Molenechos's Homepage Molenechos.org

Herenthout, Vlaanderen - Antwerpen

Bestaande molen

Karakteristiek

Naam
Herlaarmolen, Herlaermolen
Ligging
Herlaar 17
2270 Herenthout
op de Wimp
kadasterperceel D454
Vlaanderen - Antwerpen
Geo positie
51.121899, 4.742361 (Google Streetview)
Eigenaar
Willy Maes
Gebouwd
voor 1304 / 1477/ 1502
Type
Onderslag watermolen
Functie
Korenmolen
Kenmerken
Dubbelmolen, dwars over de beek
Gevlucht/Rad
Houten onderslagrad
Inrichting
Nog gedeeltelijk: twee steenkoppels, rechtstreeks aangedreven door de wateras, houten binnenwerk
Toestand
Gebouwen hersteld
Bescherming
M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
15 juli 1986
Molenaar
Geen
Openingstijden
Op afspraak, tel. 014 519511 (W. Maes)
Database nummer
568
Ten Bruggencatenummer
50568  
© Foto: Frans Van Bruaene, 17.06.2007

Beschrijving / geschiedenis

De Herlaermolen is een watermolen met houten onderslagrad overheen de Wimp, een bijrivier van de Grote Nete, in Herlaar 17, niet ver van de weg van Herenthout naar Itegem. Het betreft een dubbelmolen, met - van op de straat gezien - een korenmolen links en een olieslagmolen rechts. De oliemoleninrichting werd al voor 1817 verwijderd.  Aansluitend rechts is er een molenaarswoning uit de tweede helft van de 19de eeuw.

De molen maakt van oudsher deel uit van het prachtig omwald waterslot "Hof ten Hove" of het feodale kasteel Herlaar, in het gehucht Herlaar te Herenthout, samen met de slotkapel, het wagengebouw en de paardenstallen, alsook de wachttorens, vijvers en bossen. Het kasteel Herlaar, met monumentale ophaalbrug, is de voormalige residentie van de heer van Herenthout. Algemeen wordt aangenomen dat het kasteel werd opgetrokken eind 13de eeuw, hoewel sommige literatuurbronnen de grondvesten laten opklimmen tot de 10de eeuw of 1025. In 1297 was er een banbrouwerij. De watermolen was een banmolen en werd voor het eerst vermeld in 1304 en leverde dan het nodige mout voor de brouwerij. Tevens gold er toen een verbod om in de molen bier te tappen. Het kasteel werd nogmaals herbouwd in 1704.

De kasteeleigenaars bezaten dus eveneens de watermolen. De eerste gekende eigenares was Geertruid van Helmont (1350- 10 sept. 1425), natuurlijke dochter van Jan van Berlaar, heer van Helmont en Keerbergen (+1431). Tot de 15de eeuw was de watermolen eigendom van de familie van Herlaer. Door huwelijk werd de molen naderhand eigendom van de familie van Brimeu, in 1497 gevolgd door Adriaan Sandelyn, afkomstig uit Dordrecht, die het grondig vervallen slot liet heropbouwen. Vanaf 1684 was de molen eigendom van de familie van Reynegom, ook van Nederlandse afkomst. 

De prelaat van Tongerlo mocht in 1462 een doorsteek maken op de Nete in Oosterlo (Geel), want het water moest dienen voor de de abdijmolens op de Wimp in Tongerlo, Wiekevorst en Laere (= Herlaar), uitgebaat door Peter van Brymen (later Brimeu), heer van Poederlee, en zijn vrouw Magdalena van Vriessele.

Op de gevel aan de straatzijde, net boven de zandstenen rondboog over het waterrad, staat het jaartal 1477 geschilderd. Wellicht op dat moment werd op de andere oever (linkeroever) van de Wimp een oliemolen toegevoegd, zodat een dubbelmolen ontstond. Een vonnis van 16 februari 1477 verplichtte de toenmalige eigenaars (Onze lieve getrouwe ridder here Peeter van Brymen, here van Poederle en die vrouwe Magdaleene van Vriessele) om het waterpeil degelijk te regelen en een "pegel" te plaatsen voor de maximale waterstand van de Wimp.

Een dochter van Peter van Brymen, Catharina, huwde in 1497 met Adriaan Sandelyn "Pieterssoen"; zij was zijn vierde vrouw. Deze Adriaan was geboren in Dordrecht als zoon van Pieter Sandelyn en Catharina Bodaen en overleed in Antwerpen op 25 juli 1515.

Schepenbrieven van 22 april 1501 vermelden een hypotheek die zowel het kasteel, de graan- en oliemolen en verschillende landbouwgronden en weiden belastte.

Adriaan Sandelyn kwam op 7 juli 1502 geheel in het bezit van de goederen. Hij liet het kasteel en de watermolen heropbouwen. Hij kocht op 1 juni 1505, met oorkonde van koning Philips I van Castillië en met goedkeuring van de Staten van Brabant, de heerlijkheid met de volledige (hoge, middele en lage) rechtspraak en werd zo "heer van Herenthout". Na zijn overlijden op 26 juli 1515 volgde zijn zoon Karel hem op. Zijn broer Hieronymus (Jeroom) verwierf de heerlijkheid op 16 november 1521. Jeroom huwde op 3 mei 1536 met Catharina van de Werve, dochter van Hendrik van de Werve, ridder en schepen van Antwerpen. Na Jerooms overlijden op 11 december 1570 kwam zijn zoon Jacob in het bezit van de heerlijkheid met de watermolen. Jacob Sandelyn huwde met Livina van Bronckhorst, dochter van Gijsbert (ridder van Schoten) en van Livina van Briarde.

In tegenstelling tot vele andere molens werd de Herlaarmolen niet verwoest tijdens de Troebelen op het einde van de 16de eeuw. Wel dienden aan het kasteel en het molenhuis in 1598 vele herstellingen uitgevoerd te worden.

Na Jacobs dood op 24 mei 1608 volgde zijn zoon François hem op. Hij huwde met Clara van der Dilft, vrouw van Notax en Dysselberghe. Zij was de dochter van Edward van der Dilft, burgemeester van Antwerpen, en van Anna Soete.

Op 8 mei 1632 lieten François Sandelyn en zijn vrouw een testament opstellen in het kasteel te Herlaar (geregistreerd op 26 januari 1634). François Sandeleyn overleed op 30 mei 1642 als Schiltknaep en here van Herenthout ende Herlaer.

De oudste zoon Jacob Sandelyn volgde zijn vader in 1634 op en werd als heer van Herenthout ook eigenaar van de olie- en korenmolen die elk een eigen waterwiel hadden.
Jacob huwde met Claire Cayro.

Van 1613 tot 1617 was Jan van Elsen de molenaar op de watermolen, een jaar als knecht of dienstman en drie jaar als meulder van de heer van Herlaar, François Sandelyn. Op 29 januari 1618 kwam Willem van Elsen als molenpachter, gevolgd in 1619 door Hendrik Wouters.

Jacques Sandelyn verpachtte op 21 oktober 1638 de watermolen (een koren- of roggemolen en een smout- of slagmolen), waarbij 18 voorwaarden werden gesteld. Opvallend is dat er constant, dag en nacht, gemalen en olie geslagen mocht worden. De aanvang van de pachtbrief luidt als volgt: Conditie ende voorwaerde op mijne heere, heer Jacques Zandelyn heere van Herenthout, off synen gecommitteerden op heden den 21sten oct. 1638 sal hueren ende in pachtinghen vuytgeven des voirs. heeren watermolen aen des voirs. heeren hoff van Herlaer gestaen te weten soo die coren off roghmolen als den smout, off slaghmolen ende alles op conditie ende voorwaerden hier naer volgende. De pachter mag er maelen ende slaen bij daege ende bij nachte ende allen tijden. De akte werd verleden voor notaris Meester Gommaer de Ceulaer, die daarvan kopij zou laten passeren aan de heren van de Raad van Brabant en aen de wetheeren van Herenthout en aen degenen, die de heer verhuurder daertoe sal aenwijzen.

Bij testament van 8 januari 1655 werd de hoge heerlijkheid en de grondheerlijkheid van elkaar gescheiden. De oudste zoon Frans Lucas Sandelyn bekwam de hoge heerlijkheid en de jongste zoon Edward August Sandelyn bekwam de grondheerlijkheid. Frans Lucas stierf in Lier in 1668. 

Edward August Sandelyn huwde eerst met Maria Carrida Pardo. Hij huwde een tweede maal met Therese M.C. de Fiennes. Uit dit laatste huwelijk zou de oudste zoon Pieter onterfd worden ten voordele van zijn broer Philip Jacques Sandelyn. Laatstgenoemde had evenwel geen kinderen. Ondertussen was de financiële toestand zo erg geworden dat Edward August Sandelyn de eigendommen in pand moest geven aan Cornelius van Reynegom, ridder en heer van Busey (Buzet) en Coensborgh enz. en griffier van de Financiële Raad. Deze Cornelius was gehuwd met Isabella Maillart, kreeg 13 kinderen en stierf nog voor 1683.
De genoemde Isabella Maillart kocht op 4 september 1683, met verlening door het feodaal hof van Brabant, het kasteel en de koren- en oliemolen (elk met een eigen waterrad) van Edward August Sandelyn (grondheerlijkheydt van Herlaer 'Hove' gelegen onder den dorpe van Herenthout, mitsgaeders het kasteel, metten pachthove, watermolens, landen, beempden, eusselen, heyden, bosschen enz... in het gebied van de Wimp, met daerbij 4 bunder land). Isabella Maillart werd in 1683 dan ook vrouw van Herenthout, bij recht van uitwinning en eigendom.

David van Camp was de molenaar van de Herlaermolen tot 15 maart 1687. Vanaf 17 maart 1690 kwam Adriaen Bellens en Bastiaen Kersselaers als nieuwe molenaars van de watermolens, die zij in pacht hadden van Isabella Maillart, de weduwe van Cornelius van Reynegom.

De molenbouwers Jan Correns en Jan Wouters voerden op 17 maart 1690 een schatting uit van het draaiend werk en een meting van de molenstenen, ten behoeve van molenaar Matthijs van Camp. De molenbouwers Cornelis Correns en (dezelfde) Jan Wouters maakten op 17 maart 1693 een nieuwe schatting, ten behoeve van de scheydende (afgaande) molenaar Guilliam Huygens en de nieuwe molenaars Jaspar van Ballaer en Hendrik Geens.

De Staten van Brabant stelden bij oorkonde van 15 maart 1689 de betaling van de XXste penning in. Voor alle goederen van Herlaar, dus ook de molen, moest de helft betaald worden door de eigenaar en de andere helft door de huurder.

Op 3 november 1691 huurde Wouter Van der Veken Janszoon, molenaar in Vorselaar, voor 775 gulden per jaar, de watermolen van Herlaar voor vijf jaar en ook de windmolen voor zes jaar. Jan van der Veken, meulder in Grobbendonk, trad op als borg.

Het kasteel werd in 1704 herbouwd.

Op 15 april 1707 werd Cornelis' tweede zoon, Willem van Reynegom, heer van Herenthout en Herlaar. Aangezien hij priester was, schonk hij de heerlijkheid op 31 december 1712 aan zijn broer Karel Frans Bartholomeus van Reynegom.

Op 27 december 1716 verpachtte Guillielmus van Renegom, heer van de Vrijheyt van Buzet en heer van Herenthout, de watermolen aan molenaar Matthijs van Camp. Uit het huurcontract van 27 december 1716 met de (onderhouds)voorwaarden, blijkt dat de molens waren ingericht als graan-, boekweit- en smoutmolen. De molenstenen werden gemeten op hun dikte en diameter naar Herentalse maat.  

Op 2 oktober 1717 verpachtte Guillielmus van Reynegom de watermolen aan de nieuwe molenaar Adriaen Verelst. Het huurcontract van deze datum vermeldt onder meer dat bij beslissing van de eigenaar of heer, de opzegtermijn voortaan een half jaar zou zijn in plaats van een kwartaal. De molen, het huis, de stallen en het alaam moesten geschat worden door experts uit Vorselaar en Itegem.

Karel Frans Bart van Reynegom overleed op 1 november 1723. Zijn broer Adriaan Philip van Reynegom had al op 16 april 1720 de heerlijkheden met de watermolens verworven. Na de dood van zijn oudste broer Diederik werd hij ook heer van Buzet en Coensborgh. Adriaan Philip van Reynegom huwde in 1691 met Livina Nobertina Josepha van Voorspoel. Hun zoon Diederik Joris Jacob Jozef van Reynegom verwierf de heerlijkheid op 26 juni 1731. Hij was licentiaat in de rechten en stierf ongehuwd op 20 april 1771. De heerlijkheid kwam op 12 december 1771 toe aan zijn broer Norbert Philip Maximiliaan Jozef van Reynegom, heer van Coensborgh.

De graan- en smoutmolen werd op 20 augustus 1735 verpacht aan Henderich van Nueten en zijn vrouw Anna Catharina van Asbroeck uit Tongerlo. De pacht zou pas half maart 1736 ingaan. Zijn zoon, Jan Baptist van Nueten, huurde zowel de watermolen als de windmolen van de eigenaar Norbertus van Reynegom, vrijheer van Buley (Buzet), Herenthout en Berlaar. Deze J.B. van Nueten bekwam op 13 maart 1772 een uitstel van betaling van 12 dagen aangezien hij door de deurwaarder gesommeerd werd voor de laattijdige betaling van de huur.

In 1772 kwam Jacobus Wauters, molder van stiele en actuelijck als knecht woonende bij Joannes Baptist van Nueten, molder in dienst. Hij moest ook de windmolen van Herenthout onderhouden.
Daarop volgde Guillielmus Heylen als molder.

Op 17 maart 1801 was er een pachtovereenkomst tussen Norbert van Reynegom de Buzet en Petrus Joannes Tuymans, nieuwe molder en Guillelmus Heylen als afgaende molder van de water- en de windmolen. De schatting van het draaiende werk en de meting van de molenstenen werden uitgevoerd door molenmaker Jan Baptist Janssen uit Rutten en J. de Cort uit Anwerpen.

Norbertus P.M.J. van Reynegom was gehuwd met Joanna Ludovica van Pangaert, dochter van ridder Jan en Maria Francisca de Villegas. Norbert overleed op 5 april 1805 en was de laatste heer van Herenthout. De Franse Revolutie schafte immers alle heerlijkheden af.

Zoon Diederik Jan Jozef Constantijn, baron van Reynegom de Buzet volgde hem op. Deze was gehuwd met Maria Joanna Catharina Henrica Ludovica de Wilde. Diederik overleed in 1825.

Van 6 november 1819 tot oktober 1821 was Joannes Baptista Boey molenaar in Herlaar. Op 12 december 1821 was er een pachtovereenkomst voor de watermolen tussen baron Theodor Jean Joseph van Reynegom, eigenaar, lid der Staten van Zuid-Brabant, op zijn kasteel te Herlaer in Herenthout, en Joannes Baptista Fierens en Maria Catharina Volders, meulders.
In de periode dat de familie Fierens-Volders er de huurders-molenaars waren van de eigenaar, baron Ferdinand van Reynegom de Buzet et d'Herenthout, werden er herstellingen aan de graanwatermolen uitgevoerd. Deze Ferdinand (1794-1860) was gehuwd met Albertina Geelhand en nadien met Maria Galesloot. Hij erfde het kasteel en de watermolen van zijn vader. Op zijn beurt erfde de zoon Ferdinand (1828-1878), gehuwd met Eulalie de Garcia, het domein.

De oliemolen was al voor 1817 gestopt. Een kadastrale beschrijving van rond 1830 vermeldt: "kleine watergraanmolen, staende op de beek genaamd De Wimp, hebbende eene omgang en twee paer steenen welke niet gelijktijdig gebezigt kunnen worden. Hij is in goeden staat, maar ongunstig gelegen en (ook) tweemaal bij authentieke contract binnen denzelfden reeks van tijd als A852 (= windmolen De Oude Molen te Herenthout) twee malen verhuurd".

Op 14 maart 1846 huurden Josephus Verlinden en zijn vrouw Regina van Reusel de koorn- tarwe- en boekweyt watermolen van Herlaer te Herenthout, en dit voor twaalf achtereenvolgende jaren.

Op 14 mei 1846 werd er schatting gedaan van de graanwatermolen door Cornelis Janssens, molenmaecker uit Heist-op-den-Berg, op verzoek van de eigenaar, baron Ferdinand van Reynegom de Buzet et d'Herenthout, rentenier, zonder beroep en wonend in Sint-Joost-ten-Node bij Brussel. Joseph Schaerlaeken, molenmaker uit Lier, trad op, op verzoek van Maria Catharina Volders, weduwe van wijlen Joannes Baptiste Fierens, afgaende meulders van de graanwatermolen. Er werden voor een bedrag van 1928 gulden 37 stuivers en 0 denieren hestellingswerken uitgevoerd.

De zoon van Ferdinand, namelijk Paul Maria Ghislain van Reynegom (1860-1941) zou de laatste baron van Reynegom worden als eigenaar van het kasteel en de watermolen. Hij huwde met Cornelie Julie Gabrielle Marie barones Osy de Zegwaart (+ 4 november 1924). Hij was burgemeester van Herenthout van 17 januari 1896 tot 1937, senator en provincieraadslid. Na zijn overlijden op 15 mei 1941 erfden zijn vier dochters het domein van Herlaar met de watermolen. Het waren: Marthe, geboren op 10 april 1890, gehuwd met Georges Cogels; Madeleine, geboren op 25 oktober 1891, gehuwd met Charles Cogels; Alix, geboren op 4 mei 1893, gehuwd met baron Emmanuel della Faille d'Huyse en Marie, geboren op 24 januari 1901, gehuwd met baron Leo de Terwangne.

De watermolen is al sinds ca. 1900 buiten gebruik, maar werd tijdens de tweee wereldoorlog opnieuw in werking gesteld. Op 24 juni 1944, toen barones Madeleine Anna Ghislaine van Reynegom de Buzet (gehuwd met Charles Cogels) de eigenares was van het kasteel en de watermolen van Herlaar, werd een overeenkomst gesloten met het gemeentebestuur van Herenthout, over de waterophouding van de Wimp door de molensluis. Er werd bepaald dat de bovenkant van de hoogste balk van de sluis minstens 5 cm onder de bestaande pegel mocht gelegen zijn en dit alleen tot dat er voldoende water was voor de vijvers en de watermolen. Van zodra dit het geval was, mocht het water nog slechts tot op 30 cm onder de spijker of pegel komen. De overeenkomst werd gesloten om de aanpalende gronden van overstroming te vrijwaren.

Om uit onverdeeldheid te treden werd in 1954 het domein, het kasteel en de watermolen van Herlaar door de ervan van Reynegom verkocht aan Albert Van den Broeck, tandarts in Heist-op-den-Berg. Zijn dochter Godelieve Van den Broeck, gehuwd met Willy Maes, erfde het domein. Het echtpaar woonde in de Stationsstraat in Heist-op-den-Berg en hield het kasteel van Herlaar als buitenverblijf. De watermolen, de vroegere paardenstallen en het koetshuis werden verhuurd.

Kadasterbeschrijvingen:

- 1817: "il existe dans cette commune deux moulins à farine qui se mouvent l'un par le moyen de l'eau et l'autre par le vent. Ils appartiennent à Monsieur van Reyneghem Théodore à Bruxelles. Ces moulins, y compris deux maisons et diverses propriétés non bâties, ont été amodiés ensemble au Sr Vloerberg, le 5 décembre 1809 par acte passé devant le notaire Stinglhamber à Bruxelles, pour le prix annuel de f. 1410,70 à charge, par le locataire, de payer les contributions qui s'élèvent  d'après le rôle de 1816, à la somme de 491 francs. Ces deux sommes réunies présenent un total de f. 1901,70. Il convient de déduire le revenu net des autres propriétés bâties et non-bâties qui sont comprises dans le même bail aussi que le montant des contributions d'icelles. La réunion de ces deux quantités donne f. 366,70. Le revenu brut des moulins est donc de f. 1535,00. Il résulte des renseigenemnts positifs que nous avons pris sur la valeur particulière de chacune de ces usines, que le moulin à vent, sous touts les rapports, a un tiers de plus que le moulin à eau. En conséquence nous avons fixé le revenu brut du moulin à vent à f. 921,00. Le tiers à déduire pour la dépérissement et les frais d'entretien et de réparations est de f. 307,00. Reste net f. 614. D'après le calcul établi ci-dessus, le rvenu brut de moulin à eau doit être de f. 614,00. Le 1/3 déduit est de f. 205. Reste net f. 409,00."
- ca. 1830: "kleine watergraanmolen, staende op de beek genaamd De Wimp, hebbende eene omgang en twee paer steenen welke niet gelijktijdig gebezigt kunnen worden. Hij is in goeden staat, maar ongunstig gelegen en (ook) tweemaal bij authentieke contract binnen denzelfden reeks van tijd als A852 (= windmolen De Oude Molen te Herenthout) twee malen verhuurd".

Eigenaars na 1817:
- 1817, eigenaar: van Reynegom-van Meldert Theodoor, eigenaar te Herentals; verhuurd, samen met de windmolen de Oude Molen, op 5 december 1809 aan Vloerberg
- voor 1834, eigenaar: van Ryenegom-van Meldert Theodoor, de weduwe, rentenierster te Brussel
- 11.06.1845, deling: van Reynegom de Buzet Ferdenand Joseph Ghislain (notarsi Schoeters)
- 19.03.1861, deling: van Reynegom de Buzet Ferdinand Marie, eigenaar te  Herenthout (overlijden van van Reynegom Ferdinand Joseph en van Reynegom Pierre)
- 21.12.1878, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Ferdinand Marie van Reynegom de Buzet)
- 21.10.1912, deling: van Reynegom de Buzet et d'Herenthout - Ozy de Zegwaart Paul Marie Ghislain, senator te Herenthout (notaris Caeymaex)
- later, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Ozy de Zegwaart)
- 05.05.1938, gift: a) van Reynegom de Buzet Marthe Eulalie Anne Marie Ghislain, echtgenote Cogels Georges, eigenaar te Wilrijk, b) van Reynegom de Buzet Madeleine Marie Mathilde Anne Ghislain, echtgenote Cogels Charles, eigenaar te Deurne, c) van Reynegom de Buzet Alix Gabriëlle Anne Marie Ghislain, echtgenote della Faille d'Huysse Emmanuel, eigenaar te Deurne en d) van Reynegom de Buzet Marie Pauline Anne Ghislain, echtgenote de Terwagne Leo Barbe Ghislain Marie Joseph, eigenaar te Berchem (Antwerpen) (notaris Cols)
- 31.01.1942, deling: Cogels-de Reynegom de Buzet Charles, zonder beroep te Herenthout (notaris Van Schoubroeck)
- later, erfenis: de weduwe (overlijden van Charles Cogels)
- 12.09.1955, verkoop: Société anonyme "La Compagnie immobilière de Belgique", te Brussel (notaris Van Schoubroeck)
- 30.09.1955, verkoop: Van den Broeck-Weevrouwen Albert Gerard Marie Jozef, geneesheer te Herentals (notaris Van Schoubroeck)
- later, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Weevrouwen)
- 30.12.1977, afstand: Maes-Van den Broeck Willy Ernest Leonard, tandarts in Heist-op-den-Berg (notaris Van Schoubroeck)

Het provinciebestuur van Anwerpen liet in 1971 een onderzoek uitvoeren tot bescherming van de omgeving van de watermolen. Op 16 augustus 1984 werd een procedure ingeleid bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voor de wettelijke bescherming van de Herlaerwatermolen met het molenhuis als monument en met de onmiddelijke omgeving als dorpsgezicht. De voorlopige bescherming gebeurde op 23 oktober 1985 en de effectieve bescherming op 15 juli 1986. Het kasteel van Herlaar werd niet in deze bescherming betrokken. De watermolensite en het kasteel Herlaar bevinden zich in de "Vallei van de Wimp en de Grote Nete", beschermd als cultuurhistorisch landschap op 29 augustus 2002. 

De molen en zijn houten onderslagrad

De molen van het onderslagtype met groot houten onderslagrad is de enige watermolen in de provincie Antwerpen waarvan het binnenwerk nog geheel van hout is. Bovendien is het de laatste molen in de Antwerpse Kempen met een bewaard traditioneel houten ‘Kempens’ waterwiel. 

Molengebouw

Het molengebouw is opgebouwd in traditionele bak- en zandsteenstijl onder zadeldak, waarvan de nok evenwijdig loopt met de straat. Verankerde lijstgevel met onregelmatige travee-indeling. Het dak van het molengebouw was vroeger bedekt met stro, later met pannen en thans met golfplaten.
Het molengebouw heeft karakteristieke speklagen, steigergaten en omlijstingen, deels van natuursteen, deels bepleisterd. Ook werd gebruik gemaakt van natuursteen voor de boog van de bakstenen waterradruimte, ter overbrugging van de Wimp, met erboven het geschilderd jaartal 1477. Op de asput staat het jaartal 1761. De radruimte telde lange tijd twee houten onderslagraderen, waarvan er één al lang verdwenen is. Aldaar bevindt zich ook nog een houten loopbrug over de Wimp. 

Het gebouw op de linkeroever was vroeger ingericht als oliemolen en vanaf de 19de eeuw als schuur. Deze vleugel stortte in, maar werd in 1985 herbouwd in dezelfde bouwtrant en met gelijkaardige stenen. De bouwnaad herinnert ons aan deze ingreep. Deze vleugel heeft thans slechts één verdieping.

De toegang tot de korenmolen bestaat uit een rechthoekige deur onder geprofileerde, bepleisterde spitsboog. De toegang tot de voormalige olieslagmolen daarentegen is een korfboogdeur met geprofileerde, natuurstenen boog en bepleisterde tudorboog ter bekroning. Links ervan beluikt houten kloosterkozijn. 

De nog ingerichte korenmolen heeft een meel- en een steenzolder.

De meelzolder

Het overgebleven houten onderslagrad zit op een houten wateras die de volledige lengte van de meelzolder in beslag neemt. Op deze as zitten twee nog twee volledige houten kamwielen met nog slechts een aantal kammen. Deze grijpen in twee bonkelaars die via onderaandrijving de lopers van de twee steenkoppels op de steenzolder doen draaien, dus rechtstreeks vanaf de wateras. 

Op de langwerpige asput, afgeschermd met een houten balkwerk, lezen we het jaartal 1761, het vermoedelijke bouwjaarvan het hele binnenwerk. De meelgoten voor deze asput zijn verdwenen. De trap naar de steenzolder werd vervangen door een ladder. In de hoek tussen de straat- en de waterkant is nog steeds de houten bedieningsstok van de sluis aanwezig. 

De steenzolder

De steenzolder heeft zijn  authentiek karakter gehouden. De vloerbalken zijn eeuwenoud en zijn niet zo veilig meer te betreden. Op de vloerbalken liggen de Engelse molenstenen van twee steenkoppels. De steenkisten, kaar, schuddebak zijn verdwenen, maar de onderaandrijving (zie onder "meelzolder") is er nog. 

Tegen het plafond aan de waterkant hangt een dunne houten as, met op het uiteinde aan de muurzijde een vrij groot wiel met vier door de as gaande armen.

Tegen het plafond aan de kant van het woonhuis hing vroeger eveneens het luiwerk. De molen had enkel handmatig luiwerk, met een op de luias geplaatst gaffelwiel. Deze luias is thans gebroken. 

De vroegere oliemolen

De ruimte van de vroegere oliemolen (links, gezien vanuit de straat) heeft thans slechts één verdieping en is volledig leeggehaald. De oliemolen was trouwens al voor 1817 buiten werking gesteld. Het houten kader in de muur verwijst nog naar de vroegere asput. De slagbank en de kollergang waren rechtstreeks op de wateras aangesloten. In het gras bij de woning ligt nog een pletsteen met het jaartal 1672. Deze vleugel wordt thans verhuurd aan particulieren of verenigingen voor het houden van evenementen.  

Sluiswerk

Het sluiswerk heeft natuurstenen stijlen en bestaat uit een houten lossluis, bediend door middel van een tand- en heugelsysteem en een houten maalsluis. Deze molensluis werd vervangen door een grotere betonnen sluis (met gleuven voor de schotbalken) vóór de betonnen brug om het water om de molen heen te laten leiden in de grachten. Stroomopwaarts van de Wimp is nog een spaarvijver aanwezig.

Molenaarswoning

Aansluitend rechts staat de aangepaste molenaarswoning uit de tweede helft van de 19de eeuw. De bouwnaad in de rechter zijgevel toont een verhoging aan. Het is een baksteenbouw van twee bouwlagen onder zadeldak, bedekt met golfplaten en met de nok parallel aan de straat. Typische verwerking van gesinterde baksteen voor muurbanden, omlijstingen en panelen op de borstweringen. Er zijn gevarieerde muuropeningen met vernieuwd houtwerk. De centrale gevelsteen bevat het wapenschild van de familie van Reynegom.

De gebouwen zijn gerenoveerd en worden door de huidige eigenaar, de heer W. Maes, goed onderhouden. Nu zou ook het maalmechanisme moeten hersteld worden en een nieuw houten onderslagrad geplaatst worden. De eigenaar ondernam al een aantal pogingen om een erfgoedpremie te bekomen, maar momenteel blijft het enkel bij plannen.

Deze prachtige, volledig authentiek gebleven watermolen vormt een juweeltje in combinatie met het kasteel en de ligging in de bossen en aan de Wimp. De watermolen is zowel uitwendig als inwendig zeker een bezoek waard. Dat wordt evenwel enkel toegelaten op de benedenverdieping, mits voorafgaande afspraak met de eigenaar.

Lieven DENEWET, Maarten OSSTYN & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
- Rijksarchief Antwerpen, Archief van de familie Reynegom de Buzet. Verdeling van de erfenis van Jan van Berlaer, heer van Helmont en Keerbergen, onder toezicht van ridder Simon Pinnock, 1431.
- Rijksarchief Antwerpen, Archief van de familie Reynegom de Buzet, nr. 51. Processen over de watermolen met bijbehorende stukken, 1478-1944, met retroacte van 1439.
- Archief Abdij Tongerlo, Toelating aan de prelaat van Tongerlo om een doorsteek te maken op de Nete in Oosterlo (Geel), 1462.
- Agentschap Onroerend Erfgoed Antwerpen, Beschermingsdossier A/0374 en A/0374/2 (1984-1986).
- Agentschap Onroerend Erfgoed Antwerpen, Beschermingsdossier DA002271, Vallei van de Wimp en de Grote Nete (L. Meesters, 2002, digitaal dossier).

Werken
- H. Holemans & P.J. Lemmens, Molens der Zuiderkempen, Nieuwkerken, 1978, p. 50-52. 
- Frans J.B. Dirks, Watermolens van de provincie Antwerpen, Antwerpen, 1990, p. 46-54.
- Frans Verbiest, Pleidooi voor een watermolen (Herenthout), in: Taxandria, 1984.
- Watermolen, in: Jaarboek van de Kring voor Heemkunde "Sandelyn" voor Herenthout en omliggende, III, 1975.
- H. Kennes & R. Steyaert, Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Herentals, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16N3, Brussel - Turnhoutn 2001.
- J. Schellekens e.a., Bouwkundig erfgoed in het Kempens landschap, Hoogstraten, 1995, p. 98-99. 
- F. Brouwers, De toekomst van een verleden. Levende molens in de provincie Antwerpen, s.l., Levende Molens Werkgroep Kempen-Antwerpen, 1997.
- Paul Hendriks, De watermolens. 4. Herenthout, in: P. Hendriks & R. Hoeben, Provincie Antwerpen. Wind- en watermolens, p. 27.
- Els De Kinderen, De watermolen van Herenthout wordt hersteld, in: Levende Molens, jg. 6, 1984, nr. 2 (februari), p. 12-13. 

Mailberichten
- Maarten Osstyn, Adegem, 09.11.2017.

Overige foto's

Herlaarmolen, Herlaermolen, Herenthout, Foto: Frans Van Bruaene, 10.04.2009 | Database Belgische molens
© Foto: Frans Van Bruaene, 10.04.2009
Herlaarmolen, Herlaermolen, Herenthout, Foto Erwin Hannes, 13.04.2010 | Database Belgische molens
© Foto Erwin Hannes, 13.04.2010
Herlaarmolen, Herlaermolen, Herenthout, Foto: Ton Slings, 19.05.2013 | Database Belgische molens
© Foto: Ton Slings, 19.05.2013
Herlaarmolen, Herlaermolen, Herenthout, Foto: Frans Van Bruaene, 17.06.2007 | Database Belgische molens
© Foto: Frans Van Bruaene, 17.06.2007
Herlaarmolen, Herlaermolen, Herenthout, Foto John Verpaalen; uitgave als prentkaart Stichting Levende Molens, Roosendaal, 1989 | Database Belgische molens
© Foto John Verpaalen; uitgave als prentkaart Stichting Levende Molens, Roosendaal, 1989