Verfhoutmolen Beelaert
Gent, Vlaanderen, Oost-Vlaanderen
- Naam
- Verfhoutmolen Beelaert, Schorsmolen Van Wijck
- Ligging
- Visserij
9000 Gent
tussen de Visserij (Rommelwater) en Nederschelde
kadasterperceel D3633
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1786
- Verdwenen
- 1873, magazijn
- Type
- Watermolen
- Functie
- Schorsmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 8078
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
In 1786 vroeg Jan Baptiste Beelaert de toestemming aan het stadsbestuur van Gent om op de Visserij een watermolen op te richten voor "verfhouten" of "provintiehout". De "Commissaris der Waeteren" S.A. d'Olisy-de Notax gaf het volgende advies: "Gesien de requeste aen UEden. gepresenteert den 2 desen van wegen Sr. Jan Baptiste Boelaert ten eijnde van te mogen maecken eenen watermolen t'ijnden den hof van s'heer t'Kint ontfanger van de wercken tot het maelen van verfhauten ten dienste der fabriquen in desen landen om het water te mogen trecken uijt de coupure nevens het casteel door een nieuw gedelf door sijnen te maeken watermolen tot in de aude Schelde, op alle conditien, bespreken en peijnen, en seker, gelijck UEden. hun consent hebben gegeven aen den doctor Coppens, op alle het selve hebbende rijpelijck gelet, hebbe ick d'eere van aen UEden, hier op te geven voor avis dat dese fabrique soo wel als de gonne van den doctor Coppens saude dienen begunstigt te worden indien dat den suppliant sig maer meest en sal moeten bedienen van sijnen watermolen in de winter maenden als wanneer dat er gemeijniglijck soo veel water is dat men het moet laeten over de balcken loopen om d'inondatien te prevenieren, ten sij somweijlen dat men het water moet bringen op sijn pijl ten dienste der zeeschepen, ofte wel moet aflaeten met de maent april volgens decreten vant gouvernement, maer het is alsoo niet bestaen inden somer ten aensien der waters gelijck den suppliant sig inbeelt dat het vergenoegt van eenen balck meer in te leggen aen de pasbrugge in den Rooden Thoren, want het inleggen der balcken in dat saisoen en kan daeraen niet veel helpen alster weijnig water is in de Vlaemsche rivieren en dat maer de sluijsen tot Harelbeke, en tot Audenaerde, Doornijck, en hooger gestaedig moet in hauden omme ons ter weke nauwelijckx en noch slecht de navigatie te connen dienen, daerom en saude den suppliant sig niet mogen beklaegen gelijck noch geen ander is geschiet, als wanneer dat sij moesten in den somer stilliggen, als wanneer dat ick somweijlen liet wercken onse watermolens in windeloose tijden tot subsistentie van het gemeente, en onsen volmolen om de winckels te connen grieven, en het werckvolck te connen in het werck hauden sooveel mogelijck, vermidts dat in simili stadt molens moeten geprefereert worden aen andere ten gemeenen besten".
Jan Baptiste Beelaert, die woonde op de Ham, kreeg de toestemming van het Gentse stadsbestuur op 30 november 1786 (vergunning nr. 295).
Hij adverterteerde in de Gazette van Gend van 30 april, 11 en 14 mei 1789 met de volgende advertentie: dat hij te Gent een watermolen heeft geconstrueerd, waarin hij alle soorten van verfhout maalt en raspt; hij houdt ook bedrijf in gemalen eikenschors voor de huidenvetters. In deze advertentie recommendeert hij zichzelf om hem orders te laten toekomen, het liefst drie weken vooraf “om na advenante zig in voorraed te stellen”.
J. Gouwie en Cie, lijmfabrikant die op de Achterleie in Gent woonde, liet in de "Gazette van Gend" van 6, 13 en 19 oktober 1798 een advertentie plaatsen waarin hij mededeelde dat de firma de watermolen op de Visserij te Gent - voordien eigendom van E. vander Schueren, ook tabaksfabrikant, wonende in de Langemunte - “blyft continueren van te malen alle soorten tabak en snuyf”. Inlichtingen bij J. Goewie, Achterleie, “nevens de brouwerye van den borger Van Rooten”.
Voor 1830 werd de verfhoutmolen opgeheven en werd enkel nog schors gemalen. De schorsmolen werd door het Belgisch kadaster in 1834 ingedeeld in klasse 1, met een kadastraal inkomen van 1334 frank.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Van Wijck-Gosse Augustus, de weduwe en consoorten, handelaarster te Gent.
- 05.11.1846, deling: Van Wijck-Gosse Augustus, de weduwe (notaris Debacker)
- einde 19de eeuw: Lebegge, fabrikant.
De watermolen werd in 1859 vergroot. In 1862 werd een stoommachine geplaatst, maar er werd ook nog met waterkracht snuif gemalen. Er volgde nog een laatste vergroting in 1871, maar de activiteit stopte in 1873: dan werd het gebouw enkel nog als magazijn gebruikt.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen, nr. 636-333-2.
Gedrukte bronnen
"Gazette van Gend", 30 april, 11 en 14 mei 1789.
"Gazette van Gend", 6, 13 en 19 oktober 1798 of 15, 22 en 28 vendémiaire jaar VII.
Werken
- Deseyn Guido, "Gentse getijdemolens", Gent, Vereniging voor Industiële Archeologie en Textiel, 1988, 40 p.
- Deseyn Guido, "De Visserij", Gent, Vereniging voor Industriële Archeologie en Textiel, 1983, 26 p.
- Holemans Herman, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 3. Gemeenten G-H-I", Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 2000, p. 20.
- "Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).