Molenechos's Homepage Molenechos.org

Watermolen van Lubbeek

Lubbeek, Vlaanderen, Vlaams-Brabant

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Watermolen van Lubbeek, Molen van Stakenborg, Pismolentje
Gebouwd
voor 1291
Verdwenen
lang voor 1830
Type
Watermolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
6522

Beschrijving / geschiedenis

De Watermolen of het Pismolentje van Lubbeek was een graanwatermolen met onderslagrad op de Lubbeek of de Molenbeek bij de motte Stakenborg, die oorpsronkelijk deel uitmaakte van het leengoed Hof ten Hove. De molen werd opgericht voor 1291 en was eigendom van de Abdij van Park te Heverlee. Werd verpacht voor 8 mudden rogge per jaar.

Deze motte gaat zeker terug tot de 13de eeuw en werd in leen gehouden door de familie Hove, vanaf de 16de eeuw door de familie Stakenborg. De naam Stakenborg verwijst naar een versterking omringd met palen; mogelijk was de castrale motte inderdaad omgeven door een palenrij. Het is niet na te gaan of de naam van deze familie Stakenborg ontstond bij deze motte, of dat de naam mee verhuisd is vanaf een andere plek. Vlakbij de cirkelvormige motte lagen talrijke greppels en een vijver die gevoed werden door een bron. De bewoning verdween van de motte en ze bleef als verhoging binnen de weilanden liggen. De naam Stakenborg bleef wel bewaard. In 1887 werd de motte deels afgegraven door een boer om de grond te gebruiken voor ophoging van het omringende land, de grachten en de vijver werden dan ook gedempt.

In deze periode werden archeologische opgravingen uitgevoerd, waarbij sporen werden aangetroffen die toen werden geïnterpreteerd als de funderingen van een oude molen en talrijke artefacten uit de volle en late middeleeuwen.

Stakenborg was vermoedelijk de eerste woonkern te Lubbeek. De oorspronkelijke pastorij was hier vlakbij gesitueerd en de belangrijkste invalswegen waren naar hier gericht. De aanwezigheid van deze wegen en van de vallei van de Molenbeek heeft waarschijnlijk de keuze van inplanting van de motte bepaald.

Vlakbij de motte, op de zachte helling van de Molenbeek, werden ook bewoningssporen uit de Romeinse periode blootgelegd. Het gaat om de funderingen van twee gebouwen en een lange muur volgens een gemengde bouwtechniek die kenmerkend is voor Gallo-Romeinse gebouwen. Deze gebouwencluster lag op enige afstand van de Romeinse weg Tienen-Elewijt. Momenteel wordt de motte omringd door een zeer nat bos, waar een veelvoud aan grachten en greppels het overtollig water afvoert naar de Molenbeek. Het bos werd vanaf de 19de eeuw aangeplant en bestaat momenteel veelal uit doorgeschoten hakhout en populierenaanplant. De motte is nog goed zichtbaar maar beperkt van omvang: ongeveer 37 meter in doorsnede en 3 meter hoog. Natuurlijke erosie heeft de meeste occupatiesporen uitgewist; er zijn nog enkele grachtsporen zichtbaar langs de noord- en zuidoostkant van de heuvel.

De watermolen verdween vroegtijdig door onvoldoende waterdebiet. De benaming "pismolentje", dat zelfs in oorkonden vermeld wordt, verwijst trouwens naar de te geringe waterstraal op het waterrad.

Literatuur

E. Brouette, "Monasticon belge...", p. 838.
M. de Troostenbergh, "Les Chartes...", p. 368-369.
B. Claes, "Castrale mottes in Vlaams-Brabant, inventaris en vergelijking, thesis Universiteit Gent, 2001-2002.
L. Stubbe & L. Vervoort, "Het Hageland, een thema vol variaties. Natuurreservaten, augustus 1987, 9, nr. 4, 1987.
E. Van Ermen, L. Vanhove & S. Van Lani, "Kaartboek van de Abdij van Park, 1665. Cartografische Bronnen voor de geschiedenis van het Vlaamse Landschap, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 2000.
P.M. Vermeersch, "Steentijdmateriaal uit het noordelijk Hageland, Oudheidkundige Repertotia. reeks B. de Verzamelingen, 11/1-2, Brussel.
E. Vliebergh, "Het Hageland", s.d.
F. Claes, "Vragenbus" (vraag van Herman Holemans), Oostbrabant, 1980, 3, p. 226-227.
FG, "Lubbeekse Historische Tijdingen staat stil bij molens", Het Nieuwsblad, 15.12.2015.