"Mijn feestelijke opening" (molenvanhoeke.wordpress.com, 24.09.2012)
Eindelijk is het zover: mijn restauratie is rond. Ik ben buiten mezelf van vreugde!
Op vrijdag 21 en zaterdag 22 september werd dit heugelijke feit gevierd met een feestje, waarop heel wat gasten aanwezig waren. Onder hen Maxime Verhulst, de bedrijfsleider van villabouwer Vlassak Verhulst die de restauratie mee ondersteund heeft, en de burgemeester van Damme, Dirk Bisschop. Er was ook een delegatie van Herita, de erfgoedorganisatie die mijn restauratie van het begin tot het eind goed heeft opgevolgd. Filip Devoldere, mijn molenaar, gaf rondleidingen en was net als ik door het dolle heen. Ik wil hem bedanken voor het lange wachten, want hij heeft een klein jaartje niet kunnen malen. Bijzondere dank gaat ook uit naar de architect, Erik De Bruyn, die knap werk heeft geleverd.
Vanaf oktober maal ik weer iedere eerste en derde zondag van de maand, als de wind het wil!
Graag laat ik je meegenieten van de opening met enkele impressies.
Hoeke (Damme), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Hoekemolen, Molen van Hoeke
- Ligging
- Natiënlaan 21
8340 Hoeke (Damme)
noordoostzijde
N49 Knokke-Antwerpen
kadasterperceel A86
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 51.299122, 3.331095 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Vlaams Gewest, in erfpacht aan Herita vzw
- Gebouwd
- voor 1481 (overgebracht uit Oostkerke) / voor 1627 (herbouwd in hout) / 1840 (herbouwd in steen)
- Type
- Stenen grondzeiler
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Smalle romp
- Gevlucht/Rad
- Gelaste roeden (fabr. Peel, Gistel, 1970), vlucht ca. 20 meter
- Inrichting
- Twee steenkoppels
- Toestand
- Maalvaardig
- Bescherming
- M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
16.11.1981 - Molenaar
- Bregt Patrouille
- Openingstijden
- Op afspraak bij Herita, e-mail: molenvanhoeke@herita.be)
- Database nummer
- 860
- Ten Bruggencatenummer
- 06542
- Internet bron
- Hoekemolen, Molen van Hoeke
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Wie de snelweg N49 neemt, kan een paar kilometers voor Knokke niet naast de molen van Hoeke kijken. Hij staat vlak naast de expressweg N49 of de Natiënlaan (nr. 21), op enkele meters van de Hoekevaart.
Aanvankelijk waren de Hoekenaren aangewezen op de molen van Jan Tobbin, die stond bij de kerk van Hoeke. Deze molen werd vermeld in 1324. Na het verdwijnen van die molen door een overstroming moesten ze iets verder naar de Oostmolen van de Heren van Oostkerke, die vermeld werd in 1405. Tenslotte hebben de Heren van Oostkerke, na het delven van de Hoekevaart, hun Oostmolen voor 1481 verplaatst naar Hoekebrug waar nu nog altijd de Hoekemolen staat.
De Hoekemolen komt voor op vele landkaarten, o.m. op de geschilderde kaart van het Brugse Vrije, gemaakt door Pieter Pourbus in 1579,
De molen van Hoeke werd gedurende de Godsdienstoorlogen op het einde van de 16de eeuw vernield. In 1596 werd enkel nog de molenwal vermeld zonder de molen zelf. De molen was er zeker terug in 1627, vermits hij aangeduid is op de kaart van Claes Jansz. Visscher, die in dat jaar uitgegeven werd.
In de Spaanse tijd werd de molenaar driemaal na elkaar gebrandschat. Toen besloot hij maar zelf soldenier te worden. Ook in 1702 kon of mocht de Hoekemolen niet draaien door de aanwezigheid van Hollandse troepen die zich ook bezondigden aan plunderingen. Hierdoor moest molenaar Charles Quick voor het einde van zijn pacht de molen verlaten en is hij "insolvent" overleden.
De molen is afgebeeld met een bruin symbool van een staakmolen op de Ferrariskaart van ca. 1775 en in het Register van het land van de kerk van Hoeke uit 1781.
Uit de tijd van de staakmolen herinneren nog de molenijzers: het ene heeft als inscriptie "Nouviaire Fondeur en fer Bruges", het andere "P.D.L." en "1772". Ook de teerlingen van de staakmolen steken nog onder de huidige molenmuur!
Molenaars
- 1631-1636: Jan Melis
- 1682: Jacob Coppens
- 1686: Lauwereyns van Nieuwmunster
- 1702: Hoekemolen werkt niet door de aanwezigheid van Hollandse soldaten - Charles Quick 'insolvent' overleden en heeft voor het einde van zijn pacht de molen verlaten
- 1711: Benedikt Van Overbergh
- 1732: Jacob Moret
- 1742-1750: Jozef Govaert, gehuwd met Pieternelle Schilman; ze hadden 4 zonen en 2 dochters
- 1769-1784: Pieter Serruys; zijn 1ste vrouw Veronica Van Gaever stierf op 3 oktober 1769, 32 jaar oud; hij hertrouwde met Joanna Barlet (of Sallet).
Na de dood van P. Serruys hertrouwde Joanna Sarlet op 21 december 1791 met Joseph De Vilder, geboren te St.-Kruis en zoon van de molenaar van Ter Pannemolen en broer van Augustin De Vilder, molenaar te Oostkerke. Volgens de volkstelling van 1814 werd De Vilder geholpen door Pieter Seghers, molenaar, geboren te Hoeke op 20 maart 1806 en zoon van Jozef Seghers en Maria Joanna' Serruys, die op haar beurt een dochter was van een vorige molenaar op Hoekemolen,' nl. Pieter Serruys en Joanna Sarlet.
Op 1 maart 1828 vestigde zich, waarschijnlijk na de dood van Joseph De Vilder, op Hoekemolen de pas vermelde Pieter Seghers. Op 1 maart 1832 stierf de 74 jaar oude molenarin Joanne Sarlet, waarop Pieter Seghers, samen met zijn moeder Maria Serruys die ook weduwe was, uitweek naar Brugge. In maart 1832 kwam Joseph Van Holm, geboren op 3 januari 1806 als zoon van de molenaar van Westkapelle, zich vestigen in Hoeke. Hij was gehuwd met Joanna Rctsaert van St.-Andries.
Molenaar Joseph Van Holm redde op 22 februari 1833 korporaal Sommelier van het 10de Ligneregiment die bij het terugkeren van Westkapelle in de toegevroren Hoekevaart was gesukkeld. Daarvoor kreeg J. Van Holm een erepenning bij Koninklijk Besluit van 30 juli 1833. De penning werd hem op 22 december 1833 overhandigd door de burgemeester van Hoeke. Het was de eerste Belgische decoratie die daar werd uitgereikt.
Joseph Van Holm verliet Hoekemolen op 9 mei 1837. De dag daarop werd hij opgevolgd door zijn broer Jan Van Holm, die ook van Westkapelle kwam en aldaar geboren was op 23 juli 1799. Hij was gehuwd met Isabella Van De Waetere, geboren in Dudzele. Jan Van Holm, die de Hoekemolen herbouwde in baksteen en er nog maalde in 1848 zoals we hiervoor zagen, is op een mij niet gekende datum opgevolgd door zijn zoon Leopold Van Holm, gehuwd met Rosalie Thiel. Hun zoon Teophiel Van Holm volgde hen op en die was gehuwd met Stefanie Morrelgem. Hij stierf te Vyvekapelle op 3 januari 1950. Hun zoon Prudent Van Holm, gehuwd met AloIsa De Cock, is de laatste molenaar te Hoeke. Hij maalde er nog met de wind maar ook met de mechanische maalderij.
Eigenaars:
- 1481: heer van Oostkerke
- later: heer van Maldegem, tevens heer van Lembeke op Oostkerke
- 1550: Cornelis van de Woude
- later: zijn erfgenamen
- 1652, verkoop: Michel van Nieuwenhuyse
- 1662: weduwe van Michel van Nieuwenhuyse
- voor 1834, eigenaar: Van Holm-Rotsaert, molenaar te Hoeke
- 10.05.1837, ruil: Van Holm-Van de Waeter Jan, herbergier te Westkapelle (notaris Doudan)
- later, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Jan Van Holm)
- 29.04.1882, verkoop: Tytens Martinus, dienstknecht te Aardenburg (NL) (notaris Pollentier)
- 17.07.1884, verkoop: Pollentier Richard, notaris te Dudzele (notaris Delanghe)
- 28.02.1910, erfenis: Depuydt-Pollentier Hendrik, de weduwe, zonder beroep te Dudzele (overlijden van Richard Pollentier)
- 1920, verkoop: Van Holm-Morrelghem Theophiel Camiel, molenaar te Hoeke
- 06.03.1937, verkoop: Domeinen van de Staat (notaris Butin)
Op 27 juli 1839, tussen 4 en 5 uur in de morgen, werd de korenwindmolen, toen eigendom van de molenaar Joannes Van Holm, door een zware stormwind geveld en volledig verbrijzeld. Het huisgezin van de molenaar was nu volledig straatarm geworden waarna besloten werd om een collecte voor hen te houden.
In 1840 werd de huidige molen gebouwd, in baksteen en dit ter vervanging van de verwoeste staakmolen. De familie Van Holm bleef instaan voor het malen van het graan. Rond 1930 heeft de toenmalige eigenaar, Theophiel Van Holm een mechanische maalderij opgericht die volledig onafhankelijk stond van de Hoekemolen. Na het inrichten van die maalderij werd de stenen windmolen steeds minder gebruikt en begon hij te vervallen. Theophiel Van Holm wilde hem zelfs afbreken. Intussen had de Belgische Staat de Natiënlaan aangelegd van Maldegem naar Knokke, waarlangs het verkeer richting zeekust, steeds maar is blijven toenemen. Velen zagen met spijt het verval van de mooie Hoekemolen. Deze werd gered dankzij het feit dat de Belgische Staat hem aankocht in 1936 en herstelde langs de buitenzijde in 1937, maar nooit kwam het zover dat de molen terug kon malen.
In 1960 kreeg de molen een nieuw molenkruis en werd de molenkap bedekt met natuurleien. Oorspronkelijk gebruikte men hiervoor gekloven eiken leien die met ijzeren schalienagels werden bevestigd. In 1969 besloot men een algehele restauratie van zowel binnen- als buitenwerk uit te voeren, deze werken werden uitgevoerd door de molenbouwers Peel uit Gistel en beëindigd op 17 augustus 1971. In 1981 werd de molen en zijn omgeving beschermd bij koninklijk besluit.
In 1984 schonk Charles Delporte, beeldhouwer uit Charleroi, 10 beeldhouwwerken in verguld brons aan de Stad Damme. Het stadsbestuur liet de beeldhouwwerken plaatsen in de molen in 1985. Deze beelden staat staan thans in het Delportemuseum te Damme.
De Regie der Gebouwen van de Belgische Staat zorgde er in 1985 voor dat de molen een nieuwe herstelbeurt kreeg, zowel langs de binnen- als de buitenzijde. De molen van Hoeke kan na al die jaren terug malen! Hij beschikt over 1 koppel stenen waarmee men alle koren kan malen. De meelzolder is op de benedenverdieping. De ruimte voor een tweede koppel stenen is nog steeds voorzien.
Ondertussen droeg de Regie der Gebouwen het beheer van de molen over aan het stadsbestuur van Damme, waarbij de vrijwillige molenaars Arnold Snauwaert en Hugo Schoonheere de molen bedienden (vzw Molen van Hoeke).
Op 16 maart 1999 werd het Vlaams Gewest de nieuwe eigenaar en in oktober 2001 werd de molen in erfpacht overgedragen aan de Stichting Vlaams Erfgoed, later "Erfgoed Vlaanderen" en thans "Herita", die voortaan instaat voor het beheer van de molen.
In 2001 waren er zichtbaar scheuren in de romp. Erfgoed Vlaanderen liet o.m. met grondboringen de stabiliteit en de materiaaltechnische toestand van de molen onderzoeken en wat bleek: de funderingen waren niet stevig gebouwd. Dat kwam omdat bij de bouw in 1840 van de stenen grondzeiler als aanzet van de fundering de oude stenen teerlingen van de voorafgaande staakmolen waren gebruikt. De molen heeft hierdoor zeer beperkte funderingen wat leidde tot scheuringen in de romp. Tegen de oude teerlingen was ook slappe klei en veen aangebracht, niet echt een goed idee als je een ‘stevige' basis wil ...
Erfgoed Vlaanderen zou de molen stabiliseren, de barsten in de romp restaureren en de molen opnieuw toegankelijk maken voor iedereen. Daarvoor moest de funderingsaanzet van de molen dieper worden gebracht, tot in de zandgrond onder de kleilaag. Er zat ook vocht in de romp, waardoor de stenen verhard en de molen geherkaleid moest worden.
In het najaar 2007 gingen de eerste aanbestedingen door voor het funderingswerk. Op 14 februari 2011 ging een openbare aanbesteding door voor de gehele restauratie, naar een ontwerp van Architecten De Bruyn bvba uit Aalst. De werken, die geraamd worden op 410 134,67 euro (excl. btw), omvatten de herstelling van de stenen molenromp en het schrijnwerk, van de dakstructuur en de kap, van het gevlucht en de staart, van het bewegend binnenwerk en een interieurherstelling met aandacht voor schilderwerk, tussenvloeren en elektriciteit, en de heraanleg van de nabije omgeving.
Er waren acht inschrijvingen. De werken werden toegewezen aan Aquastra bvba uit Lauwe, terwijl molenbouwer Eric Vanleene uit Ath in onderaanneming het molentechnisch werk uitvoerde.
Er werden onder druk funderingspalen geplaatst onder de gebarsten molenromp. Deze barsten werden o.m. veroorzaakt door de onderliggende teerlingen van de voorgaande staakmolen. Hierop werd de romp volledig hersteld en beschilderd. Alle buitenschrijnwerk werd vernieuwd en de mote heraangelegd. Het staartwerk is geheel nieuw, de kap hersteld en bedekt met gekloven eiken schaliën. De gedemonteerde gelaste roeden werden gezandstraald en gemetalliseerd en werden in juli 2012 ingetrokken en voorzien van een nieuw hekwerk.
Het molentechnisch binnenwerk en de zolderingen kwamen in het najaar 2012 aan de beurt, zodat een maalvaardige molen bekomen werd.
De Algemene Bouwonderneming Vlassak-Verhulst nv uit Schilde (marktleider in exclusieve villabouw en villarenovatie in de BeNeLux) sponsort de restauratie. Leden van dat bedrijf kregen de molen in hun gezichtsveld wanneer ze via de autoweg vanuit Antwerpen kwamen en ze contacteerden Erfgoed Vlaanderen (de voorloper van de huidige Herita vzw). Omdat restauratiepremies ontoereikend waren, besloot de bouwfirma het ontbrekende deel van de middelen bij te passen om molen terug op te frissen. Erfgoed Vlaanderen, thans Herita vzw, ging met dat bedrijf een PPS (publiek private samenwerking) aan.
Op zaterdag 22 september 2012 werd de molen voor een beperkt publiek door Herita vzw ingehuldigd.
Vrijwillige molenaars:
- 1985: Hugo Schoonheere en Arnold Snauwaert
- 1985-2023: Filip Devoldere (1962-2023)
- 2022-heden: Bregt Patrouille, Aarsele
Lieven DENEWET & René DE KEYSER
Zie ook:
Hoeke, Molen van Jan Tobbin
Oostkerke, Oostmoeln
Aanvullende informatie
Jaarlijks aantal asomwentelingen
1991: 154.443
1992: 147.990
1993: 170.967
1994: 156.433
1995: 127.676
1996: 141.921
1997: 112.446
1998: 149.570
2001: 91.244
2002: 79.980
2003: 68.508
2004: 49.745
2005: 79.674
2006: 75.031
2007: 54.150
2008: 31.194
2009: 31.883
2010: 111.866
2011: 0
2012:
2015; 859.241
2016: 1.019.842
2017: 1.157.302
2018: 1.308.542
2019: 1.479.253
2020: 1.583.024
2021: 1.715.851
2022: 1.832.027
Openbare aanbesteding voor de restauratie
Intekendatum: 14.02.2011, 11 u.
Molen: Hoeke, Hoekemolen
Opdracht: Restauratie: technische werken, voltooiingswerken, molentechnische werken, omgevingswerken; o/cat. D24, kl. 3; 160 dagen; raming: 410 134,67 euro (excl. btw)
Bouwheer: Erfgoed Vlaanderen vzw, Antwerpen, t.a.v. Kristof Penders
Ontwerper: Architecten De Bruyn bvba, Aalst
Plaats aanbesteding: Vergaderzaal van Erfgoed Vlaanderen vzw, Oude Beurs 27, 2000 Antwerpen
Offertes: 8 inschrijvingen
Toewijzing: Aquastra bvba, Lauwe, het molentechnisch werk in onderaanneming aan molenbouwer Eric Vanleene, Ath
Overdracht aan Stichting Vlaams Erfgoed (thans Erfgoed Vlaanderen) in 1999.
22 DECEMBER 1999. - Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2000 (1)
Publicatie Staatsblad: 30.12.1999
Art. 57. In afwijking van de wet van 31 mei 1923 betreffende de vervreemding van onroerende domeingoederen en van toepassing verklaard op het Vlaamse Gewest bij het decreet van 20 december 1989 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1990, kan de Vlaamse regering de volgende goederen onderhands vererfpachten aan de Stichting Vlaams Erfgoed voor een jaarlijkse canon van 1 000 frank :
2° de windmolen van Hoeke (Sijsele Damme).
-----
Besluiten Gemeenteraad Damme, 24.06.2010
6. Restauratie stenen windmolen in Hoeke - restauratiepremie - stedelijk aandeel
In een brief van 29 april 2010 laat De Vlaamse Overheid - afdeling Ruimte & Erfgoed weten dat de vzw Erfgoed Vlaanderen voor het bekomen van een restauratiepremie voor het restaureren van de molen in Hoeke. De bevoegde Vlaamse minister heeft op 25 maart 2010 beslist een restauratiepremie toe te kennen. Dit wil zeggen dat het stadsbestuur 15 % van het subsidieerbaar gedeelte dient te betalen te verhogen met de btw. De werken worden geraamd op 410 134,67 euro (exclusief btw) waarvan 391 797,67 euro (exclusief btw) in aanmerking komen voor de berekening van de premie.
Raming aandeel stad
- 15% op 391 797,67 = 58 769,65 euro
- 10% AK op subsidie bedrag aandeel stad = 5 876,97 euro
- 21% BTW op 64 646,62 = 13 575,79 euro
78 222,40 euro
We keuren het aandeel van de stad goed. Op het budget 2010 zijn er geen kredieten beschikbaar. Er zal dus in de nodige kredieten voorzien worden bij budgetwijziging.
"Molen van Hoeke. Volg mijn restauratie!", molenvanhoeke.wordpress.com
Mijn (voorlopig) laatste maaldag... (20.09.2011)
Bijna is het zover: begin oktober start mijn restauratie en worden mijn wieken afgenomen. Dat betekent ook dat ik een tijdje niet meer zal kunnen malen, ik ben mijn ‘armen' dus even kwijt. Niet dat ik bouwvallig ben, ik heb gewoon een ‘groot onderhoud' nodig: mijn funderingen, het metselwerk van mijn romp en een paar andere onderdelen zijn in mindere staat, en dat was ook mijn beheerder, Erfgoed Vlaanderen, niet ontgaan. Die kon geld verzamelen voor mijn herstellingsbeurt. Nog een laatste keer zal ik alles geven, samen met Filip Devoldere, al 27 jaar lang mijn geliefde molenaar.
Molenaar Filip laat mij nu vrijdag nog een laatste keer malen voor de restauratie.
Nu vrijdag 23 september kan je mij een laatste keer aan het werk zien. Het wordt een ‘sessie nachtmalen', een soort ‘nocturne' zeg maar, van 20 tot 23 uur.
Een unieke gebeurtenis, die mij - toch een bijzonder stukje erfgoed - een voorlopig laatste keer in volle actie toont. Iedereen is welkom, breng gerust je partner, vrienden of kinderen mee.
Praktisch:
Waar? In de windmolen van Hoeke, Natiënlaan 21 in Hoeke (een deelgemeente van Damme)
Wanneer? Nu vrijdagavond 23 september, van 20 tot (minimaal) 23 uur, ook als er onvoldoende wind is (maar laten we maar met z'n allen duimen dat het voldoende zal waaien!)
Hopelijk tot dan!
Hallo, ik ben een molen van 171 jaar oud (06.09.2011)
Denk je dat je mij al eerder hebt gezien? Dat kan... Ik ben de knappe molen van Hoeke, ‘een baken in het landschap'. Je vindt me langs de snelweg N49, een paar kilometer voor Knokke. Als je mij ziet, ben je bijna aan de kust.
Ik ben een stenen grondzeiler uit 1840 en ben aan restauratie toe.
Hoewel ik - een stenen grondzeiler - pas in 1840 gebouwd werd, is mijn oorsprong veel ouder. Vóór mij stond hier, in de Natiënlaan in Damme, een houten staakmolen, en dat al in 1481. Ik kwam er nadat de houten molen tijdens een storm was omgewaaid. Er zijn zelfs bronnen die beweren dat al in 1324 een molen zou gestaan hebben waar ik nu sta, maar die werd vernield tijdens een overstroming.
Ik werd jarenlang gebruikt om graan te malen. In 1936 werd ik jammer genoeg ‘buiten werking' gesteld, en toen de nieuwe weg Maldegem-Knokke werd aangelegd, was de kans groot dat ik moest verdwijnen... Maar goed, ik ben er nog, en sinds 1981 kunnen ze me niet meer zomaar afbreken: sinds dan ben ik een ‘beschermd monument'.
Omdat ik er niet zo goed aan toe was, kreeg ik twee restauratiebeurten: één in 1969-71 en een tweede in 1985. Sinds die tweede restauratie kan ik weer malen. Ik heb sindsdien ook een nieuwe molenaar, Filip Devoldere, die mij al meer dan 27 jaar met toegewijde passie en op het ritme van de wind laat malen. Ik kan echt niet meer zonder hem...
Sinds 1999 ben ik eigendom van de Vlaamse Gemeenschap, maar ik word beheerd door Erfgoed Vlaanderen, een non-profitorganisatie die er mee voor zal zorgen dat ik zeer binnenkort gerestaureerd kan worden.
-------------------
René de Keyser, "De molen van Hoeke", in: Rond de Poldertorens, XXIX, 1987, p. 27-36.
Hoekemolen werd gerestaureerd en nu is men 'voornemens deze gebeurtenis te vieren met een zekere plechtigheid. Dit is de reden waarom wij deze korte geschiedkundige tekst neerschrijven.
INLEIDING
Voor de Franse Revolutie behoorde het grondgebied van de kerkelijke parochie Hoeke tot twee rechtsgebieden. Het gebied rond de kerk en langs het Zwin bezat stadsrechten en werd bestuurd door de burgemeester en de schepenen van de 'Stad Hoeke'. Dit gebied had een oppervlakte van 468 gemeten 1 lijn 8 roeden (1).
Dit stadsgebied werd in 1533 afgepaald met 34 paalstenen (2). Het verder afgelegen deel van de kerkelijke parochie Hoeke behoorde bij het Brugse Vrije en werd dus bestuurd door de schepenen vari het Vrije. Dit deel moest in de 7de en de 8ste eeuw uitzendbelasting betalen samen met Oostkerke. Daardoor vinden we in de rekeningen van de uitzendbelasting van Oostkerke, af en toe iets over de molen van Hoeke. Dat liet ons o.a. ook toe verschillende namen van molenaars terug te vinden. Het deel van de parochie Hoeke, dat tot het Brugse Vrije behoorde, had een oppervlakte van 448 gemeten 1 lijn 88 roeden (3). De gemeente Hoeke werd door de Fransen opgericht in 1795 door het sameenvoegen van het stadsgebied van Hoeke met het andere deel dat bij het Brugse Vrije behoorde (4).
DE MOLEN BINNEN DE STADSPALEN VAN HOEKE
In 1324 werd bij het begin van een polderke langs het Zwin, dat toebehoorde aan Jan Tobbin, Heer van Reigersvliet, naast de molen niet ver van de kerk van Hoeke, een tiendepaal gezet. Het bewuste poldertje werd later opnieuw door de zee overstroomd en meteen verdween ook deze molen die - voor zover bekend is slechts éénmaal vermeld wordt (5). Waarschijnlijk werd deze molen opgericht niet ver van de kerk, omdat daar de dichtste bewoning voorkwam. Of die plaats binnen de stadspalen ook financiële voordelen of nadelen opleverde, is niet bekend. Later wordt echter nooit meer een molen vermeld binnen de stadspalen.
DE MOLEN OP HOEKE IN HET BRUGSE VRIJE
Hiermee bedoelen we de molen te Hoeke die er sinds eeuwen staat, daar waar hij nu nog te vinden is: nr. 21 langs de Natiënlaan. De huidige Hoekemolen wordt immers voor het eerst vermeld in het 'Register van de Landen en Renten van de kerk van Oostkerke' anno 1481 f° 27 (6). Hij wordt ook vermeld in het 'Register van Landen en Renten van de dis van Oostkerke' anno 1482 f° 20 (7). De volgende vermelding komt voor in de 'Ommeloper van de Watering van Sheer Baselishoek' anno 1550, f° 100 (8). Daar wordt gezegd dat de molenwal, waarop in 1550 Hoekemolen stond, toebehoorde aan Cornelis van de Woude en dat deze hem gekocht had van de Heer van Maldegem. Die molenwal lag in het 22ste begin van de Watering van Sheer Baselishoek, tegen de Hoekevaart. 'De Heer van Maldegem was in 1550 ook Heer van Lembeke op Oostkerke.
Een vroegere Heer van Lembeke, nl. Zeger de Baenst, was kort na 1462 in het bezit gekomen van twee molenwallen: deze te Hoeke en deze van de Oostmolen te Oostkerke. Deze twee molenwallen zijn blijkbaar in het bezit geweest van de herenfamilie met de naam 'van Oostkerke' die uitgestorven is in 1462 (9).
Het is zeer waarschijnlijk dat de molen van Hoeke - bij de Hoekevaart - opgericht werd door de Heren van Oostkerke, in vervanging van de Oostmolen op de parochie Oostkerke, die slechts éénmaal (d.i. in 1405) vermeld wordt. Deze Oostmolen stond aan de noordzijde van de straat die loopt van Oostkerke naar Hoeke, bij een kruispunt van wegen. Vanaf de plaats waar de Oostmolen heeft gestaan, loopt de straat, die nu Zaalkeetstraat wordt genoemd, naar de Krinkeldijk en gaf aldus een rechtstreekse verbinding met Hoekedorp; en iets ten noorden van de Oostmolen, verbond de Holledreef de Hoekestraat met de Sabtsweg. Deze molen was dus gunstig gelegen want hij kon uit vier richtingen benaderd worden. Vooral de verbinding met Hoekedorp was belangrijk, want de Heren van Oostkerke hebben zonder twijfel de Oostmolen opgericht na het verdwijnen van de molen bij de kerk van Hoeke, die we hiervoren vermeld hebben volgens de bewijsplaats uit 1324.
De omstandigheden en de bereikbaarheid van de Oostmolen werden echter gewijzigd wanneer, rond 1412, de Hoekevaart gedolven werd om de streek beter te ontwateren (10). Een deel cliënten van de Oostmolen konden de molen moeilijker bereiken of ze moesten een langere omweg maken. Waar de belangrijke weg van Hoeke naar Westkapelle afgesneden was door de Hoekevaart, was een brug gelegd: daar was dus de geschikte plaats voor een molen. Wij menen dan ook dat de huidige Hoekemolen precies daar opgericht is, tengevolge van het delven van de Hoekevaart waarover de Hoekebrug was gelegd Oostmolen verdwenen is. en dat tengevolge daarvan de Oostmolen verdwenen is.
Aan de hand van voorgaande gegevens kunnen we nu afleiden waar de inwoners van Hoeke achtereenvolgens hun graan hebben kunnen laten malen. Dit zal eerst geweest zijn op de molen van Jan Tobbin bij de kerk van Hoeke, de molen die vermeld wordt in 1324. Na het verdwijnen van die molen moesten ze iets verder naar de Oostmolen van de Heren van Oostkerke, die langs de straat van Hoeke naar Oostkerke stond en die vermeld wordt in 1405. Tenslotte hebben de Heren van Oostkerke, na het delven van de Hoekevaart, hun Oostmolen verplaatst naar Hoekebrug waar nu nog altijd de Hoekemolen staat, die voor het eerst in 1481 vermeld wordt maar die zeker wel een halve eeuw ouder ls.
We vertellen nu verder over deze derde molen. De volgende vermelding van Hoekemolen komt voor in 1569 in het Register van Landen en Renten van de kerk van Hoeke. In het 22ste begin van de Watering van Sheer Baselishoek bezat de kerk een rente van acht schellingen parisis op 50 roeden grond', nl. de molenwal waar de molen van Hoeke op stond.
Als eigenaars worden vermeld: Mijnheer van Maldegem, daarna de erfgenamen van Cornelis van de Woude en in 1652 Michel van Nieuwenhuyse. Deze laatste verwierf de molen door aankoop. Zijn weduwe bezat hem nog in 1662. De Hoekemolen is ook aangeduid op de geschilderde kaart van het Brugse Vrije, gemaakt door Pieter Pourbus, in 1579.
M. Coornaert in zijn 'Overzicht van de molens in het Noordvrije', verschenen in het Liber Amicorum René De Keyser, vermeldt op blz. 63 dat de molen van Hoeke gedurende de Godsdienstoorlogen op het einde van de 16de eeuw vernield werd. De heer Coornaert leidt dit af uit het feit dat in 1596 de molenwal vermeld wordt zonder dat de molen zelf genoemd wordt. De molen was er zeker terug in 1627, vermits hij aangeduid is op de kaart van Claes Jansz. Visscher, die in dat jaar uitgegeven werd. In 1702 kon of mocht de Hoekemolen niet draaien door de aanwezigheid van Hollandse troepen. De molen is ook afgebeeld in het Register van het land van de kerk van Hoeke, gemaakt in 1781.
Op al de genoemde kaarten kunnen we een houten staakmolen herkennen. Het einde van de houten staakmolen kwam er in 1839. Op 27 juli 1839 tussen 4 en 5 uur in de morgen werd de korenwindmolen van Joannes van Holm langs de Hoekevaart door een stormwind omgeworpen en volledig verbrijzeld. Het huisgezin Van Holm, bestaande uit zeven personen, was nu straatarm geworden. De gemeente Hoeke vroeg dat de Regering de molenaar zou schadeloos stellen. Drie dagen later vroeg de gemeente aan de arrondissementscommissaris de toelating voor Van Holm om in het arrondissement een collecte te doen (11).
De molen werd heropgebouwd in baksteen in 1840. Deze onderneming is wellicht te zwaar geweest, want er wordt beweerd dat de molenaar failliet ging e dat de molen verkocht werd. Eenzelfde lot was de molenaar van Oostkerke beschoren in 1880 en ook de molenaar van Damme onderging hetzelfde lot nadat in 1867 zijn molen herbouwd werd in steen (12). Desondanks bleef de molenaarsfamilie Van Holm verder malen op Hoekemolen. Joannes Van Holm maalde er nog in 1848 en de familie Van Holm werd later zelfs terug eigenaar van de molen.
Rond 1930 heeft de toenmalige eigenaar, Theophiel Van Holm, een mechanische maalderij opgericht die totaal onafhankelijk stond van de Hoekemolen. Deze maalderij werd aangedreven door een motor die werkte met armgas. Volgens de heer Gilbert Boone van Hoeke, had die motor maar één vliegwiel dat minstens 2,5 meter hoog was.
Na het inrichten van die maalderij is de stenen windmolen beginnen vervallen, bij zoverre dat T. Van Holm hem wilde afbreken. Intussen was echter door de Belgische Staat de Natiënlaan aangelegd van Maldegem naar Knokke, waarlangs het verkeer rlchting zeekust, altijd maar is toegenomen. Vermits de Nat1!nlaan vlakbij de molen ligt, zagen velen met spijt het verval van de mooie Hoekemolen. Deze werd gered dankzij het feit dat de Belgische taat tlum aankocht in 1936. Sedertdien liet het Rijk af en toe herstellingen uitvoeren, maar nooit kwam het zover dat de molen terug kon malen.
DE HEROPSTANDING VAN HOEKEMOLEN
Het vroegere Hoeke behoort, sedert de fusie van gemeenten, tot de nieuwe stad Damme die een groot deel van de Zwinstreek omvat en waar veel aandacht besteed wordt aan monumenten en toerisme. Op 11 november 1981 werd Hoekemolen. geklasseerd als monument. In de stad Damme werkt een actieve dienst voor toerisme die maandelijks een informatieblad uitgeeft: ''t InformaDammeke . In de nrs. 12 van 1984, 3 van 1985 en 3 van 1986 vernamen we zeer belangrijk nieuws in verband met Hoekemolen. In 1984 stelde de kunstenaar Charles Delporte uit Charleroi aan het stadsbestuur van Damme voor om een reeks van 20 van zijn bronzen beeldhouwwerken permanent tentoon te stellen op het gelijkvloers van de molen van Hoeke. Het Rijk, met name de Regie der Gebouwen, ging als eigenaar daarmee onmiddellijk akkoord. Meer nog: het Rijk zou zorgen voor de volledige herstelling van Hoekemolen en deze terug maalvaardig maken.
In maart 1985 werd door de Regie der Gebouwen de gebruikstoelating van Hoekemolen overgedragen ,an het stadsbestuur van Damme. De officiële schenking van de kunstvoorwerpen door eh. Delporte vond plaats op 22 maart 1985. Vanaf 23 maart 1985 was de molen toegankelijk voor het publiek tijdens de weekends tussen 14 en 17 uur. In 1987 zullen Arnold Snauwaert en Hugo Schoonheere, die beiden een molenaarscursus hebben gevolgd, de Hoekemolen bedienen als molenaars en er weer graan malen tot meel. Een betere toekomst als volwaardige 'korenwindmolen' en als museum kan moeilijk gewenst worden.
DE BEKENDE MOLENAARS OP HOEKEMOLEN
Deze onvolledige lijst werd samengesteld met behulp van de uitzendrekeningen van Oostkerke, de volkstellingen van 1748 en 1814, gegevens uit registers van doop, huwelijk en overlijden alsook mondelinge mededelingen.
Jan Melis (1631-1636) - Jacob Coppens (1682) - Lauwereyns van Nieuwmunster (1686) - (1702: Hoekemolen werkt niet door de aanwezigheid van Hollandse soldaten - Charles Quick 'insolvent' overleden en heeft voor het einde van zijn pacht de molen verlaten) - Benedikt Van Overbergh (1711) - Jacob Moret (1732) - Jozef Govaert, gehuwd met Pieternelle Schilman; ze hadden 4 zonen en 2 dochters (1742-1750) - Pieter Serruys: zijn 1ste vrouw Veronica Van Gaever stierf op 3 oktober 1769, 32 jaar oud; hij hertrouwde met Joanna Barlet (of Sallet) (1769-1784).
Na de dood van P. Serruys hertrouwde Joanna Sarlet op 21 december 1791 met Joseph De Vilder, geboren te St.-Kruis en zoon van de molenaar van Ter Pannemolen en broer van Augustin De Vilder, molenaar te Oostkerke (13). Volgens de volkstelling van 1814 werd De Vilder geholpen door Pieter Seghers, molenaar, geboren te Hoeke op 20 maart 1806 en zoon van Jozef Seghers en Maria Joanna' Serruys, die op haar beurt een dochter was van een vorige molenaar op Hoekemolen,' nl. Pieter Serruys en Joanna Sarlet.
Op 1 maart 1828 vestigde zich, waarschijnlijk na de dood van Joseph De Vilder, op Hoekemolen de pas vermelde Pieter Seghers. Op 1 maart 1832 stierf de 74 jaar oude molenarin Joanne Sarlet, waarop Pieter Seghers, samen met zijn moeder Maria Serruys die ook weduwe was, uitweek naar Brugge. In maart 1832 kwam Joseph Van Holm, geboren op 3 januari 1806 als zoon van de molenaar van Westkapelle, zich vestigen in Hoeke. Hij was gehuwd met Joanna Rctsaert van St.-Andries.
Molenaar Joseph Van Holm redde op 22 februari 1833 korporaal Sommelier van het 10de Ligneregiment die bij het terugkeren van Westkapelle in de toegevroren Hoekevaart was gesukkeld. Daarvoor kreeg J. Van Holm een erepenning bij Koninklijk Besluit van 30 juli 1833. De penning werd hem op 22 december 1833 overhandigd door de burgemeester van Hoeke. Het was de eerste Belgische decoratie die daar werd uitgereikt (14).
Joseph Van Holm verliet Hoekemolen op 9 mei 1837. De dag daarop werd hij opgevolgd door zijn broer Jan Van Holm, die ook van Westkapelle kwam en aldaar geboren was op 23 juli 1799. Hij was gehuwd met Isabella Van De Waetere, geboren in Dudzele. Jan Van Holm, die de Hoekemolen herbouwde in baksteen en er nog maalde in 1848 zoals we hiervoor zagen, is op een mij niet gekende datum opgevolgd door zijn zoon Leopold Van Holm, gehuwd met Rosalie Thiel. Hun zoon Teophiel Van Holm volgde hen op en die was gehuwd met Stefanie Morrelgem. Hij stierf te Vyvekapelle op 3 januari 1950. Hun zoon Prudent Van Holm, gehuwd met AloIsa De Cock, is de laatste molenaar te Hoeke. Hij maalde er nog met de wind maar ook met de mechanische maalderij en hij woont nog steeds in de nabijheid van Hoekemolen.
Verwijzingen
1. Rijksarchief Brugge, Registers Brugse Vrije, nr. 4529, anno 1793.
2. Rijksarchief Brugge, Registers Brugse Vrije, nr. 15786, Paalboek Hoeke.
3. Rijksarchief Brugge, Registers Brugse Vrije, nr. 4529, Rolle Oostkerke, Hoeke en Monnikerede, anno 1793.
4. J. De Smet, "Hoeke van 1820 tot 1840", in 'Rond de Poldertorens' 3e jg. 1961, p. 122 e.v.
5. M. Coornaert, "Westkapelle en Ramskapelle", p 37.
6. K. De Flou, Toponymisch Woordenboek van Westelijk Vlaanderen, 10e deel, kol. 838.
7. Kerkarchief Oostkerke.
8. Rijksarchief Brugge, Aanwinsten, nr. 3676.
9. R. De Keyser, De Dorpsmolen van Oostkerke, Rond de Poldertorens jg. 27, nr. 4, p. 160, 1985.
10. M. Coornaert, Knokke en het Zwin, p. 44-45, 198.
11. J. De Smet, "Hoeke van 1820 tot 1840", 'Rond de Poldertorens'. 1961, p. 122 e.v.
12. R. De Keyser, Dorpsmolen Oostkerke, 'Rond de Poldertorens', jg. 27, nr. 4, p. 176, 1985.
13. idem
14. J. De Smet, Hoeke van 1820 tot 1840, 'Rond de Poldertorens', 3e jg. 1961, p. 122 e.v.
Er zijn twee technische beschrijvingen van de moler. van Hoeke verschenen :
a) in Kunstpatrimonium voor West-Vlaanderen dcor Dr. Luc Devliegher, deel 4 'De Zwinstreek' 1870 p. 75; b) in Kunstpatrimonium voor West-Vlaanderen deel 9, Dr. Luc Devliegher 'De molens in West-Vlaanderen' 1984, p. 170.
FN, "Molen van Hoeke gerestaureerd", stadsomroep. com (21.09.2012).
Damme, vrijdag 21/9/2012. Na een grondige restauratie, opent de Molen van Hoeke in Damme vandaag opnieuw zijn deuren. Je kan vanaf dit weekend weer een bezoek brengen aan de molen waar molenaar Filip Devoldere demonstraties geeft en wellicht ook in geuren en kleuren de voorbije restauratie kan toelichten.
Een jaar geleden startte de restauratie van de stenen zogeheten grondzeiler uit de 19de eeuw, zegt Filip Devoldere die duidelijk weer uitkijkt naar de komende weekend wanneer het wat hem betreft best goed mag waaien, want zijn molen, die door erfgoedorganisatie Herita wordt beheerd, kan er weer helemaal tegen. De molen is vanaf aanstaande zondag weer iedere eerste en derde zondag van de maand te bezoeken. De molen draait dan zeker tussen 10 en 12 als het waait natuurlijk. De toegang is gratis. Trouwens: telkens wanneer je de molen ziet draaien, ook buiten het weekend, ben je er welkom... (FN-Eigen Berichtgeving/Afb: Herita)
Meer op www. herita.be/erfgoedbeleving/erfgoedsite/molen-van-hoeke-damme
Twee gedichten over de Hoekemolen
Hoeke - molen
Lang geleden stond hij droomverloren
Als een baken bij avondstond en morgengloren
Vlerkend en wiekend de Vlaamse Luchten
Door de zilte winden die zijn gewrichten deden zuchten...
Aardeweg en karresporen zijn weggedeind in 't ver verleden
Alleen de Hoekevaart kruipt langs zijn bedding tot op heden
Eeuwig ruisend, wuivend riet en nog wat scheve tronken
Zijn de resten waartussen hij mag pronken...
Prudent, de wijze molenaar en Aloysia, zijn vrouwe
Steeds in zijn schaduw, bleven ze hem trouwe
Al die lange jaren, en toch zo kort
Zorgden ze dat niets hem nog schort...
Oude waarden en bezielde stenen
Brachten ook de jeugd weer op de benen
Arnold en Hugo, verse stielmannen in hart en nieren
Malen er gezwind, en lossen er de vang zonder gieren...
Hoeke in Vlaanderen, Le Pays Plat - Het platte land
Stal 't herte van Delporte, kunstenaar van de Luikse kant
Diep- doorwrochte bronzen beelden stoer en stuur
Één met Prudent's kop, sieren er de muur...
Ach, lieve vrouwke van ons land
Houd hem express in de gaten, de molen aan de waterkant.
Zegen en zorg dat de stenen blijven malen
Opdat de Hoekenaars pannekoeken en de hemel halen.
J. Watelke
----------------------------
Hoeke's molen
Als 'n wachter langs de baan,
Met zijn witte mantel aan,
Staat ons' molen daar te prijk,
Stoer en sterk... 'n reus gelijk!
Zwaaiend in 'n brede boog
Met zijn armen naar omhoog..
Zijn vier armen in de wind,
Maalt hij koren, welgezind
Ja, hij maalt nog, als weleer
Voor de tijd van 't druk verkeer,
Kalm... terwijl het wild gerij
Langs zijn voeten raast voorbij!
En hij leert ons altemaal
In zijn vrome mulderstaal...
Leert ons bidden in de nood:
"Geef ons heden 't dagelijks brood".
E.H. J. Rathé
Vrijwillig molenaar Robert Bogaert uit Knokke, die sinds 2004 door Filip Devolderen werd opgeleid, overleed op 19 november 2009.
Giften
De molen van Hoeke kan alle financiële steun zeer goed gebruiken. Noodzakelijke stabilisatiewerken zullen op korte termijn uitgevoerd worden, en ook de kap van de molen zelf is aan restauratie toe. Indien je Erfgoed Vlaanderen hierbij wil ondersteunen, kan dat door een gift. Giften kan je storten op rekeningnummer 426-3174361-14 van Erfgoed Vlaanderen, Oude Beurs 27, 2000 Antwerpen, met vermelding ‘gift molen van Hoeke'. Giften vanaf 30 euro zijn fiscaal aftrekbaar; je ontvangt daarvoor een fiscaal attest.
Literatuur
Archiefbronnen
Archief Spermalie, "Register renten en landen van de kerk van Oostkerke", anno 1481, f° 12, art. 63, f° 27(vermelding 1481).
Archief Spermalie, 'Register van Landen en Renten van de dis van Oostkerke', f°20 (vermedling 1482)
'Ommeloper van de Watering van Sheer Baselishoek' anno 1550, f° 100
Rijksarchief Brugge, Registers Brugse Vrije, nr. 4529, anno 1793.
Rijksarchief Brugge, Registers Brugse Vrije, nr. 15786, Paalboek Hoeke.
Rijksarchief Brugge, Registers Brugse Vrije, nr. 4529, Rolle Oostkerke, Hoeke en Monnikerede, anno 1793.
Rijksarchief Brugge, Aanwinsten, nr. 3676.
Kerkarchief Oostkerke.
Literatuur
J. De Smet, "Hoeke van 1820 tot 1840", in 'Rond de Poldertorens' 3e jg., 1961, p. 122 e.v.
M. Coornaert, "Westkapelle en Ramskapelle", p 37.
K. De Flou, Toponymisch Woordenboek van Westelijk Vlaanderen, 10e deel, kol. 838.
R. De Keyser, De Dorpsmolen van Oostkerke, Rond de Poldertorens jg. 27, nr. 4, 1985.
M. Coornaert, Knokke en het Zwin, p. 44-45, 198.
M. Coornaert, Een overzicht van de molens in het Noordvrije, in: Liber Amicorum René De Keyser, Speciale uitgave, Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago, 1985, p. 43-78.
J. Ballegeer, Molens in de Zwinstreek, in Rond de poldertorens, jg. 47, nr. 2, 2005.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel III. Gemeenten H-J, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1995, p. 29.
Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 78;
Luc Devliegher, "De Zwinstreek", Tielt, Lannoo, 1970.
Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 170-171(Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9).
Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005, p. 61.
René de Keyser, "De molen van Hoeke", in: Rond de Poldertorens, XXIX, 1987, p. 27-36.
René De Keyser, "Drie molens - Drie fraaie landschappen", in: Rond de Poldertorens. Handelingen van de kring voor Heemkunde en Geschiedenis voor de vroegere Vierschaar van Dudzele met de Ambachten Dudzele, Oostkerke, Lissewege en Moerkerke. I, 1959, p. 16-17.
Els De Kinderen, "Levende molens in Hoeke en Damme", in: "Levende Molens", jg. 11 (1989), nr. 11, p.81-84.
Els De Kinderen, "De Hoekemolen te Hoeke (bij Knokke) terug in werking", in: "Levende Molens", jg. 8 (1986), nr. 12, p. 90-91, ill.;
Els De Kinderen, "De molen van Hoeke wordt volledig maalvaardig gerestaureerd", in: "Levende Molens", jg. 8 (1986), nr. 3, p. 17-19.
Johan Ballegeer, "Molens in de Zwinstreek", in: Rond de Poldertorens, 47ste jg., 2005, nr. 2, p. 39-75.
Els De Kinderen, "Molen is niet gebouwd om mooi te zijn, het is een werktuig": Filip Devoldere brengt sfeer in de molen van Hoeke: heden en verleden", in: De molenaar, weekblad voor de graanverwerkende en veevoederindustrie, 105(2002)12/13, p. 66.
"Provinciale draaipremie voor ambachtelijke molens. Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2004-2009", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVI, 2010, 3, p. 115-118.
"Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2010", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVII, 2011, 1, p. 50.
Lieven Denewet, "West-Vlaams molennieuws, zomer 2011", in: /West-/Vlaams Molenblad, 27ste jg., 2011, 2, p. 60-64.
Herita vzw. Persbericht: de Molen van Hoeke heropent z'n deuren! - 21 september 2012.
"Mijn feestelijke opening" (molenvanhoeke.wordpress.com, 24.09.2012)
Herita, "De molen van Hoeke en het publiciteitspaneel", West-Vlaams Molenblad, XXXVII, 2012, 2, p. 104-105.
"Molen van Hoeke", Erfgoedblad Damme, maart 2012.
Lieven Denewet namens Molenvrienden Vlaanderen, "Afscheid van Filip Devoldere, een vakkundige en warmmenselijke molenaar", Molenecho's, jg. 51, 2023, 2, p. 62.
Persberichten
Manu Buysse, ,Molen is werktuig'.' Erfgoed Vlaanderen beheert voortaan molen van Hoeke", in: Het Nieuwsblad, 21.11.2001.
Manu Buysse, "Molen is werktuig. Erfgoed Vlaanderen beheert voortaan molen van Hoeke", in: Het Nieuwsblad, 21.11.2001.
MBD, "Stichting Vlaams Erfgoed beheert voortaan Molen van Hoeke, in: Het Nieuwsblad, 31.10.2001.
"De Molen van Hoeke: molen met toekomst", in: Erfwoord (Erfgoed Vlaanderen), nr. 56 (nov.-dec. 2009; jan. 2010), p. 11.
.N., "Groen licht voor restauratie van de Hoekemolen", Stadsomroep.com, 15.04.2010.
RSO, "Minister Bourgeois geeft premies voor restauratie windmolens", Het Nieuwsblad, 16.04.2010.
RSO, "Windmolen van Hoeke", in: Het Nieuwsblad, 05.06.2010.
RSO, "Gemeenteraad", in: Het Nieuwsblad, 23.06.2010.
"Molen van Hoeke. Volg mijn restauratie!", molenvanhoeke.wordpress.com
"Hoekemolen wordt gerestaureerd", kw.be, 03.10.2011
Stefaan Reuse, " Zowel binnen- als buitenkant wordt grondig vernieuwd. Restauratiewerken aan molen Hoeke gestart", Het Nieuwsblad, 05.10.2011.
Chris Weymeis, "Molen van Hoeke wordt komende maanden grondig gerestaureerd. Een jaartje zonder wieken", Het Brugsch Handelsblad, 07.10.2011.
Sven Deruyter, "Molenaar Filip Devoldere moet even niet malen. 'Te spaarzaam gebouwd'", Brugsch Handelsblad, 14.10.2011.
FN, "Molen van Hoeke gerestaureerd", stadsomroep. com (21.09.2012).
RSO, "Molen van Hoeke werd grondig gerestaureerd", Het Nieuwsblad, 24.09.2012.
VLN, "Het plekje Hoeke - Rondom wijst u de weg in eigen streek. Molen van Hoeke", Het Nieuwsblad, 04.12.2013.