Balegem (Oosterzele), Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Naam
- Klepmolen
- Ligging
- Bottelweg 1
9860 Balegem (Oosterzele)
noordzijde, tussen nr. 1 en 3
gehucht Bierman
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.902706, 3.793675 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Gemeente Oosterzele
- Gebouwd
- 1793 / 1889
- Type
- Stenen bergmolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Boven elkaar geplaatste vensters
- Gevlucht/Rad
- Geklonken ijzeren roeden, 23 m
- Inrichting
- 3 natuurstenen steenkoppels waarvan 2 maalvaardig en de 3de in didactische opstelling; haverpletter
- Toestand
- Maalvaardig
- Bescherming
- M: monument,
27 september 1979 - Molenaar
- Willy Van Nevel, Rik Vandecasteele, Michel Christiaens
- Openingstijden
- Elke eerste zondag van de maand, op molendagen, 14-18 u. en op afspraak, tel. 09 362 7745.
- Verwijzing
- mchristiaens@edpnet.be
willyvannevel@telenet.be
r_vdcasteele@yahoo.com - Database nummer
- 62
- Ten Bruggencatenummer
- 03437
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Klepmolen is een stenen korenwindmolen, type bergmolen, aan de noordzijde van de Bottelweg (tussen nr. 1 en 3), op de wijk Bierman.
De benaming Klepmolen verwijst naar de (vroegere) wijknaam De Klep(pe). We vinden deze molennaam op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844), de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) en de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860).
In 1791 diende Jan de Waeghemaeker, molenaar te Anzegem, een aanvraag in voor de oprichting van een nieuwe graan- en oliewindmolen te Balegem op het "Ackelveld" onder de heerlijkheid van Bottele, nabij een oude vervallen molensite, ten zuiden palend aan de grote weg naar het kasteel van Bottele en ten westen aan de zgn. "Oude Verval Molendam" ("dont les vestiges se representent encore sous les clauses"...).
Tegen die aanvraag werd bezwaar aangetekend door de lokale heer, Carolus Ignatius Justius (Charles Ignace Juste) de la Tour & Tassis, baron van Herdersem, heer van Balegem, markies van Rode etc. Hij was echter geen erkende markies van Rode. Zijn grootmoeder was markiezin en zijn vader was een onecht kind van die markiezin... Hij werd evenwel gelegimiteerd in 1717.
Hij vroeg het advies van de burgemeester en schepenen van Balegem en die waren van oordeel dat de bestaande twee molens in Balegem "meer dan souffisant [waren] om geheel alle d'insetenen te dienen". Die twee bestaande molens waren: a. een windmolen, Den Schyvinck genaamd, "competerende den heer van Balegem", en b. een graanwatermolen. Er wordt bovendien nog gewezen op het bestaan van voldoende molens in de aanpalende dorpen, nl. in Scheldewindeke, Oombergen (twee graanmolens), Elene (twee graanmolens), Velzeke (twee graanmolens) en Sint-Lievens-Houtem (één graanmolen). Ondanks de ingediende bezwaren werd aan Jan de Waeghemaeker op 31 oktober 1792 toch het gevraagde octrooi toegestaan. Eén van de octrooivoorwaarden was immers dat de molen binnen het jaar moest worden opgericht, zoniet verviel de verleende toelating. Een andere voorwaarde was dat jaarlijks een vergoeding ("reconnaissance") zou betaald worden van twee hoed graan, betaalbaar in courant geld.
Jan de Waeghemaeker werd te Balegem geboren in 1752 als zoon van Pierre de Waeghemaeker en van Josine Van Thiemsche. Jan huwde te Balegem met Livine De Cock en overleed er op 14 maart 1819.
Uit het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Balegem van 1822:
"il existe cinq moulins à vent servant à moudre du grain. Ils se divisent en trois classes (...) Le deuxième classe comprend trois moulins. (...) Le 3e à Jh Van den Heynde, enfants Pierre Bockstael S(ecti)on C n° 809. Ayant pris des renseignements sur leur valeur locative et examiné leur position et construction, l'expert est d'avis qu'ils doivent, tous les trois être évalués à un revenu brut de fl. 120 et net de fl. 100".
De staakmolen werd in 1834 ondergebracht in klasse 1, met een kadastraal inkomen van 248 frank.
Eigenaars na 1820:
- 1822, eigenaar: Van den Hende-Tibbaut Joseph, molenaar te Balegem, afkomstig uit Anzegem
- na 1834, eigenaar: de weduwe (overlijden van Joseph Van den Hende)
- 21.11.1842, verkoop: Leurs-Van den Hende Leon, landbouwer te Rozebeke (notaris Moerman - "un moulin à vent")
- 19.02.1849, erfenis: en de minderjarige kinderen (de minderjarige kinderen: a) Leurs Cordule, b) Leurs Constantine en c) Leurs Hilaire) (overlijden van vrouw Van den Hende)
- 19.02.1856, verkoop: Jacobs Charles Louis Joseph, landbouwer te Herzele (notaris Praet)
- 05.01.1863, verkoop: Meireleire Charles Louis, landbouwer te Balegem (notaris Braet)
- later, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Charles Louis Meireleire)
- 1879, deling: Meireleire-De Noyette Denis, molenaar te Balegem (registratie op 25.07.1879, notaris De Wilde)
- 09.12.1918, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Denis Meireleire)
- 15.11.1921, verkoop: De Bremme-Meireleire Hector, landbouwer te Balegem (notaris Van Lierde)
- 20.05.1964, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Hector De Bremme)
- 31.01.1965, erfenis: de kinderen (overlijden van de weduwe Meireleire van Hector De Bremme)
- 22.09.1965, deling: De Bremme-Van Renterghem Louis Joseph Gerard, landbouwer te Balegem (notaris Van Hoorebeke)
- 20.10.1980, verkoop: Gemeente Oosterzele (notaris Pien)
In 1822 was Joseph van den Hende, afkomstig uit Anzegem, de eigenaar-molenaar. Na zijn overlijden verkocht zijn weduwe de molen in 1842 aan Lieven Leurs uit Rozebeke. Landbouwer Charles Louis Joseph uit Herzele kocht de molen in 1856. Het geld hiervoor leende hij van Theodore Vander Donckt, burgemeester van Kruishoutem en tevens lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Zeven jaar later (1863) stond de molen andermaal te koop. Jacobs kon zijn schulden blijkbaar niet betalen en notaris Braet ging te Melle over tot de gedwongen verkoop. Charles Louis Meireleire, landbouwer te Balegem, kocht de molen in 1863 voor 3450 frank. Samen met zijn twee zonen Denis en Pieter Joannes leende Charles Louis het nodige geld bij Charles Leirs.
Na de dood van vader verwierf Denis de molen in 1888 in volle eigendom.
Een jaar nadien brandde de molen nagenoeg volledig af door kwaadwillig opzet.
De afgebrande molen was een staakmolen. In de huidige stenen molen zijn 3 van de 4 teerlingen nog zichtbaar. Een teerling is verwerkt nabij de inrit van de huidige.
In 1889 liet Denis Meireleire de huidige stenen bergmolen bouwen. Hij liet in 1913 in de nabijgelegen schuur een stoommolen plaatsen. Zijn zoon Achiel was tot in 1920 op deze "viermolen" werkzaam. Tijdens de eerste wereldoorlog werd hiervan dankbaar gebruik gemaakt.
Op 1 maart 1915 werd de windmolen door het noodweer getroffen. Het relaas hierover lezen wij in het dagboek van onderpastoor Anciau. We citeren: "1 maart 1915, om 3 uur juist een ongeweerte komende uit het westen naar het oosten, bliksem en donder, regen en sneeuwbuien. Het was zo donker dat men malkander in de kerk niet meer zag. De Klepmolen van Denir Meirleire op Bierman verdondert... De bovenas waar de zeilen op draaien, dit dik eiken stuk gebroken, zoo langs de zeile af naar den anker die in de grond stak uitgetrokken".
Denis Meireleire overleed te Balegem in 1918 en zijn vrouw in 1923. Hun dochter Emerie huwde Hector De Bremme en erfde de molen in volle eigendom. Zoon Achiel De Meireleire huwde Louise Marie De Bruyker en erfde o.m. een klein perceel ten westen van de windmolen.
Een familietwist aangaande het verwerven van de molen bracht mee dat Achiel De Meireleire op dat perceel in 1922 een hogere woning met maalderij liet optrekken. Hij wist bovendien nog een deel van de molendam in te palmen. Deze erge windbelemmering leidde uiteindelijk, samen met een breuk aan het vangwiel, ertoe dat de windmolen in 1959 werd stilgelegd. Molenaar Gerard De Bremme bracht het niet meer om verdere kosten te maken voor een zwaar windgestoord gemaal, dat bovendien economisch toch niet meer rendabel was. Hij kon op te weinig goede winddagen rekenen om de financiële balans in evenwicht te houden.
De vroegere geklinknagelde roeden werden tegen de askop afgebrand. De buitenroede had 26 en de binnenroede had 28 scheden. De lengte was respectievelijk 22 en 23 meter. Ze waren gemaakt door Verhaeghe te Ruddervoorde. Een van beide roeden was afkomstig van een gesloopte staakmolen te Kalken.
Bij koninklijk besluit van 27 september 1979 werd de molen een beschermd monument. De gemeenteraad van Oosterzele nam reeds in zitting van 23 maart 1979 de princiepsbeslissing de molen aan te kopen. Op 24 april 1980 keurde de gemeenteraad de aankoop van de molen goed. Op 18 juni van hetzelfde jaar volgde de princiepsbeslissing om tot de restauratie over te gaan.
Op 25 juni 1980 werd architect Renaat Callebout uit Gent door het schepencollege aangezocht een restauratiedossier samen te stellen. De werken werden geraamd op 4.476.259 frank en zouden betoelaagd worden door de staat en de provincie.
De restauratiewerken werden aanbesteed op 5 november 1982 en bij beslissing van het college van burgemeester en schepenen toegewezen op 12 januari 1983 aan de firma Cottenier p.v.b.a. uit Aalbeke (Kortrijk). Het beval van aanvang der werken werd gegeven op 1 september 1983 en de voorlopige oplevering had plaats op 14 oktober 1985.
De molen werd zowel binnen als buiten grondig aangepakt. Zo werden de kap, het kruiwerk en de zolders nagenoeg vernieuwd en kwam er een nieuw gelast gevlucht van 23 meter. Het metselwerk werd hersteld.
Gedurende twee jaar werden deze werken uitgevoerd onder leiding van werkleider Bernard Decraene en met medewerking van Luc Ameye, Rik Deltour en Hendrik Vanthournhout.
Op zondag 20 oktober 1985 werd de molen onder grote belangstelling officieel in gebruik genomen.
De gemeente Oosterzele stelde Willy Van Nevel als vrijwillige molenaar aan.
De molen heeft een typisch Oost-Vlaamse kap die op een paternosterring van 48 ijzeren en olmen rollen kruit. Er zijn drie natuursteenkoppels en een haverpletter. Jarenlange stilstand als gevolg van technische problemen heeft al duidelijk zijn tol geëist.
In 2011-2012 werden grote onderhouds- en restauratiewerken uitgevoerd, Onder leiding van architecte Sabine Okkerse voerde Schrijnwerkerij Karel Verscheure uit Hundelgem (Zwalm) de molentechnische werken uit en aannemer Aquastra uit Lauwe zorgde voor de werken aan de molenromp. Deze is nu opnieuw wit geverfd. Molenbouw Wieme BVBA uit Machelen (Zulte) zorgde voor een nieuw wiekenkruis. De werken werden geraamd op 175.000 euro. De gemeente Oosterzele kreeg de onderhoudspremie van de Vlaamse Overheid van 135.000 euro. Van de provincie ontving de gemeente nog een extra restauratiepremie van 29.735 euro. Zodoende was de financiële bijdrage van Oosterzele beperkt tot zo'n 10.000 euro. Op zondag 16 juni 2013 volgde de feestelijke ingehuldiging.
Naast de molen staat de voormalige graan- en bloemmaalderij Meireleire, opgericht in 1922 door de zoon van molenaar D. Meireleire, oprichter van de Klepmolen. Laatstgenoemde had nl. de Klepmolen bij zijn dood nagelaten aan zijn schoonzoon H. De Bremme. Ten opzichte van de molen en het molenlandschap staat een breedhuis van twee bouwlagen met aanpalende maalderij van twee bouwlagen en twee voorpuntgevels onder zadeldaken. Het maalderijbedrijf met dieselmotor werd stopgezet in 1980 en is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Op zaterdag 1 oktober 2016 kreeg de molen op de site van de Tombeekmolen in Overijse het kenteken “Actieve Molen 2016” uitgereikt. Deze nominatie gebeurde door het Molenforum Vlaanderen vzw (www. molenforumvlaanderen.be) op basis van de volgende criteria: de molen als gebouw (uitzicht, toestand), de werking als molen (draaien en malen) & de inzet van de molenaar, de toeristische ontsluiting en de gelegenheidsactiviteiten.
Lieven DENEWET, Lucien DE SMET & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Jaarlijks aantal asomwentelingen
1994: 18.682
1995: 10.853
1997: 24.053
1998: 23.428
1999: 4.401
2000: 403
2001: 841
2002: 6.867
2003: 0
2004: 3.761
2005: 1.282
2006: 0
2007: 0
2008: 0
2009: 0
2010: 0
2011: 0
2012: 0
Intekendatum: 01.12.2009, 10 u.
Molen: Balegem (Oosterzele, O.-Vl.), Klepmolen - stenen bergmolen
Bouwheer: Gemeente Oosterzele
Ontwerper: Architectenbureau Sabine Okkerse bvba, Horebeke
Aard van de opdracht: Niet-openbare aanbesteding voor de restauratie, perceel 1: restauratie molenromp; o/cat. D24, kl. 1; 80 werkdagen; perceel 2: molentechnische werken; raming: ca. 175.000 euro
Plaats aanbesteding: Gemeentehuis, Dorp 1, 9860 Oosterzele
Toewijzing: Perceel 1: Aquastra bvba, Lauwe; perceel 2: Verscheure Karel bvba, Zwalm
Dagboek van onderpastoor Anciau
1 maart 1915, om 3 uur juist een ongeweerte komende uit het westen naar het oosten, bliksem en donder, regen en sneeuwbuien. Het was zo donker dat men malkander in de kerk niet meer zag. De Klepmolen van Denir Meirleire op Bierman verdondert... De bovenas waar de zeilen op draaien, dit dik eiken stuk gebroken, zoo langs de zeile af naar den anker die in de grond stak uitgetrokken.
"Restauratie Klepmolen gaat starten", regiozottegem.be, 01.02.2010.
Tijdens de gemeenteraad maakte SVVO-gemeenteraadslid Filip Michiels zich zorgen over de restauratie en renovatie van de Oosterzeelse molens.
Volgens schepen van Cultuur Paul Cottenie wil de gemeente het restauratie dossier van de Guillotinemolen in Balegem zo snel mogelijk terug op de rails zetten. Het dossier liep al verschillende keren om administratieve redenen vast.
Voor het restauratiedossier van de Klepmolen in de Bottelweg in Balegem kondigt de schepen de start van de werken aan na het komende bouwverlof. De gemeente wil in maart de aannemer aanduiden.
Voor de Vissersmolen, ook de Windekemolen genoemd, op de grens met Scheldewindeke heeft het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen geld voorzien in haar begroting voor de aanstelling van een ontwerper voor de opmaak van het restauratiedossier.
Vorig jaar werd een beschermcomité Monumenten en Landschappen in het leven geroepen. Dit comité moet het onroerend erfgoed in groot-Oosterzele inventariseren, behouden, beheren en ontsluiten. De erkende monumenten zouden in een autonoom gemeentebedrijf opgenomen worden.
Gemeente Oosterzele. Dagorde gemeenteraad. Zitting van 31 augustus 2011
Goedkeuring lastvoorwaarden, bestek en raming inzake het vernieuwen van het gevlucht voor de Klepmolen te Balegem.
Door de ontwerper, Bvba Architektenburo Ro Berteloot, wordt het ontwerp bestaande uit bestek, raming en plannen voorgebracht voor het vernieuwen van het gevlucht van de Klepmolen te Balegem. Het renoveren van het gevlucht werd uit het oorspronkelijk restauratiedossier gehaald omdat na expertise blijkt dat de wieken dusdanig beschadigd zijn, dat enkel een volledige vernieuwing aan de orde is om de molen draaiâ€ï¿½ en maalvaardig te maken. De raming bedraagt 47.375,00 €, excl. BTW. De overheidsopdracht zal aanbesteed worden volgens een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit agendapunt goed te keuren.
MVDV, "De Klepmolen in Balegem - Een nieuw leven.", De Beiaard, 03.05.2013.
Ze zijn met drie: de twee meester-molenaars en ... de Klepmolen. Van de drie is de Klepmolen in Balegem het oudst maar hij begint aan een nieuw leven. En dat wordt op 26 mei gevierd.
De Klepmolen kent een lange en bewogen geschiedenis. Het begon toen Jan de Waeghemaeker in1791 een aanvraag indiende om in Balegem op het "Ackelveld" een nieuwe graan- en oliewindmolen op te richten. De toenmalige heersers zetten de voet dwars voor dat plan want volgens hen waren er al genoeg molens. "Meer dan souffisant om geheel alle d'ingesetenen te dienen".
Ondanks alles kreeg Jan de Waeghemaeker een jaar later toch zijn octrooi en toen moest het opeens heel snel gaan. Eén van de voorwaarden was namelijk dat de molen er binnen het jaar moest staan en gebruikt worden! De molen kwam er. Het was een houten staakmolen die, na herhaalde malen van eigenaar te zijn veranderd, in 1888 door kwaad opzet afbrandde. Daarna kwam de stenen bergmolen er. In de huidige Klepmolen zijn trouwens nog drie van de oorspronkelijk vier zogenaamde teerlingen te zien. Dat zijn de massieve blokken waarop de staakmolen stond.
Recent werd Oosterzele getroffen door een verschrikkelijk noodweer dat enorm veel schade en leed veroorzaakte. Helaas is er in dit verband niet veel nieuws onder de zon want het dagboek van onderpastoor Anciau vertelt het volgende: "1 maart 1915, om 3 uur juist een ongeweerte komende uit het westen naar het oosten, bliksem en donder, regen en sneeuwbuien.Het was zo donker dat men malkander in de kerk niet meer zag. De Klepmolen van Denir Meirleire op Bierman verdondert... De bovenas waar de zeilen op draaien, dit dik eiken stuk gebroken, zoo langs de zeile af naar den anker die in de grond stak uitgetrokken". De molen werd hersteld maar door de immer slechtere windvang door de omringende bebouwing en een ernstige breuk aan het mechanisme viel de molen in 1959 helemaal stil.
"Kom een kijkje nemen in de vernieuwde Klepmolen", oosterzele.be
In de namiddag kan iedereen tussen 13.30 en 18 uur een kijkje komen nemen in de molen (Bottelweg in Balegem). Er zullen doorlopend rondleidingen, randanimatie en drankgelegenheid zijn.Bezoekers krijgen ter plaatse een grondige uitleg over het molengebeuren door Michel Christiaens - secretaris van de vzw Erfgoedcel en zelf ook molenaar - en door molenaars Willy en Rik.
Voorgeschiedenis
De Klepmolen kent een lange en bewogen geschiedenis. Het begon er al mee toen Jan de Waeghemaeker in 1791 een aanvraag indiende om in Balegem op het Ackelveld een nieuwe graan- en oliewindmolen op te richten. De toenmalige heersers zetten de voet dwars voor dat plan want volgens hen waren er al genoeg molens. “Meer dan souffisant om geheel alle d’ingesetenen te dienen”. Ondanks alles kreeg Jan de Waeghemaeker een jaar later toch zijn octrooi en toen moest het opeens heel snel gaan. Een van de voorwaarden was namelijk dat de molen er binnen het jaar moest staan en gebruikt worden. De molen kwam er. Het was een houten staakmolen die - na herhaalde malen van eigenaar te zijn veranderd - in 1888 door kwaad opzet afbrandde. Daarna kwam de stenen bergmolen er. In de huidige Klepmolen zijn trouwens nog drie van de oorspronkelijke vier zogenaamde teerlingen te zien. Dat zijn de massieve blokken waarop de staakmolen stond.
Onlangs werd Oosterzele getroffen door een verschrikkelijk noodweer dat enorm veel schade en leed veroorzaakte. Helaas is er in dit verband niet veel nieuws onder de zon want het dagboek van onderpastoor Anciau vertelt het volgende: “1 maart 1915, om 3 uur juist een ongeweerte komende uit het westen naar het oosten, bliksem en donder, regen en sneeuwbuien. Het was zo donker dat men malkander in de kerk niet meer zag. De Klepmolen van Denir Meirleire op Bierman verdondert... De bovenas waar de zeilen op draaien, dit dik eiken stuk gebroken, zoo langs de zeile af naar den anker die in de grond stak uitgetrokken“.
De molen werd hersteld maar door de immer slechtere windvang door de omringende bebouwing en een ernstige breuk aan het mechanisme viel de molen in 1959 helemaal stil.
De Klepmolen werd bij koninklijk besluit in 1979 een beschermd monument en de Oosterzeelse gemeenteraad kocht in 1980 de molen aan. In 1983 werd met de restauratie begonnen en die werd in 1983 afgerond. Er was nogal wat werk aan geweest voordat hij weer maalvaardig was en Willy Van Nevel er als vrijwillig molenaar mee aan de slag kon.
Een molen is een levend iets en dus onderhevig aan de knagende werking van de natuur en de tijd. Een onontkoombaar gegeven dat het nodig maakte om in 2011 grote onderhouds- en restauratiewerken uit te voeren.
Herman De Knijf / Fotografie L.A.M.P., "Het trio van de Balegemse Klepmolen...", De Beiaard, 22.03.2017.
Balegem, 22/03/2017: Willy Van Nevel, Rik Vandecasteele en Michel Christiaens: een trio dat wind in de zeilen heeft…Er gaat niet direct een lichtje branden… maar dit trio houdt de Klepmolen van Balegem in goede conditie, want een molen die niet draait is ten dode opgeschreven… Willy en Rik en Michel hebben het dan ook in dit interview – exclusief voor De Beiaard- over “onze Klepmolen” of de reus van Balegem.
Rik Vandecasteele en Michel Christiaens volgden in hetzelfde jaar 2011 de molenaarsopleiding. Rik koos daarna voor het “meesterschap” en Michel verkoos de richting “molengids”. Er wordt nog al eens lachend aan de bezoekers verteld dat Willy en Rik het werk doen, terwijl Michel als gids uitlegt hoe dat moet gebeuren… Het is een voorstelling van zaken die nogal grof geborsteld is, want deze “vakmannen” vormen een hecht team en dat is nodig in hetzelfde huis “de klepmolen”
- De lezer wil graag weten hoe jullie er toe kwamen om molenaar te worden?
Willy Van Nevel komt uit een “molenaarsstamboom” zijn grootvader was molenaar in Nazareth, verder was zijn vader ook een molenaar en zelf is hij geboren in een watermolen.
Rik en Michel kregen steeds meer en meer belangstelling voor molens en voor alles wat daarmee gepaard ging en zij ontdekken dat de vzw Oost-Vlaamse Molens degelijke opleidingen aanbood om zich te bekwamen als molenaar. Dat veronderstelt het volgen van een specifieke cursus (tweejaarlijks) het slagen in een theoretisch examen en nog eens een stage doorlopen van minimaal 100 uren. Dat is de basis nadien kan er gekozen worden voor diverse andere richtingen.
- Wat is jullie eerste maalmoment?
Het eerste maalmoment gebeurt tijdens de stage, want daar zijn minstens 25 maaluren voorzien, en die gebeuren bij voorkeur op verschillende soorten molens, zowel wind- als watermolens. Voor ons als molenaars is het “echte werk” best spannend te noemen, omdat wij op vele zaken attent moeten zijn, om een goed eindresultaat te komen, nl gemalen meel. De eerste ervaringen doen verlopen niet zonder het “zweet”.
- Wat zijn jullie ervaringen met onze windmolens in Vlaanderen?
Er zijn nooit twee gelijke molens, want iedere molen is een “individu” en heeft zijn eigenheid. De grote verschillen zijn te vinden in de verschillende types van molens, zo heb je de staakmolen en de stenen molens en de watermolens. Het malen met een staakmolen is een aparte belevenis, je moet er als molenaar “zeebenen” voor hebben… want tijdens het malen staat het molenkot heen en weer te bewegen, bezoekers slaan nog net niet in paniek.
- Wanneer zingen de molenstenen…?
Een molen bedrijfszeker houden is de opdracht van iedere molenaar, en wanneer de molen in “goede conditie “ is en er een constante maaiwind is, dan loopt de molen als een gesmeerde machine en dan “zingen “ de molenstenen, en dat klinkt als muziek in de oren van de molenaar. Zodra er ergens een valse noot te horen is, moet de molenaar alert zijn en eventueel ingrijpen.
- Ooit angstige momenten beleefd ?
Angstig kan je maar beter zijn indien de natuur dreigt met de molen op de loop te gaan. Wanneer de wind plotseling aanwakkert en er net geen graan in de kaar zit, dan kan de molen op hol slaan. Het is zaak hem dan zo snel mogelijk stil te leggen, te „vangen“. Dat is iets wat geen uitstel duldt. Kom je daarmee te laat, dan kan de molen kapot draaien. Het spreekt voor zich dat zoiets met enorme schade en gevaar gepaard gaat.
- Wanneer de wieken niet meer apart te zien zijn als ze aan een venster passeren, maar als één massief „wiel“, dan grijpt een hand met ijzige vingers het hart van de molenaar. Zelfs vangen is dan een groot risico. Het kan zover gaan dat door de wrijving van de rem de rook uit de kap slaat! Een schietgebedje tot Sint Victor is dan aangewezen. Om onze patroonheilige ertoe te bewegen te voorkomen dat de molen in brand vliegt.
In bepaalde omstandigheden kan het voorkomen dat de wind opeens 180 graden draait. Daardoor blaast hij dan tegen de achterkant van wieken. De molen gaat in de verkeerde richting draaien. Door de specifieke manier waarop het remmechanisme, de vang, is gemaakt, is het dan niet mogelijk de molen te remmen. Er blijft geen andere mogelijkheid over dan de molen uit de wind te zetten. Dus met man en macht moet er dan „gekruid“ worden.
- Weet je nog iets over de geheime taal van de molenaars ?
Boeren en molenaars hadden mekaar nodig maar tegelijk lagen ze voortdurend overhoop. De boer vond altijd dat de molenaar een dief was. Eentje die van zijn meel stal. De molenaar vond dat de boer een krentenkakker was die altijd wat te morren had. Nu werkten de molenaars wel eens hun eigen slechte reputatie in de hand. Bijvoorbeeld door het gebruik van „meulefrans“. Op de zakken meel schreef de molenaar hoeveel erin de zak zat. Alleen deed hij dat niet met een schrift dat voor iedereen leesbaar was. Nee, elke molenaar ontwikkelde een eigen code. Let wel: iedere molenaar. Dat betekende dus dat ze zelfs het schrift van elkaar niet konden ontcijferen.
Van dat meulefrans zijn hier en daar nog wat fragmenten bewaard gebleven. Het is een ingewikkeld systeem met verticale en horizontale streepjes. Of nog wat anders, zo als het de molenaar inviel.
Het is verder ook zo dat de molens konden „spreken“. Door een bepaalde stand van de wieken konden sommige omstandigheden duidelijk gemaakt worden. Vreugdevolle gebeurtenissen, droevige zaken, een korte rust, een lange rust… De molenwieken vertelden de gemeenschap wat er in de molen aan de hand was. Wanneer de wieken spraken van een lange rust, dan had het geen zin om naar molen te gaan. Dat kon iedereen van ver zien zonder dat er tijd verloren moest gaan aan een tocht die op niets uitliep.
- Je bent vrijwilliger bij de gemeente Oosterzele. Wat betekent dat?
In Vlaanderen zijn er geen beroepsmolenaars meer. Het bedrijven van een wind- of watermolen „om den brode“ bestaat niet meer. Het is al lang niet meer rendabel. Wel is het zo dat een molen die niet werkt, kapot gaat. Onvermijdelijk. Dus om die getuigen uit ons industriële verleden levend en gezond te houden zijn er vrijwilligers nodig. Zo eenvoudig is dat. De Klepmolen in de Bottelweg draait iedere eerste zondag van de maand. Wie nog meer technische informatie wil of de geschiedenis wil kennen, kan terecht op de website van Molenecho’s http://www.molenechos.org/molen.php?AdvSearch=62
Of bij Oost –Vlaamse molens : http://www.vlaamsemolens.com
- Wat wil je nog meer kwijt over je unieke bezigheid als molenaar?
Van dichtbij betrokken zijn bij het molengebeuren geeft veel voldoening. Het werken met natuurkrachten als de wind en het stromend water (bij watermolens) is uniek. Het bedienen en beheersen van een onvoorstelbaar machtige machine is speciaal.
Dikwijls heeft men van het bestaan van een molenaar een nogal romantisch idee. Het is echter zwaar werk. Evenwel is er de dag van vandaag geen “verplichting” achter de job, zoals vroeger toen er “de kost “ mee moest verdiend worden. Het geeft veel voldoening naar het meel te kijken, te voelen en te ruiken. Het geeft ook voldoening een product voort te brengen dat eerlijk en zuiver is, op een manier zoals ook onze voorvaderen dat deden.
De activiteit van molenaar legt een brug tussen het heden en het verleden. Wij, molenaars zijn de behoeders van een erfgoed dat eens op sterven na dood was. Dat dreigde in de mist van de moderniteit verloren te gaan. Wij, de vrijwillige molenaars en de mensen en instanties die in de molentechniek wilden en durfden investeren, wij hebben het daarvan gered.
Bedankt Willy, Rik en Michel voor jullie verhaal en houdt de Balegemse Klepmolen verder in goede conditie.
Literatuur
Archieven
Rijksarchief Gent, Vorstelijke Domeinen, bundel 100 (nrs. 45 en 52) (octrooiaanvraag)
Rijksarchief Gent, Raad van Vlaanderen, bundel 30.938 (stuk 171/N° 1478 de l’an 1791) (octrooiaanvraag)
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad (octrooi van 31 oktober 1792)
Gedrukte bronnen
"Het Weekblad van Maldeghem en Zeeuwsch-Vlaanderen", Zondag 13 december 1903, jg. 13, nr. 50.
Werken
De Potter Frans & Broeckaert Jan, "Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen", reeks I, deel 1, Balegem, p. 7-8, Gent, 1864-1870.
Paul Huys, "Betwistingen rond de oprichting van molens (1792)", Molenecho's, XXXVIII, 2010, 3? p. 140-141.
Lucien De Smet, "De houten korenwindmolens te Balegem (Oosterzele), in: "Jaarboek van het Heemkundig Genootschap van het Land van Rode", Gentbrugge, jg. 11, p. 114-143, ill. krt., plans;
Lucien De Smet: "De stenen korenwindmolens te Balegem (Oosterzele)", in: Land van Rode, driemaandelijks tijdschrift van het Heemkundig Genootschap Land van Rode, (1) Jaarboek IX, 1985, p. 53-69 en Jaarboek X, 1986, p. 40 e.v., ill.
De Smet Lucien, "De Klepmolen te Balegem", Land van Rode, nr. 153, XXXIX, 2011, 1, p. 5-15.
Mola, "Aantal asomwentelingen van Oost-Vlaamse molens in 2010", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVII, 2011, 1, p. 51.
P. Huys, “De oprichting van nieuwe molens in Oost-Vlaanderen in de late achttiende eeuw”, in Uit velerlei eeuwen. Historische en kunsthistorische bijdragen (Gent, Provincie, 1982; reeks Kultureel Jaarboek - Bijdragen, nieuwe reeks, 18), pp. 57-72 (70).
Paul Huys, "Betwistingen rond de oprichting van molens (1792)", Molenecho's, XXXVIII, 2010, 3, p. 140-141.
Paul Bauters, "Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen", Gent, Provinciebestuur, 1985;
Paul Bauters, "Oostvlaams molenbestand 1986", Gent, 1986 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 25);
"Oosterzele gaat Klepmolen restaureren", in: Molenecho's, XI, 1983, p. 261;
(L. Smet), "Balegem, Klepmolen", in: Molenecho's, IV, 1976, p. 61;
P. Huys, “De oprichting van nieuwe molens in Oost-Vlaanderen in de late achttiende eeuw”, in Uit velerlei eeuwen. Historische en kunsthistorische bijdragen (Gent, Provincie, 1982; reeks Kultureel Jaarboek - Bijdragen, nieuwe reeks, 18), pp. 57-72
J. Verpaalen, "De Klepmolen te Balegem", in: De Belgische Molenaar, LXXVII, 1982, nr. 3, p. 62-63;
"Balegem: het Vlaams molendorp?", in: Molenecho's, XI, 1983, p. 15;
V.G., "Wordt Balegem een uitverkoren molendorp? in: De Belgische Molenaar, LXX, 1975, p. 354;
"De driemolenwandeling Balegem", in: Bouwkundig Erfgoed in Vlaanderen, 1977, nr. 26, p. 19-23;
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1996;
J. D(ruyts), "15 september. Oostvlaamse Molendag", in: Levende Molens, jg. 7 (1985), nr. 11, p. 81-84, ill;
Jan Bauwens, "Zuid Oostvlaams molennieuws [Klepmolen van Balegem, De Guillotine te Balegem, Windekemolen te Balegem, Opbrakel, Nederbrakel, Nederzwalm, Velzeke]", in: Levende Molens, jg. 6 (1984), nr. 3, p. 20 en 24;
John Verpaalen, "Balegem: molendorp met weinig allure", in: De Belgische Molenaar en Levende Molens, jg. 77 (1982), nr. 2 (februari), p. 38-40, ill.
Bogaert C. & Verbeeck M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Destelbergen - Oosterzele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12N2, Brussel - Turnhout.
Mailberichten
Michel Christiaens, secretaris vzw Erfgoedcel Oosterzele, 27.06.2013.
Françoise Verhoosele, secretaris Land van Rode, Heemkundig Genootschap, 09.10.2018.
Persberichten
"Restauratie Klepmolen gaat starten", regiozottegem.be, 01.02.2010.
DV, "Bescherming traag maar zeker - Drie molens in Oosterzele worden gerestaureerd", in: De Streekkrant, 10.02.2010.
Peter Dirix, "Klepmolen nog dit voorjaar gerestaureerd", Het Nieuwsblad, 11.01.2011.
Wesley Poelman, "De Klepmolen in Balegem wordt gerestaureerd in het voorjaar", Het Nieuwsblad, 10.01.2011.
MVDV, "De Klepmolen in Balegem - Een nieuw leven.", De Beiaard, 03.05.2013.
W. Poelman, "De Klepmolen komt opnieuw tot leven op zondag 16 juni", Het Nieuwsblad, 10.06.2013.
PDX, "Klepmolen na al die jaren volledig in zijn glorie hersteld", Het Nieuwsblad, 13.06.2013.
"Kom een kijkje nemen in de vernieuwde Klepmolen", oosterzele.be
Herman De Knijf / Fotografie L.A.M.P., "Het trio van de Balegemse Klepmolen...", De Beiaard, 22.03.2017.