Schorsmolen van Hoogmosscher
Kortrijk, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Schorsmolen van Hoogmosscher, Nieuwe Molen, Nieuw-Molen
- Ligging
- Hoveniersstraat
8500 Kortrijk
zuidzijde
zijde Beverlaai
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1467 / voor 1704
- Verdwenen
- 1792 - 29 juni, oorlog
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen, oliemolen, runmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 7242
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Schorsmolen, later de Nieuwe Molen, was een houten windmolen aan de zuidzijde van de huidige Hoveniersstraat, zijde Beverlaai. Hij stond aan een weg die parallel liep met de uitweg van het Goed te Mosschere. Beide wegen kwamen samen uit in de Doorniksewijk. Hij stond nabij de grote wonning die toebehoorde aan dokter August Peel en die nu deel uitmaakt van het Belastingenkantoor.
De staakmolen lag net binnen de grenzen van het schependom en behoorde dus niet toe aan de parochie Kortrijk-Buiten. Anderzijds stond hij wel buiten de stadswallen.
Aanvankelijk stond op die plek, die onder de heerlijkheid Hoogmosscher viel, een oliemolen. In een register uit 1467 is er sprake van een oliemolen die deel uitmaakt van het leengoed van Hoogmosscher: "de Jehan de Heule qui doit héritablement 6 s. par. par an pour le vent d'un molin tordoir estant en la paroise de Courtray sur son fief de Hooch Monstre, tant que le dit molin durera".
Voor 1545 werd de molen een schorsmolen. Op 27 augustus 1545 verpachtte Isabella vander Gracht, vrouw van Hoogmosscher, de schorsmolen aan Maarten de Temmerman en Boudewijn Bernaert o.m. onder het "beding dat de voornoemde pachters inde voornoemde muelene gheen vier noch kerslucht (kaarslicht) bringhen en moghen noch laeten bringhen by huerlierder cnapen ofte andere op peyne van te betaelen alle costen scaeden ende interresten die by inviere zouden moghen ghebeuren (...) ten waere dat zy costen doen blycken dat by huerlieder toedoene niet gebuert en waere".
De genoemde Isabella vander Gracht verzette zich tegen de oprichting in 1550 door enkele Kortrijkse leertouwers van een eigen schorsmolen aan de huidige Meensesteenweg. Ze deden dit om te kunnen voorzien in hun eigen run (gemalen eikenschors) zonder een beroep te moeten doen op andere schorsmolens, waaronder die van haar. Isabella vander Gracht bezat het vrije maalrecht van schors op haar eigen schorsmolen. Ze spande in 1570 een proces in tegen de leertrouwers op grond van het gegeven dat er volgens haar niemand rond Kortrijk toegestaan was schors op een andere molen dan op de hare te malen. Ze kreeg ongelijk van de Raad van Vlaanderen. Het maalrecht gold enkel voor de schors uit het gebied van haar eigen heerlijkheid Hoogmosscher. Door gebrek aan klanten kwam haar schorsmolen van hierna in verval.
De molen wordt vermeldt in leendenombrementen uit 1704 en 1735.
De molen behoorde in 1755 toe aan de weduwe van advocaat Dutoict. In het Landboek van de Percelen binnen het Schependom Kortrijk (1759) werd hij vermeld als de "Nieuw-Meulen". De Ferrariskaart (ca. 1775) vermeldt hem als "le Nouveau Moulin".
In 1762 behoorde de molen toe aan de dochter van Jonker Vanderstraeten.
We zien de molen aangeduid op:
- de Villaretkaart (1745-1748) als een staakmolen
- de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen en met de benaming "Le Nouveau Moulin".
De staakmolen brandde af toen Generaal Jarry op 29 juni 1792 rond de stad veel vernieling en brand stichtte tijdens het beleg van de stad. Ook de nabijgelegen Hondskotmolen werd toen vernield. In de "Gazette van Gend" van 2 juli 1792 wordt dat gebeuren als volgt omschreven: "Een Franse aanval op Kortrijk heeft aan twee molens schade berokkend: resp. aan een oliemolen in het voorgeborgte van de stad buiten de Rijselse Poort en aan een windmolen (met het molenhuis) in het voorgeborgte van de stad buiten de Kortrijkse Poort".
Pierre MATTELAER
Literatuur
Archieven en landkaarten
- Rijksarchief Kortrijk, Archief Onze-Lieve-Vrouwekerk, nr. 93. "Beschryvinge ende Consistentie van de Mosschere Thiende," F. De Bal, 1755, kanton II, nr. 281.
- Rijksarchief Kortrijk, Oud Stadsarchief Kortrijk, voorlopig nr. 1204, Landboek van Kortrijk-Buiten, "Beschrijvinge, behelsende de Naemen ... ghestaen en ghelegen in de Prochie van Cortryck Buyten, roede van de XIII Prochien", opgemaakt volgens de metingen van C. Steur tussen 1762 en 1763 en voleindigd in 1770 (kanton XIV, nr. 1584).
- Kortrijk, Stedelijke Musea, Landboek. "Nieuwe metinghe der Landen binnen het Schependom", 1759.
- Stadsbibliotheek Kortrijk, fonds Goethals-Vercruysse,"Aentekeningen der Jaerboeken van de stad Cortryck en Omstreken", Boek 63, f° 86 en 86. Goethals-Vercruysse vermeldt hier alleen met name de "Hondskotmolen" en de Nieuw-Molen".
- Rijksarchief K ortrijk, Oud stadsarhcief KOrtijrk, akten en contracten, 1545-1546, f° 43v°-44r°.
Archives départementales du Nord, Serie B , nr. 5338.
- Villaretkaart (1745-1748)
- Ferrariskaart (ca. 1775)
Gedrukte bronnen
- "Gazette van Gend" van 2 juli 1792
Werken
Mattelaer Pierre, "De Kortrijkse molens", De Leiegouw, XVIII, 1976, p. 323-352.
Mattelaer Pierre, De windmolens van Kortrijk, De Leiegouw, LIII, 2011, 1, p. 5-77 (45-46).
Mattelaer Pierre, "Leerlooierijen en schorsmolens. Een vergeten industrie, ook in Kortrijk", in: De Leiegouw, 46 (2004), p. 55-83.
Holemans Herman, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1980. Deel 4. Gemeenten K-L, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1997 (hierin niet vermeld, was toen al verdwenen).
Van Hoonacker Egied, Duizend Kortrijkse straten, Kortrijk, 1986.
K. Maddens, "Hoogmosscher in Kortrijk-Buiten. De heerlijkheid, het pachtgoed, het landhuis", in: De Leiegouw, jg. 40, 1998, p. 3-84 (vooral p. 22, 24, 52).
L. Goeminne & Y. Coutant, "Molenvermeldingen in Vlaanderen in 1457", in: Molenecho's, 16 (1998°, p. 171-180.