Niet ver van het dorp liet Alfons Duvivier, burgemeester van Vliermaal, in 1865 een houten korenwindmolen bouwen. Daartoe liet hij de Banmolen van Kwaadmechelen, die hij in zijn bezit had, overbrengen.

De standaardmolen kwam in 1890 bij deling toe aan Achiel Leroy-Duvivier van Vliermaal.
In 1913 kwam de molen op naam van Gabriël Duvivier uit Elsene.
Pachters in deze periode waren Vangenechten en Jan Drijvers.
Louis Heuvelmans-Theunis, molenaar te Oostham, kon de molen in 1922 aankopen.
Frans Vrijs-Pauwels kocht de molen in 1934 en verkocht hem in 1941 aan molenaar Gustaaf Huygens-Maes. Op het laatst was de binnenroede voorzien van het stroomlijnprofiel "Dekker" (verdekkerde roede).

Gustaaf Huygens brak de molen in 1959 af en verkocht de balken voor de vervaardiging van parketvloeren.

Zie ook: Kwaadmechelen, Banmolen

H. Holemans & W. Smet

Frans Keersmaekers, Molens in he Land van Ham, Ham, 1998.
H. Jamar, "De banmolen te Oostham", Limburg, XVIII, 1936, p. 13-16.
H. Jamar, "Oostham", Tongerlo", 1941.
H. Jamar, "Oostham in oude prentkaarten", Zaltbommel, 1972.
Kerkuil, "Van zwaaiende wieken en tuimelende raderen in de Kempen en in Haspengouw", in: Moeder van Goeden Raad, sept. 1954, p. 205-208.
"Een molengebied", Ons Heem, XII, 1957, p. 64.
Mededelingen van H. Jamar aan H. Holemans op 07.05.1980 en 28.01.1981.
W. Smet & H. Holemans, "Limburgse windmolens in heden en verleden", Nieuwkerken-Waas, Ten Bos / Studiekring Ons Molenheem, 1981, p. 132-134.