Turbinewatermolen op de Grote Gete, dichtbij het centrum van het dorp, 71,42 meter boven de zeespiegel. Deze bloemmolen, ook gekend als "Moulin Charles", werd gebouwd op kosten van graaf Jules de Glimes, mits een vergunning van de Bestendige Deputatie van Brabant op 24 augustus 1848 (op kadasterperceel C236b). In 1868 werd deze omgevormd in een brouwerij, terwijl het graanmalen verder werd uitgeoefend in een nieuwe molenvleugel, op het perceel C223 b.

Opeenvolgende eigenaars:
- 1848, opbouw: de Glymes Constand Adolphe, de wedue en de kinderen, renteniers te J odoigne-Souveraine
- 27.03.1852, afstand: de Glymes-Anciaux comte Théodore Juls, eigenaar te Jodoigne-Souveraine (notaris Leclercq)
- 10.02.1863, verkoop: Conard-Hardy Héliodore Joseph, landbouwer te Jodoigne-Souveraine
- 05.04.1912, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Héliodore Conard)
- 13.08.1918, verkoop: Charles-Conard Jean Philippe, landbouwer te Jodoigne-Souveraine (notaris Dandoy)
- 03.02.1937, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Conard)
- 09.11.1937, verkoop: Charles-Léon Joseph Constant, molenaar te Jodoigne-Souveraine (notaris Dandoy)
- 2014, eigenaar: Duchenne Marcel, Jodoigne-Souveraine

De molenvleugel van 1868 (op perceel C223b) werd in 1956 opgeheven en ingericht als landgebouw. Deze  op C236b werd naderhand opnieuw een graanmolen. Het vroegere onderslagrad werd vervangen door een turbine. De molen is nog uitgerust met drie koppels maalstenen, een graankuiser en een haverpletter. Er was een spoorwagentje om de zakken graan en meel af en aan te voeren over het bruggetje. De laatste molenaar was Henri Charles (1897-1969). In 1956 stopte hij met malen.

Rond 2000 bracht een technische school uit Luik een voorlopige plastic dakbedekking aan. De molen werd op 3 juni 1993 beschermd als monument, en bij besluit van de Waalse regering op 5 september 2002 (Belgisch Staatsblad, 26.10.2002, p. 49192) opgenomen in de "liste des biens classés sur lesquels l'Institut du Patrimoine wallon exerce la mission de gestion".

Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Aimé SMEYERS
---------------------------
Le Moulin Conard sur la grande Ghète est un moulin à farine avec une chute d'eau de 0,72 m.
Le 24 août 1848 par une décision de la députation permanente le comté Jules de Glimes put faire construice ce moulin. Ce dernier avait une roue hydraulique qui actionnait trois paires de meules. D'importants travaux à la Ghète à hauteur du moulin et de la ferme ont supprimé la possibilité de garder une retenue d'eau. La structure des vannes à hauteur de la roue existe encore. Le moulin dispose d'un appareillage assez complet et pourrait être remis en état moyennant travaux.

Propriétaires
1848: le comte Jules de Glimes
1897-1969: Henri Charles, puis sa famille
1970-1987: Marie Charlion
1978: Marcel Duchenne-Charles rachètent la part du frère de Madame Charles du vivant de leur mère.
 

Literatuur

Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 7: arrondissement Nijvel (F-O)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1998; M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Léon Capelle e.a., "Moulins à eau brabançons ayant existé entre le XIIe et le XXe siècle de Perwez à Jodoigne", Petit-Rosière, Histoire et Civilisation en Brabant asbl, 1994, p. 54-55
J. Tarlier & A. Wauters, "Géographie et histoire des communes belges. La Belgique ancienne et moderne. Province de Brabant, Canton de Jodoigne", Bruxelles, 1872.
Mémorial administratif de 1858
A. Verelst, "Brabantse watermolens in beeld / Moulins à eau brabançons en images", Zaltbommel, 1978

Persberichten
"Un livre et une balade entre Jodoigne et Perwez pour les Journées du Patrimoine. Entrez-y comme dans un... moulin!" Le Soir, 31.08.1994.
Marianne Lemineur, "La protection du patrimoine, second volet de la visite de Robert Collignon", Le Soir, 14.07.1993.
Raymond Billen, "Geldenaken legt wachtbekken aan op Gete", in: Het Nieuwsblad, 20.09.2010.