p. 302-303 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9).
C.. DEVYT, Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 1966, p. 101.
H. HOLEMANS, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens, VI, p. 24.
Lorthiois Jacques, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (122).
W. SNAUWAERT, Anatomie van een molen, in: Graningate, II, 1982, 5, p. 42-45.
P. VANNESTE & H. MISSIAEN, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het bouwkundig erfgoed. Provincie West-Vlaanderen. Gemeente Lo-Reninge bestaande uit deelgemeenten Lo, Noordschote, Pollinkhove en Reninge", Brussel, 2005, p. 149
A. VERSCHAETE, Kroniek van Pollinckhove. De “Oostkerckhofhouckâ€? (25°), in: Parochieblad van Pollinkhove, Pasen 1964, p. 1.
[S. VROMAN], Rechtspraak over windmolens in 1985. De Machuutmolen te Pollinkhove, Molenecho’s, XVI, 1988, 5-6, p. 162-166.
Rechtskundig Weekblad, jg. 50, 1986-1987, nr. 25 (21 februari 1987), kol. 1694-1697.
Mailberichten
Johan Ryckeboer, 01.01.2011.
Persberichten
Bt., De windmolen van suikertante speelt parten, Het Laatste Nieuws, 21.03.1984.
R.V.O., Wat nu met de geklasseerde molen van Pollinkhove? Het Volk, 11.04.1984.
JHV, Wat nu met de geklasseerde molen van Pollinkhove? Het Wekelijks Nieuws, 13.04.1984, p. 1, 5.
Een molen als bruidsgeschenk, De Zeewacht, 13.04.1984.
Lo zoekt een oplossing voor Margrietmolen in Pollinkhove, Het Nieuwsblad, 04.05.1984, p. 11.
Bt., Paar uit Lo-Reninge moet Margrietmolen niet laten herstellen, Het Laatste Nieuws, 11.04.1984.
Wat met de molen van Pollinkhove? Het Volk, 21.03.1984.
WM, Vrijspraak in proces van de Machuutmolen van Pollinkhove. Zuur snoepje van een suikertante, Het Nieuwsblad, 11.04.1984, p. 10.