Reiedijkmolen
Sint-Kruis (Brugge), Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Reiedijkmolen, Reyedeyckmolen
- Ligging
- Reiedijk
8310 Sint-Kruis (Brugge)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- ca. 1540
- Verdwenen
- na 1565
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Oliemolen, korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 8225
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Reiedijkmolen was een houten windmolen op de Reiedijk, tussen Brugge en Damme.
De watergraaf-moermeester van Vlaanderen, verantwoordelijk voor het toezicht op de wind- en watermolens, moest bijna ononderbroken optreden tegen molenaars die zinder vorstelijk octrooi molens oprichten en/of de maalbestemming van bestaande molens wijzigen. Hiervan een paar voorbeelden uit de jaren 1560, zowat 20 jaar na het keizerlijk plakkaat van Karel V uit 1547 op de algemene octrooiverplichting.
In een akte op perkament van 21 augustus 1564 maakte de watergraaf, Messire Robrecht du Celier, melding van de volgende overtreding. Hij stelde dat het aan niemand, die geen vrije maalderij bezit, "gheoorloft en es eenighe muelene te ghebruijcken zonder alvooren van zijne Majesteijt dies gheauctoriseert verworfven thebben behoorlicke letteren van octroye daertoe dienende, up peine van dezelfde muelene te moeten afbreken tzijnen coste ende te verbeuren de boete van 20 carolus guldenen".
Desniettegenstaande heeft de watergraaf vastgesteld dat ene Olivier Meersman tegenwoordig een korenwindmolen gebruikt "upden dyck vanden oude Sweene" binnen Koolkerke en bovendien nog een andere windmolen, staande binnen de parochie van Sint-Kruis "upden dyck vander Reye talfweghe tusschen de steden van Brugghe ende Damme". Deze laatste molen was "eertyts vuytghegheven om olie te slaene".
Van deze beide molens maakt Meersman gebruik om te "malen allerande sorte van graene tzynen beliefte, al zonder behoorlick octroy, contrarie de voors. ordaonnanten ende grootelickx op prejudicie (ten nadele) van zyne Majesteyts Regale Rechten". De watergraaf eiste dat de molen in Koolkerke zou worden "afghebroken ende geweert te zynen koste" en dat de molen van Sint-Kruis alleen nog zou gebruikt worden om olie te slaan; de boete moet tweemaal 20 carolusgulden bedragen. Bij weigering van Olivier Meersman wilde de watergraef "de Ryne ofte muelenyser van tusschen de steenen" wegnemen en de beide molens "toezeghelen".
Bij vonnis van de Raad van Vlaanderen van 18 mei 1565 werd de verweerder, Meersman, verplicht het Hof te informeren nopens het tijdstip van oprichting van de molen te Koolkerke.
Het eindvonnis van de Raad van Vlaanderen bevatte in een andere akte op perkament van 16 juli 1565. Daarin is o.m. ook de verdediging opgenomen die de aangeklaagde inbrengt. Olivier Meersman stelde dat "de wyntmeulene te Coolkercke ghemaect ende ghestaen hadden ter plaetse daer die nu staet langhe voor tjaert xLvij, ende alsoo voor de date van ordonnancie prohibitive". Hij zegde dat "de zelve muelene ghestelt was up eene oudere muelewal aldaer eeneghe jaeren ghestaen hebbende".
En in verband met de molen in Sint-Kruis verklaarde hij dat die is "gheerigiert ende ghestaen [heeft] over de jaeren xxv (dus opgericht rond 1540) en dat die is "van deen handt in dandere bij succesieve vercoopinghen ghebrocht ende continuelijck verpacht tallen oirbare soo wel om stampen als om malen". Ten slotte verklaarde hij ook dat zijn "voorsaeten int jaer 1539 den wint [hadden] uytghenomen vanden Commisen vande Majesteyt zo dat tcause vande erectie vander selver muelene niet mesdaen en conste wesen".
Daarop viel dan twee maanden later (op 16 juli 1565) de eindbeslissing:
- Met de molen te Koolkerke mag Meersman "maelen allerande graen midts betalende in recognoissance ten behoeve vande Majesteit [...] de somme van 3 scellynghen 4 penninghen grooten bij jaere". En bovendien moet hij aan de watergraaf betalen voor de "verachterhede vandiere sichtent den jaere 1540".
- In verband met de "stampmuelene" te Sint-Kruis wordt Meersman veroordeeld daarmee geen graan meer te malen 'te dien fijne worden de steenen daerinne gheleyt (stilgelegd). Hij wordt bovendien veroordeeld tot een boete van 20 gulden, verhoogd met de proceskosten.
Paul HUYS
Literatuur
Rijksarchief, Archief Oudburg Gent , nr 2392. Dit dossier betreft een betwist optreden van de watergraaf in de periode 1660-1685 in verband met inbeslagname van handkweernen, maar het bevat ook een aantal 16-eeuwse retroacta,
Paul Huys, "Processen over molens zonder octrooi (Koolkerke, Sint-Kruis, Uitkerke - 1564)", Molenecho's. Vlaams tijdschrift voor molinologie, 28ste jg., 2000, nr. 4 (okt.-dec.), p. 210-211.