Grote Molen
Jabbeke, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Grote Molen, Oostmolen
- Ligging
- Varsenareweg
8490 Jabbeke
zuidzijde
vroegere Zandstraat
Grote Molenhoek
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1570 / na 1600
- Verdwenen
- ca. 1580, oorlog / 1799, verplaatst naar Jabbeke-Stationsstraat
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 7393
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Grote Molen was een houten korenwindmolen aan de zuidzijde van de Varsenareweg, de vroegere Zandstraat. Hij stond op het hofstedeke waar in de jaren 1950-1960 Jozef De Sutter woonde, in zijn kleine boomgaard. De molenwal werd afgevoerd door de vorige bewoner, Arthur Coudeville.
Kanunnik Tanghe spreekt in zijn Parochieboek van Jabbeke over ‘de dorpplaets tusschen twee molens ingesloten...’ (p. 10), en verder op p. 74 waar hij handelt over het vroegere gasthuis van Jabbeke: ‘... Dit gesticht wierd opgeregt niet ver van de kerk, al den oostkant, langs de linkerzyde van den weg, die van de dorpplaets naer den grooten meulen liep...’.
We zien de molen afgebeeld op de kaart van Pourbus van het Vrije (ca. 1570), gelegen langs de Zandstraat, deel van die aloude verbindingsweg tussen het Romeinse Oudenburg en Brugge.
Kort na 1580 werd de molen verwoest (godsdienstoorlogen). De heropbouw gebeurde pas na 1600.
In 1671 stonden er te Jabbeke twee molens (de West- en de Oostmolen). De molenaar die ze allebei gebruikte, betaalde aan de parochie 5 ponden grooten.
De ‘Ommeloper der Prochie van Jabbeke anno 1680’ zegt: ‘65 roên lants synde den meulenwal daer den muelen op staet’ (fol. 36v). Hij werd toen bewoond door Carel Alter.
Nog voor 1682 was de Oostmolen eigendom van Victor Van den Broele, hoofdman (burgemeester) van Jabbeke. Deze molenaar woonde op eenn boerderijtje in het gehucht Letenburg (waar Jules Ketels rond 1980 woonde). Na de dood van Victor werd het molenaarwerk nog een tijdlang verdergezet door zijn ongehuwde kinderen.
De Ommeloper van 1692 (met latere toevoegingen) geeft ons reeds wat meer inlichtingen: ‘Jor Jan Bernt Triest, mhr jan frans de baron Triest 1760 d'hoirs Victor Van den broele, aen de westzyde naest t'noorthende daer an 75 roen lants, zynde een meulewal waer den oost meulen op staet met eenen grooten waterpit van zuyden daer an ligghende, streckende met de noortsyde aen de Oudenburgweg, met 't zuythende aen Mhr. Cornelius Egelson’ (fol. 53v).
In de tijd van pastoor D'Haeyere (1728-1735) tot na 1748 was het molenhuis bewoond door het echtpaar Carolus Alter en zijn vrouw Roza de Fevere. In deze periode was de molen verkocht aan Jonker Jan Bernard Triest.
Het gezin van Carolus Alter in 1748:
Carolus Alter, molenaar, uit St.-Joris
Roza de Fevere, huishoudster, uit Jabbeke
Pieternella Alter, 17 jaar
Mary Françoise Alter, 15 jaar
Caroline Alter, 12 jaar
Cilia Alter, 8 jaar
Emmanuel Montagne, knecht.
Na het overlijden van Roza de Fevere hertoruwde Carolus Alter in 1757 met Brigitta de Cloedt uit Jabbeke. Zij was een dochter van Jan De Cloedt, landbouwer op een hofstede aan de Legeweg (hofstede van André Taveirne rond 1980). Iets later overleed ook Carolus Alter. Zijn weduwe Brigitte de Cloedt hertrouwde op 14 mei 1776 met Hiëronymus Mestdagh uit Sint-Andries.
Enkele jaren later was de Oostmolen geërfd door baron Jan-Frans Triest, zoon van de vorige eigenaar. Tegen het einde van de 18de eeuw had Hiëronymus Mestdagh de molen gekocht, maar niet het land waarop hij stond.
We zien hem aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen onder de benaming "Grooten Molen". Een kaart van het einde der 18de eeuw geeft ons een onduidelijke en slordige tekening van deze molen, waarop we nochtans kunnen zien dat het een staakmolen op teerlingen was (Rijksarchief Brugge, Fonds Mestdagh, kaart 380b).
In 1799 werd de Oostmolen van zijn vertrouwde plaats aan de vroegere Zandstraat overgebracht naar het begin van de Stationsstraat. Bij deze gelegenheid werd een derde zolder aan de twee bestaande toegevoegd. De steenbalk bleef behouden. Daardoor groeide de molen enkel maar in de hoogte, niet in de breedte, wat de molen het eigenaardig utizicht gaf, wat te smal te zijn.
Op de landkaart van Jabbeke van 1829 komt de molen niet meer voor op zijn vroegere lokatie, maar wel nog de naam van het gehucht "Grote Molenhoek".
Zie verder:
Jabbeke, Molen Rommel
Bredene, Molen Hollevoet
André VAN EENOO, R. HENNEMAN & Lieven DENEWET
Literatuur
Archieven
Gemeentelijk Archief Jabbeke, Landkaart van Jabbeke, 1829.
Rijksarchief Brugge, "Ommeloper der Prochie van Jabbeke anno 1680", f° 36 v°
Rijksarchief Brugge, Ommeloper Jabbeke 1692, f° 53v°.
Rijksarchief Brugge, Fonds Mestdagh, kaart 380b (kaart einde 18de eeuw)
Kaarten
Pieter Pourbus, Kaart van het Brugse Vrije, ca. 1570.
Ferrariskaart, ca. 1775.
Werken
A. Van Eenoo, "Jabbeke. Histories en legenden", deel 1, Jabbeke, s.d., p. 70.
R. Henneman, "Windmolens te Jabbeke", in: Biekorf, LVIII, 1957, p. 368-370;
André Van Eenoo, "Jabbeke. Historie en legende. Deel 3", Jabbeke, p. 237-239;
W. Roels, "De windmolens te Jabbeke", in: Molenecho's, II, 1974, 10, p. 75-76, 79:
"Molens te Jabbeke", in: De Westvlaming, LV, 1962, nr. 10.
Kanunnik Tanghe, "Parochieboek van Jabbeke", p. 10, 74.
E. Hooft m.m.v. B. Boone, G. Callaert, V. De Bodt, P. Santy, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35, 2007.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel III. Gemeenten H-J", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1995.
Herman Dekeyser, "Tweemaal verplaatste molens II", Ons Heem, XXII, 1968, 5-6, p. 234.