Soetensmolen
Kortrijk, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Soetensmolen, Soetesmolen, Het Snuifkot
- Ligging
- Oudenaardsesteenweg 343
8500 Kortrijk
oostzijde
ten O. v.d. Kapel ter Bede
ten O v.d. Sionlaan
2 km ZO v.h. centrum
kadasterperceel B316
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- ca. 1770 / na 1800 / 1887
- Verdwenen
- 1800 - 9 nov., storm / 1887 - 28 april, blikseminslag en brand / 1915, oorlog
- Type
- Staakmolen op torenkot
- Functie
- Snuifmolen, later koren- en oliemolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 8196
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Het Snuifkot, later Soetensmolen, was aanvankelijk een houten snuifwindmolen, type staakmolen op teerlingen, aan de oostzijde van de Oudenaardsesteenweg nr. 343, ten oosten van de Kapel ter Bede (was in de 18de eeuw de Molenstraat) en van de Sionlaan, op 2 kilometer ten zuidoosten van het centrum van Kortrijk.
Hij werd voor 1770 opgericht. In het Landboek van Kortrijk-Buiten door Steur uit 1770, staat in de marge van het perceel (nr. 195) waarop nog geen molen getekend staat: "uyt deze partije heeft Dionysius Delbeke 2 hondr en half alwaer sijnen snuyfmolen opstaet en herberghe".
We zien hem op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen op teerlingen en o een figuratieve kaart uit 1788 die de weg van Kortrijk naar Oudenaarde uitbeeldt. Hij staat 1380 voet (= ruim 400 m) verwijderd van de "Dreve van d'Heer Surmont's Goed" (later het thans verdwenen kasteel Demolin) en staat er vermeld als "snuifkot". Het was een kleine staakmolen voor het malen van tabak tot snuif.
Tijdens de hevige storm op 9 november 1800 waaiden verschillende molens omver, niet alleen in Kortrijk maar in de hele streek. Voor wat Kortrijk betreft was dat het geval voor het "Snuifkot" aan de Oudenaardsesteenweg, de "Schorsmolen" aan de Meensepoort en het "Sint-Denijskot" aan de weg naar Sint-Denijs. De H.-Geestmolen werd toen rechtgehouden door de macht van het volk, terwijl het kolkend water uit de wallen de zwoegende mensen op de molenwal nat spoot.
De windmolen werd daarna heropgericht als een houten koren- en oliemolen, type staakmolen op een hoog torenkot.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Desloovere-Van Eeckhoute Jacobus, de weduwe, rentenierster te Kortrijk
- 08.10.1833, verkoop: Van Cutsem Adrien Joseph, advocaat te Brussel (notaris Eliat)
- 27.09.1858, verkoop: Marin-Van Ackere Ferdinand, molenaar te Kortrijk
- 11.01.1861, erfenis: de weduwe (die hertrouwt met Soete Frederic, zonder beroep te Kortrijk (overlijden van Ferdinand Marin)
- na 1864, erfenis: de weduwe (overlijden van Frederic Soete)
- 07.02.1868, deling: Soete-Vanneste Leon, koopman te Kortrijk (notaris Masselus)
- 15.06.1889, maatschappij: Maatschappij "Soete Leon en zoon", te Kortrijk (notaris Vuylsteke)
- 27.02.1894, deling: Maatschappij "Soete Leon en Cie", handelaars te Kortrijk (notaris David)
- 1909, liquidatie: Doutreligne-Soete Gustaaf, geneesheer te Kortrijk (woonde in het grote herenhuis naast de Groeningepoort, dat later door het Sint-Jozefsinstituut werd ingepalmd)
- 21.04.1917, erfenis: a) Gheysens-Doutreligne Eugeen (voor 2/8 volle eigendom en 2/8 naakte eigendom), fabrikant te Izegem en b) Doutreligne Gustaaf (voor 4/8 volle eigendom en 2/8 vruchtgebruik), geneesheer te Kortrijk (overlijden van vrouw Soete)
- 17.07.1920, deling: Gheysens-Doutreligne Eugène, fabrikant te Marke (notaris Hoeke)
Op de Atlas der Buurtwegen van ca. 1842 zien we een rond symbool met de benaming "Moleken Cabaret". De Kaart Vandermaelen (ca. 1850) toont hem met het neutrale windmolensymbool. De Popp-legger van ca. 1850 beschrijft hem als een windoliemolen van tweede categorie, in het bezit van Adrien Van Cutsem, advocaat te Brussel. Op het bijbehorend plan zien we het symbool van een staakmolen op torenkot, met als benaming "Steenen Molen" (alhoewel enkel de onderbouw in steen was), alsook "Moleken, Cabaret".
De molen werd in 1864 in het kadaster omschreven als een graanwindmolen, met ernaast (op het kadasterperceel B317b) een "stoomtuigmolen" of stoommaalderij. Een specialiteit was de "bloempelderij", een ongeigenlijke benaming voor een (graan)pelderij voor granen, als gerst en boekweit.
De molen en de maalderij brandden af na blikseminslag op 28 april 1887. Onmiddellijk werden volgde de heropbouw. van zowel de wind- als de stoommachine. De stoomkracht werd in 1891 verhoogd, maar in 1911 weer verminderd. In 1909 werd nog steeds ook met de wind gemalen.
Tijdens de eerste wereldoorlog, in 1915, werd de houten bovenkast vernield. Volgens een andere versie werd de houten molenkast afgebroken en het hout in openbare verkoping verkocht.
De maalderijgebouwen konden na de eerste wereldoorlog nog min of meer als magazijn gebruikt worden. Bij de heropbouw in 1922 werd het een "stoomwerkhuis". Het overgebleven torenkot van de windmolen werd ingemetseld in de maalderij, die eerst met Enelse molenstenen en later met walsen werkte. Het torenkot werd rond 1929 gesloopt.
Het maalderijgebouw was achtereenvolgens in gebruik als conservenfabriek, speelgoedfabriek en weverij Polfliet waar dweilen werden gemaakt (1963). In 1982 werd een weerstation op het dak geplaatst. Thans is h et ingericht tot de klimmuur "Blueberry Hill".
Het is een mposante verankerde baksteenbouw van zeven traveeën en vijf en halve bouwlaag onder pannen zadeldak, opgetrokken in het laatste kwart van de 19de eeuw en volgens bouwplan reeds verhoogd in 1881. In 1934 werd centraal een inrijpoort geplaatst en in 1945 werd een tweede poort geplaatst in de twee rechtertraveeën. Getoogde venster in omlijsting van rode baksteen. Het gebouw is thans in gebruik als "Blueberry Hill" en is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.
In de directe buurt stond "Le voyageur, cabaret" later "'t Molenken, cabaret" genoemd. De molen gaf zijn naam aan de Kortrijkse stadswijk Soetens Molen. Elk jaar wordt op het eind van augustus een groots opgezet wijkfeest Soetens Fieste gehouden op Soetens molen. Dit wijkfeest is een van de oudste in Vlaanderen. De voetbalclub SV Kortrijk werd in 1925 gesticht op de wijk Soetens Molen onder de benaming Sportvereniging Soetens Molen. Ze speelden hun wedstrijden op een sterk hellend terrein gelegen naast de dreef naar het kasteel achter de wijk Kapel Ter Bede.
Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Pierre MATTELAER
Literatuur
Archieven
Rijksarchief Kortrijk, Kaarten en plategronden, "Plan figuratif van den Steenwegh loopende van de Stadt Cortryck door de prochien van Sweveghem..." door Maes, 14 april 1788.
Stadsarchief Kortrijk, 170, nr. 79/45; 170, nr. 744/45; 171, nr. 790; 171, nr. 11572.
Werken
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (70).
E. Huys, "Onze windmolens", p. 225-246.
Mattelaer Pierre, "De Kortrijkse molens", De Leiegouw, XVIII, 1976, p. 323-352.
Mattelaer Pierre, De windmolens van Kortrijk, De Leiegouw, LIII, 2011, 1, p. 5-77 (70).
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 4. Gemeenten K-L", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1997.
Van Hoonacker E., "Duizend Kortrijkse straten", Kortrijk, 1986.
P. Mattelaer, "Orkanen boven Vlaanderen", in: De Leiegouw, jg. 29, 1987, p. 485-489.
Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed, Kortrijk, Oudenaardsesteenweg 343, "Blueberry Hill, magazijn" (door De Gunsch Ann; De Leeuw Sofie & Metdepenninghen Catheline).