Molenechos's Homepage Molenechos.org

Kruibeke (Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht), Vlaanderen, Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Watermolen van Kruibeke
Ligging

Watermolenstraat


9150 Kruibeke (Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht)
uiteinde
Schiphoek
op de Vliet, dicht bij de Schelde
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1368 / 1555 (herbouwd)
Verdwenen
1583 - 30 oktober, oorlog / muurrestanten tot na 1900
Type
Getijwatermolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet,
Database nummer
8293

Beschrijving / geschiedenis

De Watermolen was een getijwatermolen in de Schiphoek, dichtbij de Schelde, op het einde van de Watermolenstraat.
Op de kaart die C.B. Manderschaidt in 1711 tekende, zien we naast de molen een kleine inham van de Schelde. Daarin mondt nog de beek uit die iets ten zuiden van de Watermolenstraat loopt. In oude tijden was die  beek veel breder en dieper dan nu. Ze spraken toen van "een vliet". Ze was bevaarbaar en werd ook bevaren.
De heer van Kruibeke sloeg daar munt uit. Hij eiste tol van de schepen die in- en uitvoeren. Uit de rekening van de heerlijkheid Kruibeke over het jaar 1368 haalt Fr. De Potter deze post aan : "Item ontfaen van der toolne in den vliet, van den scepen diere applen loeden (die er appelen laadden) : 24 pond groten" (Kruibeke blz. 11).
Om in één jaar 24 pond groten aan tol te heffen moeten er heel wat schepen de vliet zijn op- en afgevaren. Er moeten ook heel wat vrachten appelen zijn verschept. En de Schiphoek heeft zijn naam niet gestolen !
In dezelfde rekening van 1368, is ook sprake van een "spey", waarvan de herstelling veel geld had gekost. Een "spey" is een schutssluis. Ze diende om het water van de vliet op peil te houden, niet te hoog en niet te laag. De watermolen kon zo draaien door het water dat bij vloed uit de Schelde de vliet binnenstroomde en door het water dat bij laag water in de Schelde werd geloosd.

De watermolen werd voor 1368 gebouwd. De "spey" moet vooral zijn aangebouwd om de goede werking van de molen te verzekeren. Te Bazel vinden we ook al in 1290 een watermolen: de molen van Bordenbure aan de Barbierbeek.
De watermolen van Kruibeke behoorde toe aan de heer van Kruibeke. Hij moet de banmolen van de heerlijkheid zijn geweest. Dat wil zeggen dat in oude tijden alle inwoners van Kruibeke verplicht waren op die molen hun graan te laten malen. Dat bracht de heer ook weer een aardig sommetje op.

In 1555 werd de molen herbouwd op last van de toenmalige heer van Kruibeke, Gaspar Ducci. Dat blijkt uit een aantekening op een los blaadje papier dat S. De Cock vond in het stadsarchief van Antwerpen. We vertalen uit het Frans:
"Contract van aanneming tussen mijnheer Gaspar Duchy, heer van Crubecque, te Antwerpen, en Arnout Wils, metser te Antwerpen, voor een zekere watermolen die de gezegde Duchy wil doen bouwen in de gezegde plaats Crubecke, in het dorp, op het einde van de nieuwe dijk, bij de rivier de Schelt, volgens de plattegrond, enz., enz. 25 april 1555. Akte verleend voor notaris 'sHertogen senior, 5e deel" (De tekst verwijst dus naar een kontrakt dat ergens in een vijfde deel stond). 
De molen werd wel degelijk herbouwd. Hij staat vermeld in de penningkohieren van het jaar 1571. En daar wordt gezegd dat hij eigendom is van Gaspar Ducci, heer van Kruibeke, die hem verpacht aan Coenraet Robbers voor 50 pond groten per jaar.

De watermolen komt voor in de 10de penningkohier van Kruibeke van 1571. Hij was dan verpacht aan een molenaar.

De Antwerpse geschiedschrijver Daniël Papebrochius beschrijft wat de molen in 1583 overkwam. Op 29 oktober van dat jaar stelde Servaas van Steelant, hoogbaljuw van Waas, het Land van Waas open voor het leger van Alexander Farnese. Servaas zelf leverde op die dag het kasteel van Rupelmonde over aan de Spanjaards. Nog op dezelfde dag stuurde de Antwerpse burgemeester Marnix van Sint-Aldegonde twee vendels soldaten naar Rupelmonde om het kasteel te heroveren. Ze slaagden daar niet in en trokken 's anderdaags - op 30 oktober dus - over Bazel terug naar Antwerpen. Uit wraak tegen van Steelant staken ze zijn kasteel van Wissekerke in brand. Ook de pas herbouwde vierschaar van Bazel werd in brand gestoken.

Papebrochius schrijft: "Op 30 oktober staken de soldaten van Marnix de watermolen van Kruibeke in brand, gelegen halfweg tussen Rupelmonde en het Vlaams Hoofd; ze staken ook alle huizen in brand die op Burcht stonden" (Annales Antverpienses IV, p. 94). We weten nu precies wanneer en hoe de aloude watermolen aan zijn einde kwam. Hij werd door dezelfde Staatse soldaten afgebrand, die het kasteel van Wissekerke en de vierschaar van Bazel in brand staken. Het gebeurde allemaal op dezelfde dag 30 oktober 1583.

De watermolen werd niet meer herbouwd, maar de restanten bleven nog lang bestaan, alsook de benaming "Watermolen". In 1598 vinden we de molen vermeld in de H.-Geestrenten van Haasdonk : "de heer van Crubeek betaelt ….2 schellingen groten op een meerschelke (kleine weide) genoemt d'Wiltbroeck, 1 gemet aan de Schelde, suytwest ende noort mijnheer voornoemt, leet (ligt) tegenover de watermeulen" (Annalen van ... Waas, deel 64 blz. 168). 

Voor 1623 had een nieuwe graanwindmolen aan de Molenstraat zijn werk al overgenomen. In 1623 was Jacus van Eynde er "meulder". De windmolen werd in 1638 eigendom van Jacques Vloeberch. En werd aangeduid waar die molen stond, nl. op nr. 33 van de Kerkhoek, een perceel van 254 roeden, gelegen bij de huidige Molenstraat.  Die molen was een wind- en rosmolen, dat betekent dat hij evengoed door paardenkracht als door windkracht kon worden aangedreven. Op die molen werd graan gemalen.
Volgens het heersende recht van die tijd kon die molen maar gebouwd zijn krachtens een vergunning van de heer van Kruibeke. Deze heeft de vergunning zeker niet gegeven als zijn eigen watermolen nog in werking was. Zo liberaal waren de heren van die tijd niet.

Dat blijkt nog uit een vernieuwde vergunningsakte die in 1710 werd afgeleverd. De molenaar was toen Joos de Hooghe. Hij mocht de molen verder uitbaten "ingevolghe sijne voorsaeten het selve recht van malen hebben geuseert". Er werd echter deze clausule aan toegevoegd : als de heer van Kruibeke "den watermeulen hem competerende wilt opmaken", zal Joos de Hooghe - of zijn opvolger - zijn molen moeten ombouwen tot oliemolen (tekst bij R. De Groodt : Geschiedenis van Kruibeke blz. 78). Die voorwaarde zal de heer van Kruibeke ook wel gesteld hebben als hij voor 1623 aan Jacus van Eynde vergunning gaf een graan-windmolen in de Molenstraat te bouwen.

De watermolen van Kruibeke was dus al in 1583 vernield. Wanneer werden de gebouwen ervan gesloopt ? In 1710 stonden ze er nog, vermits de heer van Kruibeke toen de mogelijkheid voorzag de molen opnieuw in werking te stellen. Het gebouw staat ook getekend op de kaart die C.B. Manderschaidt in 1711 tekende.

Er bleef een prentkaart bewaard, uitgegeven door drukker Trouez uit Kruibeke rond 1900, getiteld "Cruybeke - Watermolen". Daarop zien we enkele muur van een meter hoog.

A. MARIS

Literatuur

Archiefbronnen
Stadsarchief Gent, 10de penningkohier Kruibeke, 1571.
Gemeentearchief Kruibeke, Kaart- en metingenboek van de parochie en heerlijkheid van Kruibeke, vernieuwd door C.B. Manderschaeidt (1711).

Werken
A. Maris, “Watermolen en zweefbrug te Kruibeke”, Wissekerke, jg. 1980, 4, p. 1-7.
A. Maris, "De Watermolen van Kruibeke", Heemkundige Kring Wissekerke, jg. 1987, p. 47.
A. Maris, "Twee grafelijke molens te Kruibeke",in: Heemkundige Kring Wissekerke: Kruibeke - Bazel - Rupelmonde (Viermaandelijks tijdschrift), dec. 1989, 14e jg. afl. 4, p. 105-109.
Annales Antverpienses, IV, p. 94 (kroniek van Daniël Papebrochius, over de vernieling in 1583)
Annalen van de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, deel 64, p. 168.