Vlasmolentje van Joseph Kerckhof
Hulste (Harelbeke), Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Vlasmolentje van Joseph Kerckhof
- Ligging
- Kwadestraat
8531 Hulste (Harelbeke)
noordzijde
tegenover Darmstraat
kadasterperceel C24d
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1883
- Verdwenen
- 1906, landgebouw
- Type
- Staakmolen op torenkot
- Functie
- Vlaszwingelmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 8264
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Landbouwer Joseph Kerckhof uit Hulste liet in 1883 op het land van Leander Masureel, priester te Kortrijk, een vlaszwingel-windmolen bouwen van het type staakmolen op torenkot.
Het molentje stond aan de noordzijde van de Kwadestraat, tegenover de Darmstraat (kadasterperceel C24d). Thans is het bedrijf Agusto (voorheen Agrigel van Antoon Wallays) er gevestigd.
Verschillende bejaarde personen waaronder Richard Vandraomme, overleden in 1989 en die 97 jaar in Hulste gewoond heeft, bevestigden dat dit het enige exemplaar is dat ooit gedraaid heeft in Hulste. Een gelijkaardig molentje werkte in Kuurne bij de familie Quartier.
Het zwingelen van het vlas door het aanwenden van de windkracht was de eerste stap tot de mechanisatie van het vlaszwingelen. De handmolen was enkele jaren voordien uitgevonden. Het vlas moest dus niet meer met het notelaren handmes gezwingeld worden. Op een gietijzeren wiel waren 12 tot 14 zwingels in stervorm bevestigd. Dit was de zogenaamde Vlaamse sterremolen. Door middel van twee trappers en een stel tandwielen werd de molen in beweging gebracht. Dit was een lastig en eentonig werk. Men kan zich voorstellen welk een vooruitgang het betekende om nu te zwingelen met de wind.
Het molentje geleek goed op die van Quartier in Kuurne. Het werd gebouwd door een constructeur uit Marke die zeer gespecialiseerd was in het vervaardigen van vlaszwingeltoestellen. De windmolen was heel vernuftig gebouwd en net als bij de grotere windmolens regelde een regulator met bollen de snelheid. Twee massieve gietijzeren bollen verwijderden zich tijdens het draaien van hun bevestigingspunt, door de middelpuntvliedende kracht. Daardoor brachten zij een mechanisme in werking dat het toerental van de molen regelde door het minder of meer aanspannen van de drijfriem. Als er veel wind was, moesten de zwingelaars hard werken van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Vaak na windstille perioden werd er, wanneer er weer wind was, ook 's nachts gewerkt. Dit gebeurde bij het vage schijnsel van 2 bollantaarns, die brandden met raap- of koolzaadolie. Gebruik van petroleum was, gezien de ontvlambaarheid van het vlas en het afval, volkomen uit den boze.
Er waren 2 zwingelmolens die door het windmolenjte aangedreven werden. Als er onvoldoende wind was om het zwingelwerk behoorlijk te doen draaien, werd er "geslinderd". Dit is een bewerking waarbij het gerote vlas tussen geribde rollen gekraakt en gebroken wordt (brakelen). Een mechanisch aangedreven brakel was eveneens een grote vooruitgang voor die tijd daar men gewoon was de vlasstengels te brakelen met een "handknappe" of later met een handbrakel. De brakel van Jospeh Kerckhof, aangedreven door zijn windmolentje, bestond uit twee paar diepgetande, houten rollen, waarvan de ribben voorzien waren van metalen latten (scheizen), die per koppel boven mekaar stonden en als een raderwerk in elkaar pasten.
Het zwingelen door gebruik te maken van de windkrcht bracht het grote nadeel met zich mee dat men totaal afhankelijk was van de wisselvalligheid van de wind. Door het opkomen van de stoommachine werd het gebruik van de windmolen als krachtbron snel verlaten. Het houten molenkot werd in 1906 afgebroken, terwijl de stenen onderbouw nog als magazijn werd gebruikt.
Na de afbraak van de molen heeft men op dezelfde hoeve nog een tijdje verder gezwingeld met een "keirnwiel" (karnwiel). Dit was een groot houten wiel waarin aan de binnenkant twee afzonderlijke loopbanen gebouwd waren. In iedere baan liep een grote hond die het karnwiel in beweging bracht.
Pieter KERCKHOF & Roger CAUWE
Literatuur
Lieven Denewet, "Wind- en watermolens om vlas te zwingelen in West-Vlaanderen", in: Molinologie, nr. 7, 1997, p. 1-15.
Lieven Denewet, "Zwingelen met water- en windmolens in Vlaanderen", Molenecho's, 36, 2008, 3, p. 130-153.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel III. Gemeenten H-J", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1995.
Onze Molens. Water-, wind-, en rosmolens in Harelbeke - Bavikhove - Hulste - Stasegem, Harelbeke, 1990.
Aagje Vanwalleghem & Silvie Creyf, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Harelbeke, Deel I: Stad Harelbeke, Deel II: Deelgemeenten Bavikhove en Hulste, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL42, 2009.