Lauw (Tongeren), Vlaanderen - Limburg
- Naam
- Daalmolen, Schaliemolen
- Ligging
- Daalmolenweg 6
3700 Lauw (Tongeren)
op de Jeker
kadasterperceel B85
Vlaanderen - Limburg
- Geo positie
- 50.744907, 5.424246 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Jozef Krimpenfort-Madlener
- Gebouwd
- Voor 1247; vaak herbouwd
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Bakstenen gebouw
- Gevlucht/Rad
- Metalen onderslagrad
- Inrichting
- Verwijderd
- Toestand
- Gerenoveerd tot woning
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd, wel op vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Niet toegankelijk
- Database nummer
- 561
- Ten Bruggencatenummer
- 50561
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Dalemolen werd ook wel Schaliemolen, Moulin al Xhaille of Siversteenmolen genoemd. Hij is stroomafwaarts van de dorpskern van Lauw gelegen. Hij hoorde in het begin van de dertiende eeuw aan het Sint-Kruiskapittel van Luik toe, dat tevens grondheer van Lauw was. Door ruiling verwierf prins-bisschop Hendrik van Gelder in 1247 deze heerlijke rechten en de molen. Hij deelde het dorp Lauw toen bij de stadsvrijheid Tongeren in. Zijn opvolger Jan van Vlaanderen, schonk de Dalemolen echter in 1288 aan de abdij van Beaurepart te Luik.
De Dalemolen kende een vreedzaam en ordelijk verloop, omdat deze molen , in tegenstelling tot de Hogemolen, steeds aan kerkelijke instellingen toebehoorde. De Dalemolen, zijnde de heerlijke molen van Lauw, was banaal voor de inwoners van Lauw en Villers-l'Eveque; dit wil zeggen dat de inwoners van deze dorpen verplicht waren er te laten malen. De abdij verhuurde eerst de molen, doch stond hem weldra tegen een rente in erfbezit af.
De muldersfamilie Hermans kocht de Dalemolen omstreeks 1630. In 1759 trad Peter-Lambert Baillien uit de Hogemolen in de echt met Elisabeth Hermans van de Dalemolen, waardoor deze laatste molen eveneens in het bezit kwam van de familie Baillien. De huidige eigenaars is Jozef Krimpenfort-Madlener.
De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 10 maart 1847 de vastgestelde pegelhoogte van 1,663 m goed. De toenmalige eigenaar was de weduwe van Daniël Baillien.
Eigenaars na 1840:
- voor 1844, eigenaar: Baillien Daniël, de weduwe, te Lau
- 1849, erfenis: Baillien Henri, broers en zussen, te Lauw
- 1881, erfenis: a) Baillien-Baillien Jean, te Lauw, b) Baillien Margaretha, landbouwster te Lauw
- 1896, erfenis: a) Baillien-Baillien, de kinderen, b) Baillien Margaretha, landbouwster te Lauw
- 1898, verkoop: Baillien Marie Margaretha, eigenares te Lauw
- 1902, erfenis: Baillien-Nouha Jean, molenaar te Lauw, later te Glons
- 1946, erfenis: Baillien Henri, molenaar te Lauw
- 1976, verkoop: Krimpenfort-Madlener Jozef, bediende te Lauw
Henry Baillien, de auteur van een uitvoerige studie over de molens van Lauw, heeft zich steeds bijzonder aangetrokken gevoeld tot alles wat met het molenbedrijf verband hield. Zijn voorvaderen en bloedverwanten zijn gedurende eeuwen mulders geweest te Lauw, zowel op de Hogemolen (1665-1820) als op de Dalemolen (1759-1976). Henry Baillien overleed in 1982. Hierdoor was zijn zoon Dany Baillien de laatste Baillien-molenaar van de Hogemolen, die hem steeds aan het hart is blijven liggen.
Het huidig gebouw is 19de-eeuws. Het houten onderslagrad werd in 1925 vervangen door een metalen exemplaar. Dat rad is nog aanwezig, maar het binnenwerk en de sluizen zijn verdwenen. Het niet-beschermde gebouw is ingericht als woning.
Lieven DENEWET, Henry BAILLIEN & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Sagen.
Op Lauw-molen waren elke ochtend de papieren door elkaar gegooid. 's Nachts had men daar al een grote zwarte hond gezien, die het molenrad tegenhield. De hond was de geest van de vroegere molenaar, die iets had gestolen van de mensen die er na hem waren komen wonen. Omdat de man geen rust vond, kwam hij elke nacht spoken. Toen er een pastoor kwam om het spook te verbannen, sprak de hond: "Jouw geweten is niet zuiver; jij hebt tijdens de oogst korenaren gestolen van het veld van iemand anders!" De pastoor antwoordde: "Ja, maar ik heb daarvoor betaald!", en kreeg toen het spook in zijn macht. De molenaar moest de bedding van de Jeker op de plaats waar de molen stond, droogleggen. Op die plaats heeft men het spook ingemetseld. Daarna stroomde het water van de Jeker over de plaats waar het spook was verbannen voor negenennegentig jaar en voor de jarendie daarop volgden. Tegenover de molen werd een kapelletje gebouwd om de hulp van de pastoor te gedenken.
-----
Alvermannekes wassen in de molen van Lauw Wanneer men bij de molen 's avonds de was klaarzette met wat voedsel ernaast, dan werd 's nachts al het werk gedaan door de alvermannetjes.
-----
De Baas van "Dalemolen" in Lauw komt terug als (zwarte) hond. De oude molenaar van de Dalemolen kwam na zijn dood spoken in de gedaante van een hond. Omdat de hond de hele tijd onder de kachel zat, heeft men een pastoor laten komen om het spook te verbannen. Geen enkele pastoor slaagde daar echter in, want de geestelijken waren zelf niet zonder zonden. Uiteindelijk heeft één pastoor het dier dan toch kunnen overlezen en verbannen naar de kolk.
(Variant). De oude baas van de molen was gestorven en kwam na zijn dood terug als weerwolf. In het huis zat altijd een zwarte hond die de stoelen omgooide en de kasten openmaakte. Er waren al vele pastoors gekomen, maar geen enkele was er in geslaagd om het spook te verbannen; alle pastoors hadden in hun leven wel één of andere zonde begaan. Op een dag kwam er een jonge pastoor naar de hond. Daarop sprak het dier: "Jij hebt ooit eens twee kolen gestolen". De pastoor antwoordde: "Ja, maar toen was ik nog maar tien jaar. Ik heb die kolen ondertussen al allemaal terugbetaald." Een tijdje later kwam de jonge pastoor terug met twee andere pastoors. Samen slaagden ze erin om de hond in een mijt mutsaards te jagen. Daarna staken ze de mutsaards in brand, waardoor de hond in het water sprong. Het spook werd verbannen naar de Jeker voor negenennegentig jaar. Volgend jaar is die periode om.
(Variant). Omdat de molenaar van Lauw tijdens zijn leven veel had gestolen, moest hij na zijn dood komen spoken in de gedaante van een duivelse zwarte hond. De hond danste de hele tijd op het water van de Jeker en kroop dan langs het molenrad omhoog. Een jonge pastoor uit Rutten kwam naar de molen om het spook te verbannen. Toen de pastoor de duivel liet verschijnen, zei die echter: "Jij kan mij niet verbannen, want jij hebt vroeger zelf een kool gestolen." Daarop antwoordde de pastoor: "Dat is waar, maar ik heb een frank in de plaats gelegd." Daarna slaagde de pastoor er in om het spook te verbannen.
-----
Dode keert terug in de Molen van Lauw in de gedaante van zwarte kat. In de molen van Lauw zat een zwarte kat die de mensen heel wat last berokkende. Zelfs nadat men de kat een keer met een ketting op het molenrad had vastgebonden, kwam het dier nog steeds terug. Op een dag kwam er een pastoor om de molen te zegenen. De kat zei echter: "Zwijg jij maar, want jij hebt vroeger een wit brood gestolen", waarop de pastoor antwoordde: "Dat heeft mijn moeder betaald". De pastoor stelde vast dat er een vreemde geur in de buurt van de molen hing en liet de plankenvloer weghalen. In de grond vond men een lijk. Toen had men eindelijk de geest gevonden.
-----
In de molen van Lauw spookte het. 's Nachts zat er een spook dat de hele molen vernielde. Wat overdag werd hersteld, werd de volgende dag weer opnieuw vernield. Een pater van Tongeren slaagde erin het spook tussen middernacht en één uur te verjagen. Die pater is kort daarna gestorven.
------
De duivel in de "Dalemolen" te Lauw. De duivel was in de Dalemolen in Lauw gekropen. De molenaar haalde de pastoor, maar die slaagde er niet in om de duivel te verjagen. Uiteindelijk gooide men de duivel in de Jeker, maar omdat hij daar het rad van de molen tegenhield, moest men hem er weer uithalen. Een tijdje later kwam er een jonge pastoor, tot wie de duivel sprak: "Jij bent zelf ook niet zonder zonden. Vroeger heb je bij de bakker veel broodjes gestolen!" Daarop antwoordde de pastoor: "Ja, maar ik heb die broodjes daarna driedubbel terugbetaald! En nu moet jij hier weg!" Het volgende ogenblik was de duivel verdwenen.
(Variant). Alle paarden werden ziek na het eten van meel dat in de molen van Lauw was gemalen. De duivel zat in die molen.
(Variant). In de molen van Lauw zat een man die met de duivel omging. Toen de pastoor de man wilde wegjagen, sprak de kerel: "Jij kan mij hier niet weg krijgen, want jij hebt vroeger een wit brood gestolen bij de bakker!" Uiteindelijk heeft men de man verdronken.
(Variant). In de Dalemolen zat een man die door de duivel was bezeten. Men liet in totaal zeven pastoors komen om de man te overlezen. De laatste pastoor werd door de man doodgetrapt. Na zijn dood kwam de pastoor echter in de gedaante van een spook aan de molenwieken draaien.
Bron: F. Beckers, Leuven, 1947 / M. Dreezen, Leuven, 1967.
Literatuur
H. Baillien, "De Dalemolen te Lauw", in: Het Oude Land van Loon, II, 1947, p. 31-36;
H. Baillien, "De geschiedenis van Lauw", Tongeren, Prisma, 1950, 91 p., ill.
Lieven Denewet, "Inventaris van de Limburgse watermolens met hun pegelhoogtes (1846-1849)", Molenecho's, 39, 2011, nr. 2
Herman Holemans & Werner Smet, "Limburgse watermolens. Kadastergegevens: 1844-1980", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1985;
Bert Van Doorslaer, "Met de stroom mee of tegen de wind in? Molens in Limburg", Borgloon/Rijkel, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, 1996;
Watermolens Zuid-Limburg", Tongeren, Werkgroep Molenzorg Zuid-Limburg, s.d.
Piet Severijns, "Molens in en rond Tongeren. A. De Dalemolen te Lauw, in: Tongerse Annalen, XI, 1997, 4, p. 71-73.
Lieven Denewet, "Honderd bespookte molens in Vlaanderen. Een verzameling molensagen van de kuststreek tot het Maasland", Molenecho's, XX, 1992, nr. 2-3.
Lucien Simon, "Moulins de chez nous", Dison, Fondation Adolphe Hardy, 1992, p. 92, 93.
Persberichten
VRS, VT, "Erfgoed aan de Jeker moet op volle toeren draaien. Extra subsidies voor restauratie watermolens", De Standaard, 30.05.2012.