Molenechos's Homepage Molenechos.org

Opbrakel (Brakel), Vlaanderen - Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

karakteristiek

Naam
Molentje Cornil
Ligging
Kimpestraat
9660 Opbrakel (Brakel)
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
toon op kaart
Gebouwd
1903 à 1905
Verdwenen
ca. 1910
Type
Anders
Functie
Korenmolen
Database nummer
6213
© Prentkaart. Verzameling Ons Molenheem

Beschrijving / geschiedenis

In de jaren 1903-1905 bouwde Liborus Cornil, molenaarsknecht op de Rovorstmolen te Zegelsem, een windmolentje op het dak van de geitenstal dat aan zijn woonhuis in de Kimpestraat was aangebouwd.
Aanleiding was de ruzie die hij op zekere dag kreeg met zijn werkgever, molenaar Emiel Van De Putte te Zegelsem. Hij verliet de Rovorstmolen en nam zich voor om zelf een molen te bouwen.

Liborus Cornil (1855-1927) kende zijn vak en was technisch goed onderlegd. Bereidwillige buren staken een handje toe en de molen kwam, zoals gemeld, op het dak van de geitenstal!

De molen had acht wieken: vier gewone, in verhouding tot de grootte van de molen, en vier lichtere. Het op de wind richten van de wieken gebeurde van op een kleine houten gaanederij of stelling, veelal met de hulp van een gebuur. Door een stalen stang werd de draaibeweging overgebracht naar de molenstenen die onderaan in de geitenstal opgesteld stonden. Deze molenstenen hadden een doormeter van ongeveer 80 cm. Onze molenmaker had zelf twee gewone molenstenen tot deze grootte teruggebracht.

Deze oprichting gebeurde wellicht zonder vergunning. De klanten kwamen, zij het dan "in den duik". Het afgeleverde meel schijnt van goede kwaliteit geweest te zijn. Wel moest het nog met de hand gezift worden, want een builtoestel was er niet. Het normale arbeidsvermogen was een 200 kilogram per dag. De topprestatie was 500 kg, maar die dag werd er wel gewerkt van 4 uur 's morgens tot 10 uur 's avonds!

Het molentje heeft er slechts enkele jaren gestaan. Het dak (strobedekking) en de muren van de stal dreigden te begeven ingevolge het trillen en schokken van de molen.

Na de ontmanteling van de windmolen werd het malen voortgezet met de hand, maar dan bijna uitsluitend voor eigen gebruik. Naar het schijnt heeft die handmolen - die de klok een paar eeuwen achteruitzette - tijdens de eerste wereldoorlog nog zeer goede diensten bewezen. Twee personen waren er nodig om de stenen in beweging te brengen en 25 kg per uur was het maximaal rendement.

Rudy DE METS & Frans RINGOOT

Literatuur

G. Romeyns, in: Ons Heem, 1966.
Rudy De Mets, "Liborius Cornil (1855-1927) muldersknecht op de Rovorstmolen te Zegelsem", Triverius (Brakel), 2006, nr. 3, p. 68-71.
Frans Ringoot, "De molens van Opbrakel", Studiekring Ons Molenheem, XXXVI, 2011, 3, p. 51-55.
Julien Th. Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974, p. 83.
Gedenkboek Opbrakel 900, Brakel, 1998, p. 171 Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15N4.
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2, p. 58-61 (Gent, 1963).
Victor Morre, "De molens van Opbrakel", in: Triverius, XVI, 1986, nr. 4, p. 6-36 (21-28); Victor Morre, "De molens van Opbrakel (Errata)", in: Triverius, XVII, 1987, nr. 1, p. 27.
Sylvain De Lange, "De molens van Opbrakel: de windmolens", Annalen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenenment van Inde, LVII, 2008, p. 305-364.