Eernegem (Ichtegem), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Bogaertsmolen, Molendorpmolen
- Ligging
- Aartrijkestraat 140
8480 Eernegem (Ichtegem)
wijk Molendorp
900 m Z v.d. kerk
kadasterperceel C102e
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 51.122513, 3.032224 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Familie Bogaert
- Gebouwd
- 1856-1857
- Type
- Stenen stellingmolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Vroeger ook oliemolen (kollergang op het erf ondergedolven)
- Gevlucht/Rad
- Verwijderd, ca. 25 meter
- Inrichting
- Twee steenkoppels (verwijderd)
- Toestand
- Nog volledige romp
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd, wel vastgesteld als bouwkundig erfgoed - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Op aanvraag (Geert Bogaert, tel. 0486 42 51 29, e-mail: bogaert.geert@telenet.be)
- Database nummer
- 847
- Ten Bruggencatenummer
- 06537 m
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Dorpsmolen of Bogaerts molen is de romp van een stenen stellingmolen, gelegen aan de westzijde van de Aartrijkestraat (nr. 140), op 900 meter ten zuiden van de kerk van Eernegem.
De plaatselijke landbouwer Bonaventure Jonckheere (Eernegem, 1801-1872) liet de molen in 1857 bouwen als een koren- en oliemolen. Hij had in 1856 een verzoekschrift gericht aan de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen om hem te mogen oprichten. (De bundel bleef bewaard in het Provinciaal Archief van Brugge, fonds hinderlijke inrichtingen). De bewaarde windwijzer draagt trouwens het bouwjaar 1857. Voorheen stond er geen staakmolen.
Na het overlijden van Bonaventure Jonckheere in 1872 werd de molen geërfd door zijn echtgenote Maria Vanoutryve (Eernegem, 1805-1904) die dus bijna 100 jaar oud werd. Door een faillissement kwam de molen in 1887 toe aan de Brugse notaris Hypolite Van Sieleghem en door erfenis in 1901 aan zijn zoon Maurits Van Sieleghem uit Diksmuide.
De molenaarsfamilie Bogaert, die o.m. ook actief was op molens in Zedelgem en Koekelare, verwierf de molen in 1903. In Eernegem maalde eerst Henri Bogaert (°Zedelgem 1845-1932), gehuwd met Virginia Desmet. Hij werd in 1922 opgevolgd door zijn zoon Jules Bogaert (Eernegem 1897 - Oostende 1985), gehuwd met Romania Sys (Koekelare 1893 - Oostende 1976). De volkskundige Magda Cafmeyer liet hem uitgebreid aan het woord in het tijdschrift Biekorf, jaargang 1983 (nr. 2, p. 112-129) (zie hierna in bijlage).
De molen stond op het einde te dicht tussen de huizen om nog veel wind te vangen. Daarom liet molenaar Jules Bogaert in 1937 de roeden half verdekkeren (metalen stroomlijnprofiel op de achterzijde van de windplanken), hoewel hij al een ruwe-oliemotor bezat.
Op het laatst waren er twee geklinknagelde roeden met een vlucht van ca. 25 meter. Nadat in 1944 een roede was afgewaaid, bleef de molen nog met één roede in werking tot in 1949. In mei van dat jaar brak er een wiek af in een storm en daarmee verdween ook het hele gevlucht. De familie Bogaert schakelde definitief over op de motormaalderij. Jules werd in 1966 opgevolgd door zijn zoon André Bogaert-Meulemeester, die in 1993 de maalderij stillegde.
In 1977 werd de bovenas met askop uit de wind- molen gehaald. Doordat ze van boven naar beneden was gegooid, was de askop niet meer bruikbaar voor de molenbouwer Peel. Nu staat er alleen nog een toegedekte molenromp. Deze brokkelde geleidelijk af, maar gelukkig worden af en toe kleine kuipherstellingen uitgevoerd, zoals in 2005.
De romp, zo’n 20 meter hoog, is opgebouwd uit gele bakstenen van 21 x 10,5 x 7 cm (10 lagen - 72 cm) en heeft rondboogingangen en -vensters.
De houten gaanderij is volledig verdwenen.
Er zijn zes verdiepingen: het gelijkvloers (aanvan-kelijk olieslagerij, later motormaalderij), de tussenzolder, de meelzolder, de steenzolder, de lui-zolder en de kapzolder.
Gelijkvloers (aanvankelijk olieslagerij, later motormaalderij)
De vierkante gaten in een moerbalk tonen aan dat de houten molenroeden hergebruikt werden. De losse molensteen in natuursteen is afkomstig uit de maalderij en voorheen uit de windmolen. De ligger en de beide lopers van de kollergang zijn thans opgesteld in de tuin.
Tussenzolder (later aangebracht)
Aan de constructie is te zien dat er nieuwe vloerbalken aangebracht zijn zodat een lage tussenzolder ontstond. De nissen in de binnenmuur droegen de lagers van de horizontale wentelas voor de aandrijving van de olieslagerij op de benedenverdieping. Op deze zolder was ook de steenspil op de koning bevestigd voor de aandrijving van de kollergang.
Deze zolder is de meest authentieke van de volledige molen. Nog de originele deuren naar de verdwenen gaanderij. De muren zijn geschilderd met blauwe olieverf. De kleurverschllen in die muren „verraden“ de aanwezigheid van de vroegere meelgoten. Van een van beide verdwenen steenkoppels is het staande gedeelte van het lichtwerk nog over. Van het andere steenkoppel resteert nog een vijs van dat systeem. We vinden er ook nog een lichtbalk (een balk met een wieltje waarover een touw gespannen was). Bovenaan zijn er nog originele moerbalken met vele 19de-eeuwse inscripties met namen, zoals "H. Jonckheere" (de bouwer in 1857 was Bonaventure Jonckheere).
Aan de trap ligt nog het oude luitouw: een touw verlengd door een ketting met een oog.
Steenzolder
Op de steenzolder waren er twee maalstoelen met bovenaandrijving. De ijzerbalken zijn niet meer aanwezig. De stenen werden overgebracht naar de maalderij op het gelijkvloers. Er resteren wel nog enkele gedemonteerde onderdelen zoals de graanplanken van beide steenkoppels, een steenkraan met het ijzerwerk en enkele riemen voor de aandrijving van de verdwenen haverpletter.
Luizolder
De luizolder heeft - net als de andere zolders - nog zijn oorspronkelijke moerbalken en trappen. In de binnenmuur is de lager van de verdwenen ijzeren luias zichtbaar. De muuropening is gedeeltelijk dichtgemetseld, wat wijst op de vroegere houten luias die een grotere diameter had. Vermoedelijk werd de constructie vervangen bij de omschakeling naar de motormaalderij.
Kapzolder
Alhoewel de kap verdwenen is, is de kapzolder nog goed toegankelijk. De kap draaide op een zetel en op 3 + 2 ijzeren rollen. De romp is afgedekt met golfplaten.
Bezoek
De molen kan bezocht worden op aanvraag bij de familie Bogaert. De prachtige tuin is toegankelijk op verschillende opentuinendagen.
Opeenvolgende eigenaars:
- 1856-1857, opbouw: Jonckheere-Van Outryve Bonaventure, landbouwer te Eernegem
- 14.12.1872, erfenis: de weduwe, molenarin te Eernegem (overlijden van Bonaventure Jonckheere)
- 08.03.1887, verkoop: Van Sieleghem Hipolite Maria Jozef, notaris te Brugge (notaris Boedts)
- 19.01.1901, erfenis: Van Sieleghem Maurits, eigenaar te Diksmuide (overlijden van Hipolite Van Sieleghem)
- 16.04.1903, verkoop: Bogaert-Desmet Henri, landbouwer te Eernegem (notaris Jacqué)
- 06.02.1922, gift: Bogaert-Sys Julius Charles, molenaar te Eernegem (notaris Boedts)
- 11.03.1966, gift: Bogaert-Meulemeester André Charles Richard, landbouwer te Eernegem (notaris De Vlieger)
Henri Bogaert (°Zedelgem 11.02.1845) was arbeider en mulder te Koekelare. Hij huwde in Zedelgem op 21 april 1876 met Virginia Desmet, arbeidster, geboren in Zedelgem op 26 december 1854.
Ze kregen drie kinderen:
1. Camile Bogaert, geboren in Zedelgem op 15 augustus 1883 en gehuwd met Emelanus Vanoverbeke
2. Achiel Bogaert, geboren in Zedelgem op 9 januari 1891 en gehuwd met Magdalena Mahieu
3. Julius Carolus Ludovicus Bogaert, geboren in Eernegem op 2 juni 1897 en overleden in Oostende op 19 maart 1985 (begrafenis in Eernegem op 23 maart 1985). Hij huwde in Koekelare op 26 juli 1922 met Romania Silvia Sys, landbouwster, geboren in Koekelare op 22 april 1893 en overleden in Oostende op 6 juli 1976. Julius was de laatste molenaar op de Bogaerts molen in Eernegem.
Drie kinderen:
a. Hedwige Bogaert, gehuwd met Charles Verzyck (7 kinderen)
b. Judith Bogaert, gehuwd met Pierre Verzyck (4 kinderen)
c. André Charles Bogaert, gehuwd met Margriet Meulemeester.
Twee kinderen:
- Johan Bogaert, geuwd met Marleen Peere (2 kinderen: Inge en Gertjan Bogaert)
- Geert Bogaert, gehuwd met Matine Beernaert (1 zoon: Lowie Bogaert).
De binnenmuur van de meelzolder was origineel blauw beschilderd. Er zijn vele originele inscripties: de oudste dateert uit het bouwjaar 1856.
De (voormalige) molenaarswoning aan de straat bestaat ook nog. Volgens het kadaster werd in 1861 een woonhuis en een achterliggend landgebouw gebouwd. Het is een woonhuis met dubbelhuisopstand van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een pannen zadeldak. Verankerde bakstenen lijstgevel opengewerkt met rechthoekige muuropeningen.
Zowel de molenromp, de molenaarswoning als het achterliggend landgebouw werden vastgesteld als bouwkundig erfgoed.
Lieven DENEWET, Maarten OSSTYN & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Magda Cafmeyer, "Bij molenaar Jules Bogaert, in: Biekorf, LXXXIII, 1983, 2, p. 112-129.
Een gedienstige Eernegemnaar Oscar Tyvaert, zou ons vergezellen voor een eerste kennismaking met de gekende oude molenaar Jules Bogaert. - "Kijk daar woont hij op de hoek van de Processiestraat, kom we gaan binnen langs 't poortje".
Jules verwelkomt ons in zijn hovenierhof. - "Zo ge zijt daar ... houdt gij nog van hoveniering? Hier heb ik patatten geplant en daar sala ... ja'k ik onderhoud nog alles zelf. Zoals ge ziet kweek ik ook veel bloemen rondom het hovenierland ... 't is een aangename bezighouding in mijn oude dag op mijn 86ste jaar ... Ja'k ik huizenier hier heel alleen sedert dat mijn vrouw gestorven is op Sint Godelievedag in 't jaar 1976. Kom binnen, 't is te koud in de veranda, we zijn nog geen mei ... de stoof brandt in de kamer, zet junder.
't Heb het goed verstaan, ik zou moeten vertellen van in mijn grootvaders tijd... al goed en wel maar ik vertel liever van in mijn vaders tijd wee'je. Ik ben van 't jaar 1897 en mijn vader was van 1845 en hij is gestorven in 't jaar 1932; zo ik was dan 35 jaar oud en sedert 192 baas op de meulen.
Molenaars in de familie Bogaert.
'k Ga beginnen met wat ze in de familie verteld hebben over de hofstee bij Heidelberg te "Zillegem" - Zedelgem - midden in de bossen. Mijn overgrootvader Karel Bogaert woonde daar binst de Franse revolusie. Gelijk overal in 't ronde werd de hofstee geplunderd en in brand gestoken; mijn overgrootouders gingen op de vlucht ... ja, ja, dat was een wreede tijd; mijn moeder vertelde dat haar moerders zuster dan doodgeschoten werd in 't vluchten.
Noodgedwongen gingen de kinders Bogaert uiteen; de ene bende trok naar Wingene, ze mochten daar van een rijke heer de bossen ontginnen om als land te bewerken. De andere bende, waaronder mijn overgrootvader, bleef boeren te Zillegem. Grootvader Jan boerde ook maar ondertussen, als 't paste, hielp hij wat op de meulen aldaar. Alzoo is zijn oudste zoon nonkel Petrus meulenaar geworden op de wijk de Leeuw. Het was een stenen meulen, hij staat er nog altijd maar zonder hekkens; ge ziet hem reeds in de verte langs de grote baan van Torhout.
Grootvader Jan had vijf zoons waaronder mijn vader Henri; hij had maar een dochter, mijn tante Lewieze, zij was mij "mette" - meter. Zoals ik reeds zei, nonkel Petrus was meulenaar op de Leeuw, zijn zoon Staf heeft hem als meulenaar opgevolgd; na zijn dood zijn vrouw en dochter nog een tijdetje op het meulenhuis gebleven, daarna hebben zij in de boomgaard een nieuw huis gebouwd. Er wonen daar nu nog Bogaerts maar zij zijn van de vierde "stake" - graad.
Asiel de broer van Staf die getrouwd was met Prudense Verziek maalde op Zillegem plaatse: een stenen meulen op eerden wal; hij is ook al stil gevallen maar hij staat er nog zonder hekkens ... en ge kent dat hé, een meulen die stille valt verslijt veel rapper ... en dat kost veel geld om al dat binnenwerk te onderhouden. Ik peis dat hij geklasseerd is maar ik ben er niet heel zeker van. Wacht een keer, de Bogaert meulenaars zijn er nog niet al; er was nog een derde meulenaar in de familie: Leontiene Bogaert, de dochter van Petrus, was getrouwd met Kamiel Bonte meulenaar te Torhout op de wijk de Korenbloem; er stonden toen nog niet veel huizen in de omtrek. 't Was een houten meulen ... en ja, op de wind wachten werd stilaan een verouderde stiel; zo meulenaar Bonte zette algauw een "viermasiene ja ie", hij stookte zo profijtig mogelijk met vette kolen die goed tegenhouden zodat ze door de "kave" niet vliegen. In 't begin had hij een goede kalandieze maar al de overkant kwam er een nieuwe maalderie en de konkurensie werd te groot. Meulenaar Bonte zei vaarwel aan de meulenaarstiel en nog voor de oorlog 1940-1944 trok de familie naar Frankrijk om te gaan boeren.
Mijn vader Henri Bogaert boerde te Zillegem; in 't jaar 1876 was hij aldaar getrouwd met Virzenie De Smet, een enige dochter die met haar ouders op een eigen "postje" - doeningstje - van acht gemeten boerde. Zo vader ging inwonen en kwam alzo in een "gestrooide stal"; in zijn vrije tijd ging hij wat helpen op de meulen van zijn ouder broer Petrus. Te Zillegem zijn er vijf kinders geboren: mijn zus Silvie (Mijn zuster Silvie was getrouwd met Staf Jonckheere, in 1919 na de oorlog verhuisde zij naar een groter hofstee van 83 gemeten "het Vroenhof" te Elverdinge), dan volgen Sarel, Kamiel, Riesaar (Saren en Riesaar zijn in 't jaar 1902 gestorven aan de slechte ziekte, de tiefus), Asiel en ik die hier zit. Zuul de jongste, de "schrepeling" van de bende, ben als Eernegemnaar geboren in 't jaar 1897. Hoe dat kwam? dat was alzo gegaan: mijn mette, tante Lewieze, vaders zuster die getrouwd was met Braet, boerde als weduwe te Eernegem op een eigen hofstee twintig gemeten groot. Zij ging algauw rentenieren omdat haar zoon Zuul zou studeren ... zo vader verhuisde met vrouw en kinders naar Eernegem op het hof van tante Lewieze. Jammer genoeg 't viel tegen ... Zuul gaf zijn studies op ... hij boerde liever ... zo vader werd gedwongen te verhuizen ... nu we gaan daar liever niet over spreken en alles met rust laten.
Vader Henri Bogaert wordt meulenaar.
"Hoe vader meulenaar werd? - 'k Zou hier eerst een woordje moeten zeggen over de meulen van de familie Jonckheere in het Meulendorp te Eernegem. Voor zover ik gehoord heb zou meulenaar Jonckheere hier te Eernegem in de Aartrijkestraat in 't jaar 1857 een stenen muelen en meulenhuis gebouwd hebben; in alle geval de twee gebouwen zijn met dezelfde soort stenen gebouwd en ginder boven op de ijzeren "vlagge" - windwijzer - staat het jaar 1857 te lezen.
Het was een groot schoon meulenhuis voor die tijd; twaalf meter breed achter de straat en tien meter en half diep. Ga maar kijken 't staat er nog, maar 't is nu modern ingericht. Ik zie het nog voor mijn ogen gelijk in mijn kinderjaren: rechts de grote kamer met open haard en een grote zware eiken kasse, al de andere kant van de gang twee kleine slaapkamers; langs achter de vautekamer en al de overkant de grote keuken met de lange tafel; boven op het breed kaveboord telloren en kommen met tekenningen van Napoleon; op de stoof de grote koperen waterketel en kaffiekan en aan de muur het lepelbard met twaalf ronde tinnnen lepels; dat was dan nog àl den ouden antiek.
Wannneer vader meulenaar geworden is en dat huis bewoond heeft? Ja ... dat is eenn heel historie: na de dood van de meulenaar Jonckheere in onze straat heeft de weduwe de stiel voortgezet met haar kinders; Ongelukkiglijk was er te veel schuld gemaakt in de kommersie ... en jammer genoeg ... heel die schone doening werd aangeslegen om de shculden te dekken. Kijk hier kunt gij het lezen in dit proces verbaal van 8 maart 1887 opgesteld door notaris Boedts te Eernegem:
"Een koornwindmolen met huis en "afhankelijkheden", coer en gebouwen, weide en hof, gestaan en gelegen te Eerneghem, rechterlijk arrondissement Brugge, bekend op het kadaster der gezegde gemeente Eernegem onder de sectie C nummes 102e, 102h, 102i, 102k, 102l, voor eene grootte van zes en twintig aren twintig centiarenn...". Eigenlijk werd alles definitivelijk verkocht aan Hypolite Vansielegem notaris wonende te Brugge mits de som van 10.000 fr. boven de lasten.
Enkele jaren later na twee jaar leeggestaan te hebben zou de doening n ogmaals verkocht worden ... en je gaat gaan horen als je lot alzo beschikt is. Op zekere dag zegt boer Staelens van de grote hofstee in de Processiestraat tegen uus vader: - "Bogaert gij moet die meulen kopen ... ge kent de stiel en ge zijt van meulenaarsfamilie ... daarbij gij zijt hier goed gezien en je kunt op mij betrouwen; kijk ik geef ze zes gemeten land in pachte voor je peerd". Dats te verstaan he ieffrouw, een meulenaar moet gars en land hebben om zijn ketsepeerd te onderhouden.
Zo vader liet hem zeggen en trok op 2 april 1903 naar de koopdag te Oostende; de vierde koop: molen en molenhuis werden toegezeid voor 2000 fr.; op het bijhorende land in drie gelijke kopen verdeeld had meulenaar Vannden Driessche geboden. Op de toeslag - 16 april - kocht vader bij samenvoeging de ganse blok: "Een woonhuis met magazijn, koer en peerdestallen, swijnskoten, scheur, wagenkot, "steenen koornwindmolen, stampkot" en verdere gerieven mitsgaders ongeveer zestien aren grond van gebouwen, molenwal, hof en gars ... mits 4.250 fr. en 3.023,50 fr. voor "prijzie der roerende en draaiende werken" van den molen ... en 2.180 fr. voor prijzie der roerende en draaiende werken van het stampkot. Met de onkosten erbij gerekend kwam dit omtrent op de koopsom van 10.000 fr.
Zo vader was meulenaar geworden half april van 't jaar 1902. onze oudste Silvie was al getrouwd, Karel en Riesaar waren 't jaar voordien gestorven van de tiefuus, onze Kamiel 20 jaar oud zou ketsen met peerd en wagen om het graan op te halen. Achiel 12 jaar oud bleef thuis van school en ik de jongste was met moeite 5 jaar oud. Ik zou naar de knechteschool gaan, het waren eerste klasse meesters, ik herinner mij nog een vraag van aardrijkskunde "Hoe vaart een schipper van Oostende naar Antwerpen?" Dat was geen boekengeleerdheid zie je wel; wij moesten eerst goed onze eigen streek kennnen. Kijk hier heb ik nog mijn schoolkahier bewaard; regelmatig schuin geschreven he ... jamaar er viel niet te krabbelen met letters gelijk hanepoten.
Ik ging wel gaarne naar school maar ik keek nog veel liever naar het werk van de "meulenscherper" binst dat hij de "rayongs" van de "meulenstenen" aan het kappen was. Och 'k was toch zo geern bij of omtrent de meulen, ja'k ik had een meulen in mijn hert geschreven en 't ronken van de muelenhekkens kon ik niet missen.
't Weet nog heel goed, 't was in september van 't jaar 1914, mijn broer Asiel en ik waren aan 't patatten uitdoen; de wind zat in 't Westen ... al meteens vloog er een brok ijzer met een felle zwaai op het hof. ..."Ho! de meulen valt stil!" Seffens omhoog gekeken. ... "Kijk er is een "hekken" afgevlogen!" Wijnder alle twee op een drafje naar 't hof. ... Vader was al benêen,. Asiel in een vlucht per velo gereden naar de meulenwerker, Bruno De Klerck te Handzame; ik moest eerst ontzeilen en de touwen losmaken, dan de weegaarde van 't hekken uittrekken met repen en laten zakken. Ge verstaat het niet? Zie van onder aan de meulen zit er een ijzeren ringel dweers door de meulen om de "schijfloop" vast te leggen; daar is het waar de "reep" doorloopt om de hekkens te laten zakken.
Meulewerker Klerk was een eerste klasse stielman, ge mocht zekers zijn dat alles in orde kwam als hij vernieuwde, maar er waren toen geen houten hekkens meer, zo noodgedwongen draaiden wij verder met het enige volledige houten hekken, maar wij moesten meer zeil geven.
Als ik mij nog ongevallen herinner? Ja'k en zelfs een groot ongeluk te Eertrijke bij Pollets houten meulen. Ze wrochten aan de meulen, hadden de houten "roën" uitgetrokken maar vergeten de ijzeren plaat vast te leggen. En daar zie ...gelijk de meulenwerker komt toegelopen naar zijn werk valt de ijzeren plaat eruit ... vlak op hem ... morsdood. Zo je moet naar de reste niet vragen ... ja, ja een meulenaar kan niet voorzienig en oplettend genoeg zijn.
Molens te Eernegem
Waar dat er nog meulens stonden te Eernegem of daar omtrent? Goed zo ... maar we spreken in de tijd van voor de oorlog 1914-1918. Toen stonder er twee meulens tegenover malkaar: ze draaiden wel alle twee op Eernegemse grond maar op de scheiding van de prochie Ichtegem, langs weerskanten van de Meulenstraat. Gustaaf De Cock was meulenaar op de stenen meulen en Lewie Couvreur werkte op de houten meulen.
Nog andere meulens? Ja, ja't in de Westkerkestraat stond Croos houten meulen nevens de brouwerie; Portier was er meulenaar; die meulen is sedert lange jaren verdwenen.
Meulenaar Vanden Driessche had een stenen meulen met zes hekkesn; ja echt waar en gezien ... als kinders konden wij van op de speelplaats de zes hekkens tellen en zien draaien, dat was de enigste meulen met zes hekkens die ik kende.
In de Statiestraat stond Driestje Rommels houten meulen op eerden wal; hij stond vast op vier gemetste stenen teerlingen gesteund door zware eiken balken gelijk blokken.
Langs de Bruggestraat woonde meulenaar Vande Casteele: in een groot onweer werd zijn houten meulen omver gesmeten door de bliksem en afgebrand. Dat was nog voor de wereldoorlog 1914.
Meulenaar de Grijze in de Bruggestraat was toen ook al uitgescheed.
G'hadt dan nog langs de grote Oostende baan, bij café den Uitl, een houten meulen die verzet werd achter de Moerse kalsijde. Ge moeet weten dat de Moerdijk ligt tussen Eernegem en Moere.
(...)
Vader verongelukt, de molen staat verlaten
"Wanneer ik meulenaarsbaas werd?" - Dat was in het jaar 1922 toen ik trouwde met Romanie Sijs, zes jaar jonger dan ik. Vader verliet voor goed de meulen; mijn ouders gingen inwonen bij mijn zuster Silvie die getrouwd was met Jonckheere en boerde op het groot Vroenhof te Everdinge... daar is vader verongelukt.
't Was september 1932 en Veldfeest op het kasteel, vader had de thuiswacht met zijn dochter Silvie. Opeens was de stier uitgebroken, vader en Silvie probeerden om de wild geworden stier weer op stal te doen ... een vreselijk ongeluk ... ze werden allebei dood geslegen. 't Was gedaan met de Veldfeeste, heel Elverdinge stond in rep en roer; vader en dochter werden op dezelfde dag begraven ... een onvergetelijke slag voor onze familie.
Ik bleef dan alleen op de meulen; er kwam geweldige konkurensie in het bedrijf, maar we bleven nog met enkele meulenaars voort malen te Eernegem. 'k Moet toegeven dat er na de oorlog in 1918 veel meulens verwoest of verlaten stonden en een meulen die stil valt verslijt heel rap. Sommigte houten meulens werden gezocht voor het schoon eiken en beukenhout; andere verhuisden naar een ander gewest; hier en daar werd een meulen geklasseerd en onderhouden als herinering aan de vroegere bloeitijd van de windmeulens. Met het opkomen van de "bloemmolens" was het afgelopen met de windmeulens; ik heb het stil gelegd in het jaar 1949; Van den Driessche heeft nog een jaar langer gedraaid. Mijn zoon heeft mij als boer opgevolgd; hij maalt nog met een moteur voor eigen gebruik en ook al eens voor een vriend; onze stenen meulen staat verlaten zonder kappe of hekkens. En zeggen dat onze meulen gelegen is in "het Molendorp"; de stenen meulen van Cock en Couvreurs houten meulen stonden langs de "Molenstraat"; misschien zijn er nog andere namen die aan de vele meulens te Eernegem herinneren".
-------------
"Een molenromp als centraal tuinornament", in: Gemeentelijke infoblad Ichtegem, september 2004, p. 7.
Adres: Aartrijkestraat 140 te Eernegem, wijk Molendorp Rondleidingen: 15 uur en 17 uur Geert Bogaert, zoon van de laatste molenaar en fervent tuinliefhebber, maakte met de hulp van zijn ouders van de omgeving van het monument een prachtige siertuin, waar de molen nooit ver weg is. Altijd is het imposante silhouet van de molenromp zichtbaar, hier en daar zijn in de tuin miniatuurmolens ingewerkt die het werk zijn van de laatste molenaar, de vader van Geert, molenstenen zijn een bijzonder tuinornament waar het fonteinen en water betreft. De tuinaanleg zelf is geïnspireerd op de grote Engelse voorbeelden, waarbij de borders een bijzondere aandacht verdienen. Zowel borders op kleur als gemengde borders kunnen de aandacht van de tuinliefhebber bekoren, zeker omdat Geert de moeite heeft genomen om overal naambordjes bij de planten aan te brengen. Tuinkamers en waterpartijen volgen elkaar op in een tuin waarin, volgens de tuinier zelf, enkel nog wat hogere bomen ontbreken om de structuur van het geheel meer diepte te geven.
KV, "Eernegem, Bogaerts molen", in: De Weekbode, ed. Torhout, 03.06.2011.
Op maandag 6 juni geniet KAV van de vele bloemen, planten en struiken in de tuin van Bogaerts molen. De wandeling begint om 13.30 uur en wordt afgesloten met een coupe aardbeien. Wie de uitleg van gastvrouw Margriet Meulemeester wil horen, betaalt 4 euro (niet-leden : 7 euro). Inschrijven voor 3 juni bij Alice Decorte, Sint-Sebastiaanstraat 33 (059 29 99 61).
Heidi Depoover, "Oud-molenaar André Bogaert blikt terug", Krant van West-Vlaanderen, ed. Zeewacht, 18.03.2016.
Eernegem. De Bogaertsmolen is een gekend beeld in de Molendorpwijk langs de Aartrijkestraat, al zijn de wieken al meer dan een halve eeuw verdwenen en blijft tegenwoordig enkel nog de bakstenen romp bewaard. Eigenaar André Bogaert (84) behoorde tot de derde generatie die de molen uitbaatte, maar in 1993 hield de molen definitief op met draaien.
De korenwindmolen zelf dateert van 1857 en werd in 1903 overgenomen door André's grootvader Henri Bogaert.
"Hij kocht het in die tijd na een faillissement, maar het heeft nog drie jaar geduurd voor hij effectief aan de slag kon gaan", blikt de oud-molenaar terug. "In 1922 nam mijn vader Jules het dan over en al van kleinsaf moest ik meehelpen. Ik herinner me dat de wieken er toen nog aan hingen. In 1945 vloog er echter een wiek af en hoewel de molen nog een tijdje met één wiek verder draaide, viel een paar jaar later ook de tweede er af. Sindsdien schakelden we definitief over op een mechanisch systeem."
Zwaar werk
Met een hoogte van 20 meter en wieken van zo'n 25 meter was de Bogaertsmolen de grootste in de omgeving. "Alle boeren in de streek brachten hun graan naar ons met paard en kar; ik heb zelfs nog geweten dat er met hond en kar kwamen! De buurt was hier toen nog niet volgebouwd natuurlijk en de straat bestond nog uit grind en aarde. Maar het was zwaar werk hoor. Tegenwoordig wegen zakken niet meer dan 25 kg maar vroeger bedroeg het gemiddelde gewicht van een graanzak makkelijk 60 à 70 kg. En dat moest allemaal naar boven getrokken worden om zo in het systeem te gieten. Ook qua onderhoud valt zo'n molen niet te onderschatten, je was er eigenlijk constant mee bezig.
"Molen is nu gezellige ruimte voor familiefeesten".
Ook André's vrouw hiep als vanzelfsprekend mee in de molen. "Mensen van nu durven al eens klagen over hoe zwaar hun werk is, maar ze hebben er hoegenaamd geen benul van", schatert ze met pretoogjes.
Renovatie
Toen meer en meer boeren overschakelden op het verbouwen van groenten werd een molen stilaan overbodig. "Het graan viel weg en alles veranderde eigenlijk heel vlug. We diversifieerden mee naar bieten en aardappelen, maar in de molen zat geen toekomst meer."
Na zijn pensioen renoveerde André de molen en onderaan is nu een gezellige ruimte ingericht met tafeltjes en een houtkachel, waar familiefeesten gehouden worden. "De askop heb ik er indertijd zelf afgenomen, de houten wandelgang rondom is verdwenen en de molen is ingekort vanwege waterinsijpeling bovenaar. Ze is nu nog zo'n 14 meter hoog, maar het gebouw zelf mag niet afgebroken worden. Ik hoop wel dat de molen in de familie kan blijven: ik heb twee zonen, ze moeten het maar uitvechten hé, knipoogt André.
Rust roest
Ook na hun pensioen blijven André en zijn vrouw voortdurend bezig. Terwijl Margareta creatief is met onder meer schilderen en bloemschikken, bouwt André allerlei kastjes, vogelhuisjes en miniatuurmolens van gerecupereerd materiaal.
"We kunnen niet stilzitten, dat zit gewoon niet in ons. Ons huis renoveerden we volledig zelf en daarnaast hebben we een grote aangelegde tuin die veel onderhoud vergt. Verder is het hier op zondag altijd de zoete inval, met de kinderen en kleinkinderenn die komen aperitieven. Maar de drukte is ons lang leven", besluit het molenaarskoppel.
Literatuur
Archieven
Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207, Mutatieschetsen, Eernegem, 1857/7, 1861/5, 1870/10
Rijksarchief Brugge, Provinciaal archief, III, Hinderlijke bedrijven, jaar 1856 (oprichting)
Werken
- Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 230-231 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9);
- Magda Cafmeyer, "Bij molenaar Jules Bogaert (te Eernegem), in: Biekorf, LXXXIII, 1983, 2, p. 112-129.
- Maarten Osstyn, "Bezoek aan de Plaatsmolen van Eernegem", West-Vlaams Molenblad, jg. 34, 2018, nr. 1, p. 21-24.
- R. Vandenbussche, "Eernegem in oude prentkaarten", Zaltbommel, 1972;
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
- "De Dorpsmolen of molen Bogaert te Eernegem", in: Curiosa, sept. 1999, p. 15-16;
- Paul Gosselin, "De Dorpsmolen te Eernegem", in: Ons Molenheem, jg. 31, 2006, nr. 1, januari - maart, p. 20 -21, ill.
- "Een molenromp als centraal tuinornament", in: Gemeentelijk Infoblad Ichtegem, september 2004, p. 7.
- Urbain Naert, "Eernegemse molenlandschap", in: Ernigahem.
- Urbain Naert, "Eernegems molenrijkdom. Molendorpmolen of Bogaerts molen", in: Ernigahem, Handelingen van de kring voor geschied-, heem- en familiekunde, vol. 20 (2001), p. 1-6.
- Stefanie Gilté & Pol Vanneste m.m.v. S. Baert, B. Boone & M. Vranckx, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ichtegem met deelgemeenten Bekegem en Eernegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL48, 2010.
- Antoon Naert (red.), Kroniek. Bekegem. Eernegem. Ichtegem. Wijnendale,Torhout, Bazuin-Coemandruk, 2001.
- André Symaeys, Eernegem, merkwaardige gemeente, 2 dln, Eernegem, Ick Dien, 1976-1980.
- André Symaeys, Van molens en molenaars, in: Ernigahem, dl. 15 (1996), nr. 3, p. 60-72.
Persberichten
- Koenraad Vandenbussche, "Met een molen in de buik", De Weekbode, editie Torhout, nr. 41, 05.11.1999 (met: foto van André Bogaert bij zijn mini-replica en met de romp van het origineel op de achtergrond).
- Koenraad Vandenbussche, "Eernegem, Bogaerts molen", in: De Weekbode, ed. Torhout, 03.06.2011.
- Heidi Depoover, "Oud-molenaar André Bogaert blikt terug", Krant van West-Vlaanderen, ed. Zeewacht, 18.03.2016.
Mededelingen
- Guido Peel aan Lieven Denewet, 2010 (over het naar beneden gooien van de bovenas in 1977)
- John Verpaalen, Roosendaal, 04.10.2012, 30.08.2018.
- Maarten Osstyn, Beveren-Waas, 21.04.2015.