Saint-Amand (Fleurus), Wallonië - Henegouwen
- Naam
- Moulin de Chassart
- Ligging
- Rue de Chassart 12
6221 Saint-Amand (Fleurus)
hoek met de rue Haute
50°31'45.65" N 4°31'20.50" E
Wallonië - Henegouwen
- Geo positie
- 50.529541, 4.521384 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Privaat
- Gebouwd
- 1831
- Type
- Stenen bergmolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Later als wateropvoermolen met een windrad voor de nabije fabriek
- Gevlucht/Rad
- Verwijderd
- Inrichting
- Verwijderd
- Toestand
- Gerenoveerd tot ontmoetingsruimte
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Te reserveren als ontmoetingsruimte, tel./fax 071 85 28 86, GSM 0477 13 85 72, e-mail: info@moulindechassart.be
- Database nummer
- 679
- Internet bron
- Moulin de Chassart
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De molen ligt in Saint-Amand (Fleurus), niet ver van de heirweg tussen Bavai en Keulen. Hij domineert de landelijke omgeving van Chassart die in 1153 samen met de twee omgevende boerderijen toebehoorde tot de Cisterciënzerabdij van Villers-la-Ville.
De molen werd in 1831 opgericht in deze streek vol geschiedenis, op een steenworp van de Anciens Etablissements de Chassart, een voedingsbedrijf dat bijdroeg tot de industrialisering van het Koninkrijk en gekend is voor zijn beroemde jenever. De molen kende talrijke functies. Hij werd opgericht als een graanwindmolen met een gewoon wiekenkruis. Nog in de 19de eeuw werd hij ingericht voor de waterbevoorrading van de "Usines de Chassart", een suikerfabriek en een jeneverstokerij van de familie Dumont de Chassart op het grondgebied van Wagnelée. Het water werd ook opgepompt voor het vee van de twee boerderijen in de omgeving. Bovenaan de kuip (die met kantelen bekroond werd) kwam een zelfkruiend windrad met vele bladen volgens Amerikaans model, zoals dat op een prentkaart van rond 1900 te zien is.
Het raderwerk, de balken en de assen werden in 1901 hergebruikt bij de opbouw van de nieuwe stenen bergmolen, de Pandgatmolen, te Oppuurs (provincie Antwerpen).
Met de komst van de Franse troepen in augustus 1914 installeerde het leger er een observatiepost.
De molen lag er enkele jaren geleden als ruïne bij maar werd in 2005 gerenoveerd door de huidige eigenaars Ze richtten de romp in als een te reserveren ontmoetingsplaats voor groepen.
----------------------
Situé dans l'entité de Fleurus à Saint-Amand, non loin de la Chaussée Romaine reliant Bavai à Cologne, le Moulin domine la riche plaine agricole de Chassart, adjointe avec les deux fermes voisines aux biens de l'abbaye cistercienne de Villers-la-Ville en 1153.
Erigé en 1831 sur cette terre chargée d'Histoire, à deux pas des Anciens Etablissements de Chassart, entreprise agro-alimentaire liée à l'industrialisation du Royaume et connue pour son célébre geniévre, le Moulin a connu de multiples fonctions: de moulin à vent pour moudre le grain, il fut transformé fin du 19éme siécle en bâtiment rural, servant à pomper l'eau pour abreuver le bétail des deux fermes environnantes. A l'arrivée des troupes françaises en août 1914, l'armée y installa un poste d'observation.
A l'état de ruines il y a quelques années, il fut récemment rénové par ses propriétaires actuels qui veulent aujourd'hui lui rendre son âme de jadis: être un lieu où s'entremêlent souvenirs du passé et modernité.
Literatuur
Alain Henry, "Moulins à vent du Hainaut / Windmolens in Henegouwen", in: Molenecho's, XIII, 1985, 2, p. 54-90;
Jacques Vandewattyne, "Inventaire des moulins du Hainaut. Arrondissement de Charleroi - Arrondissement de Mons - Arrondissement de Soignies", Hainaut-Tourisme, n° 118, juli 1966, p. 139-144;
"Moulins en Hainaut", Bruxelles, Crédit Communal, 1987;
Fernand Chantry, "Moulins du Hainaut", Antoing, 1987;
Molenecho's, XXIX, 2001, 1, p. 22;
C. Mathieu, A. Heyrman, P. Jacquemin e.a., "Les Moulins des communes de Fleurus", Fleurus, Société d'Histoire, Arts et Folklore des Communes de Fleurus, 1987, 64 p.
Gérard Bavay, "Patrimoine et histoire des moulins en Hainaut - Inventaire descriptif", Mons, Hannonia, 2008. (Analectes d'histoire du Hainaut, tome XI), p. 161-162.