Molenechos's Homepage Molenechos.org

Zuienkerke, Vlaanderen - West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Rosmolen van De Hemel
Ligging
Blankenbergse Steenweg 80
8377 Zuienkerke
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Type
Buitenrosmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet,
Database nummer
8235
© Hoeve De Hemel, waar de rosmolen stond. Foto: Elise Hooft, 2003

Beschrijving / geschiedenis

Op de historische hoeve "de Hemel" werd in 1886 de schuur uitgebreid tot een groter volume, met ten oosten daarvan een rosmolen. Deze rosmolen is gesloopt, maar de mooi bewaarde hoeve werd op 26 mei 2004 beschermd als monument.

Lieven DENEWET

---------------------

Over de boerderij "De Hemel" (Agentschap Onroerend Erfgoed, Gonda Callaert & Elise Hooft)

De boerderij zogenaamd "De Hemel" is een historische hoeve aan de Blankenbergse Steenweg nr. 80. De vroegere , historisch meer verantwoorde namen waren "Trente" en "'t Nieuwhof". Het was één van de grootste en oudste goederen van het Brugse Sint-Janshospitaal, met gaaf bewaarde hoevegebouwen op een omwald erf.

De eerste bronnen die de hoeve vermelden dateren van 1300: zowel een renteboek van het Sint-Janshospitaal als een oorkonde bewaard in het Rijksarchief in Brugge vermelden "den hove te Trenten" en "ten hove van Terenten". In die tijd werd Trente rechtstreeks uitgebaat door het Sint-Janshospitaal en was samen met het nabijgelegen Schoeringe de grootste door het hospitaal beheerde hoeve. Vanaf ca. 1400 wordt deze rechtstreekse uitbating ten gevolge van de landbouwcrisis opgeheven en wordt de hoeve verpacht. Vanaf dat moment wordt de hoeve steeds vaker "Nieuwenhove" of "Nieuwhof" genoemd: "... noordoost vander kerke ende bezuuthalf den Nieuwen hove dat men heet 't hof van Trenten der kinderen Boudin (...) met gheheel den walgracht rontsomme". Vanaf de 16de eeuw wordt de naam Trente niet meer gebruikt. Een beschrijving van 1545 luidt als volgt: " 't goet ten Nieuwerhove toebehoorenden der van Sint Janshuus in Brugghe (...), hofstede met alle de huusen ende boomen diere up staen, daer Lauwereins Dicx nu up woendt met gheheel den walgracht rontsomme ende een cleen bogaerdeken ten zuudoosthoucke, rontsomme de walgracht".

Een belangrijke bron voor de hoeves van Zuienkerke is een ommeloper van 1690-1691, tot ons gekomen in de vorm van een 18de-eeuwse kopie. De afbeelding toont ons de hoeve, gelegen temidden andere gronden in eigendom van het Sint-Janshospitaal. Er worden twee langwerpige volumes getekend, in elkaars verlengde, ten zuiden van een omwald erf; deze zijn te identificeren als het huidige boerenhuis. Het erf is rechthoekig, met een uitbreiding in de zuidoosthoek waar de boomgaard is gesitueerd. Het erf is toegankelijk via een poort aan de noordkant. Toen had de hoeve een erfoprit naar de "Sintjanshuysdreve", de huidige Groenstraat, waarlangs ook hoeve "Spetelyncxwerve" is te situeren. Na de aanleg van de Blankenbergse Steenweg in 1723 wordt een nieuwe erfoprit getrokken, recht naar de zuidelijk gelegen steenweg. De pijlers van de oorspronkelijke erfingang zijn bewaard, net als de nieuwe van de oprit naar de steenweg.

In het OCMW-archief zijn gedetailleerde, ingekleurde kaarten bewaard van 1765 waarop de hoeve is weergegeven. Daarop zijn beide erftoegangen zichtbaar, de boomgaard is nog steeds aanwezig in de zuidoosthoek, met middenin een vijvertje. Het 17de-eeuwse boerenhuis blijkt daar aangevuld met een lange haaks geplaatste stalvleugel, eindigend in een brede schuur (ten westen van het erf). Ten oosten daarvan enkele kleinere bijgebouwen, wellicht stallen en bakhuis. De Ferrariskaart van 1770-1778 geeft dezelfde gebouwen weer, opvallend is dat hier de zuidoostelijke omwalde boomgaard niet meer aangeduid is (deel omwalling gedempt).

In de 19de eeuw kan de bouwgeschiedenis van de hoeve nauwkeurig gevolgd worden aan de hand van mutatieschetsen in het archief van het Kadaster en bestekken bewaard in het OCMW-archief. Op het Primitief Kadasterplan van 1830 zijn het L-vormig hoofdvolume en enkele bijgebouwen bewaard, aangevuld met een westelijke aanbouw van de stalvleugel, een groot vierkant volume ten noorden van de schuur en enkele bijkomende gebouwtjes. Twee van de aangeduide volumes zijn de restanten van de zuidelijke toegangspoort. De erfoprit naar de Blankenbergse Steenweg heeft hier zijn huidige tracé aangenomen. Op de Atlas der Buurtwegen van 1844 wordt de hoeve "Den Hemel" genaamd, de naam die nog steeds op enkele kaarten wordt vermeld. Dit is een historisch foutieve naam, en verwijst naar de ligging van de hoeve in een 'jeghenode' (omliggend land) genaamd 'Hemelricke'. Een mutatieschets van 1864 geeft de verruiming van het boerenhuis en de schuur weer; er worden enkele kleine bijgebouwtjes gesloopt. In 1886 wordt de schuur uitgebreid tot een groter volume, met ten oosten daarvan een manege of rosmolen. In 1897 wordt de uitbouw achter de stalvleugel verlengd. In 1910 wordt een ossenstal gebouwd met zes varkenshokken en voederplaats opgericht ten oosten van de schuur; in het OCMW-archief zijn de bouwtekeningen van deze stal bewaard, gedateerd 1909. Midden 20ste eeuw wordt naast deze ossenstal een nieuwe paardenstal opgetrokken, ten zuidoosten van het erf worden eind 20ste eeuw loodsen gebouwd, op de plaats van de vroegere boomgaard.

Beschrijving van de hoeve anno 2002. Rechthoekig, nog deels omwald erf waarop een hoeve die gedomineerd wordt door een L-vormig geheel van boerenhuis, stallen en bergschuur, aangevuld met losse stalgebouwen. Het roodgeschilderde schrijnwerk herinnert aan het Sint-Janshospitaal dat tot in de jaren 1990 eigenaar van de hoeve was.

Ten zuiden van het erf zijn bakstenen pijlers bewaard, restanten van de voormalige poorttoegang tot het erf, die zich voor 1723 op die plaats bevond. De pijlers gaan wellicht minimaal tot de 17de eeuw terug.

Het boerenhuis ten zuiden van het erf is in kern eveneens minimaal 17de-eeuws; de bakstenen zijpuntgevel van het oostelijke gedeelte waar zich nu de garages bevinden, is gedateerd "1856" (uitbreiding). Het boerenhuis is een laag bakstenen gebouw onder pannen zadeldak (Vlaamse pannen), met witgekalkte gevels met gepekte plint. Het meest westelijke gedeelte van het boerenhuis bevat twee opkamertraveeën met zadeldak onder hogere nok, door twee steunberen gestut. Door de aanbouw in de 18de eeuw van een haakse stalvleugel is het typisch opkamersilhouet niet meer duidelijk zichtbaar aan de erfzijde. Rechthoekige muuropeningen, voorzien van luiken, vernieuwd schrijnwerk met kleine roedeverdeling. Interieur van het boerenhuis is gemoderniseerd; achtergevel doorbroken door vensterdeuren.

De stalvleugel is haaks op het boerenhuis aangebouwd in de eerste helft van de 18de eeuw. In de 20ste eeuw deels omgebouwd tot woning, aansluitend bij het boerenhuis. Boven de deur die zich in de oksel van de gebouwen bevindt, is een sluitsteen aangebracht met het monogram "OOB", Openbare Onderstand Brugge. Lage koeienstal onder pannen zadeldak (Vlaamse pannen, nok loodrecht op huis), doorbroken met kleine rechthoekige vensters en staldeuren; twee opklimmende dakvensters. In de stal is de traditionele aankleding bewaard, zijnde z.g. "diltepersen", bakstenen vloer en arduinen slieten. Over de hele lijn van de stal en het boerenhuis is de gootlijst met een getrapte bakstenen fries afgewerkt.

Sinds midden 18de eeuw bevindt zich ten noorden aan de stalvleugel een breed schuurvolume. De huidige schuur is een bakstenen hoog gebouw onder pannen zadeldak (Vlaamse pannen, nok // stal), gebouwd in de 19de eeuw op de plaats van de 18de-eeuwse. In de zuidelijke zijpuntgevel is boven het ronde uilengat de datum "1847" vermeld, een pijler van het gebinte geeft "1868" weer; in het kadaster wordt de verbouwing tot het huidige volume in 1886 aangegeven. Driebeukige schuur met vijf getelmerkte gebintes, rustend op bakstenen sokkels. De schuur wordt nu als koeienstal gebruikt.

Ten oosten van de schuur, een ossen- en varkensstal gebouwd in 1909-1910. Rode baksteenbouw onder pannen zadeldak (Vlaamse pannen, nok // huis). Er is gebruik gemaakt van ijzeren trekkers in het gebinte cf. bouwtekeningen in het OCMW-archief.

Ten noorden van het erf duiden twee bakstenen pijlers de huidige toegang van het erf aan, te bereiken via een lange erfoprit vanaf de Blankenbergse Steenweg.

(Ontwerp van Lijst sinds 12/05/2003).

Literatuur

Bronnen

Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, Mutatieschetsen Zuienkerke, nr. 207, schetsen 1864/6, 1886/14, 1897/7, 1910/3, 1967/1.
Archief van het OCMW Brugge, Rentenboeken van het Sint-Janshospitaal, fol. 107 (1300).
Archief van het OCMW Brugge, Kaarten en plannen Zuienkerke B, 64 B, nr. 220 (1865, L. Heems), nr. 17, nr. 18, nr. 21, nr. 23.
Archief van het OCMW Brugge,Leggers, nr. 24 (1545).
Archief van het OCMW Brugge, Bestekken werken buitengoederen Zuienkerke (1-12), 1806-1940, nr. 11.
Rijksarchief Brugge,Oorkonden, nr. 11459 (1300).
Rijksarchief Brugge, Kerkarchief van Zuienkerke, nr. 2 (1541).
Rijksarchief Brugge, Landboeken van Sieleghem, nr. 69: Ommeloper van de parochie Zuienkerke door Charles Lootijns (1690-1691, 18de-eeuwse kopie).
Rijksarchief Brugge, Kaarten en plannen, nr. 515: Kaart met de watering van Eiensluis (1759); nr. 571; Kaart met de watering van Eiensluis (1788).

Literatuur

R. Boterberghe, Zuienkerke. Geschiedenis van een polderdorp, Zuienkerke, 1992, p. 259, 261, 358, 359, 552.
L. Devliegher, Rosmolens in de Westvlaamse kuststreek, Brugge, 1983, p. 23.
K. Duflou, Woordenboek der toponymie van Westelijk Vlaanderen, deel 11, Brugge, 1930, kolom 313; deel 15, Brugge, 1934, kolom 1031.
J. Mertens, Enkele grote hoeven in de eerste helft van de veertiende eeuw, in: Handelingen van het genootschap voor geschiedenis, jg. 130, nrs. 1-2, 1993, p. 45-60.
A. van Zuylen van Nyevelt, Les grandes fermes en Flandre vers 1300, in: Annales de la Société d'Emulation de Bruges, tom. 74, Brugge, 1931, p. 40-52.
G. Callaert & Hooft E. m.m.v. L. Snauwaert, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zuienkerke, Deelgemeenten Zuienkerke, Houthave, Meetkerke en Nieuwmunster,Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL13, 2002.