Molenechos's Homepage Molenechos.org

Neder-Over-Heembeek (Brussel), Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Koninklijke Molen van Laken, Moulin royal de Laeken, Windmolen van Over-Heembeek, Molen te Cauwenberg
Ligging
Van Praetlaan 44
1120 Neder-Over-Heembeek (Brussel)
kadasterperceel C244 (Neder-Over-Heembeek)
Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Gebouwd
1660 / 1754-1756 / 1789
Verdwenen
1789, brand / 1899, brand na blikseminslag
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet,
Database nummer
5321
© Prentkaart Nels. De molen gezien vanaf het Koninklijk Domein.

Beschrijving / geschiedenis

De Molen te Cauwegem was een houten korenwindmolen die in 1660 gebouwd werd. Het perceel waarop de molen stond werd in 1892 afgestaan door Neder-Over-Heembeek aan Laken. Volgens een artikel van Georges Leroy in Bulletin du Touring Club de Belgique van april 1910, zou de windmolen die te zien is op de oude postkaart (gedateerd 1902) zich bevonden hebben op de huidige standplaats van de Japanse Toren. Koning Leopold II, die hem in het koninklijk domein had geïntegreerd, hield er naar het schijnt sterk aan. Hij zou door de bliksem vernield zijn. Nochtans, volgens Chantal Kozyreff, auteur van het boek “Droombeelden uit het Verre Oosten”, zou de molen afgebroken zijn in 1891, het jaar van de aankoop van terreinen in de gemeente Neder-Over-Heembeek en de toekomstige site van de Japanse Toren.

Een eerste houten windmolen waerd hier gebouwd door Jean Bollarte in 1660. De molen behoorde in 1676 tot het kasteel van Beyaerd, voortkomende van de oude zoon van Bollarte. Volgens opzoekingen gedaan door M.L. Jans en F. Van Roy, werd de graanwindmolen te Neder-Over-Heembeek Alsembergveld na 1754 gebouwd (herbouwd) door Jacobus Verdijen (Rijksarchief Anderlecht, schepengriffie nr. 6282). Jacobus Verdijen was in 1745 molenaar op de windmolen van Wemmel en na zijn huwelijk met Maria De Backer leent het echtpaar op 04.12.1756 1500 guldens wisselgeldt den cours den schellinck 6 stuijvers om de molen op het Alsembergveld verder te kunnen bouwen (Rijksarchief Anderlecht, Schepengriffie Nederheembeeck, nr 6290).

De molen brandde af in 1789. De heropbouw bouwde met steun van collega-molenaars, een merkwaaridge vorm van collegiale solidariteit.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Vanderzeypen-Van Laethem, molenaar te Laken
- later, erfenis: de weduwe
- 04.07.1871, deling (notaris Bauwens): a) Ukkel, Het Bureel van Weldadigheid (voor de grond); b) Vandereycken-Servaes Ludovicus, de kinderen, als erfpachters, te Overheembeek; c) Vandereycken-Servaes, Ludovicus, als vruchtgebruiker, molenaar te Overheembeek
- 21.05.1890, verkoop (notaris Lallemand): a) Ukkel, Bureel an Weldadigheid (voor de grond); b) Vandereycken-De Boeck Victor, erfpachter, mlenaar te Neder-over-Heembeek
- 06.06.1891, verkoop: Koning Leopold II, koning der Belgen (notaris Van Bever)

Leopold II kocht vanaf 1881 systematisch alles op wat hij kon vast krijgen in de gehuchten Nederleest en Hogeleest die paalden aan zijn domein. Hij kocht de windmolen op 6 juni 1891. Hij liet hem niet afbreken, maar nam hem op in het Koninklijk Domein, achter de muur die het afsluit boven aan de Van Praetlaan. De molen brandde in 1899 af na bliksemimnslag en werd totaal vernield. Er gebeurde geen heropbouw.

In 1901 begon ongeveer op de plaats waar hij gestaan had de bouw van de Japanse Toren, die tot in 1904 zou aanslepen. Het voornemen om deze toren op te richten was Koning Leopold II ingegeven door een attractie op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1900, genaamd “Le tour du monde”. De koning kocht het originele Japanse portaal toen het paviljoen in Parijs afgebroken werd. De volledige bouw van de toren was het werk van de Franse architect Alexandre Marcel. Alle onderdelen, behalve het portaal, werden ofwel bij Belgische aannemers gekocht (het hout voor de gebinten bij de firma Claes uit St. Truiden bijvoorbeeld), ofwel in Japan zelf besteld (vooral in Yokohama). De werken namen een aanzienlijke tijd in beslag, en in januari 1904 vroeg de koning ongeduldig “quand finira t’on la tour chinoise?” (sic).

Daniël VAN KRIEKINGE, Brussel

Sommige lezers zullen zich nog de watermolen van Over-Heembeek herinneren, aan de Lombartzijdestraat (die trouwens tot de grootscheepse verandering van de straatnamen in Heembeek na de aanhechting bij Brussel in 1921 Molenstraat heette.

Thans getuigt alleen nog de benaming Molenblok hiervan). Deze watermolen verdween pas in de jaren zestig, al was hij toen al tientallen jaren niet meer in bedrijf.

Aan de windmolen van Over-Heembeek kan geen enkele lezer nog een herinnering hebben, want die verdween meer dan honderd jaar geleden.

Toch zijn er op zijn minst twee mooie postkaarten waarop hij te pronken staat in zijn laatste levensjaren.

Die windmolen stond ongeveer waar nu de Japanse Toren staat. aan de huidige Van Praetlaan. De ene postkaart toont hem, gezien vanaf de Van Praetlaan, de andere vanuit het Koninklijk Domein. De grote vijver die er voor ligt werd door Leopold 11 aangelegd.

Maar dat was pas na een hele geschiedenis. Op 14 oktober 1660 kreeg een Jan De Coninck een vergunning om daar een windmolen op te trekken. Hij moest daarvoor jaarlijks 15 Artesische ponden betalen, maar vroeg in ruil een verbod dat niemand in een straal van een halve mijl een soortgelijke installatie zou mogen bouwen. Hij bekwam dat, maar de jaarlijkse cijns werd verhoogd tot 20 pond. Dat was blijkbaar teveel, want hij liet de molen over aan Jean Bolarte, voor wie de vergunning vernieuwd werd op 13 januari 1662.

Deze Jean Bolarte was een rijke koopman uit Antwerpen die in 1649 de heerlijke rechten over de beide Heembeken had gekocht. Bij zijn overlijden in 1667 ging zijn erfenis naar zijn weduwe, en pas in 1676 naar zijn zonen. De oudste kreeg Over-Heembeek, met het Beyaerdkasteel, een hoeve, twintig bunder land, en de watermolen }'are de J:ceJc~n, Ie moulln en de windmolen. De jongste zoon kreeg Neder-Heembeek.

Zo kwamen beide molens in bezit van de heren van Beyaert.

Het is trouwens mogelijk dat er al een vroegere windmolen was geweest, want archiefstukken uit 1620 vermelden op die plek al een "muelenwech".

De eerste molenaar in 1661 was Jan Beuckelaers, die de stiel geleerd had op de molen van Herminusberg te Putte-Berlaar.

Op tal van kaarten staat de windmolen aangegeven, zo in een kaartboek uit 1751 .

Het Kadaster van Brabant levert de namen van de verschillende eigenaars en uitbaters uit de 19e eeuw. In 1834 was de molen eigendom van Franciscus Vanderzeypen, molenaar te Laken. In 1872 werd de eigendom verdeeld tussen het Bureel van

Weldadigheid van Ukkel (de grond in naakte eigendom), de kinderen van Ludovicus Vandereycken-Servaes als erfpachters en Ludovicus Vandereycken-Servaes zelf, molenaar te OverHeembeek, aan wie het vruchtgebruik toebehoorde. In 1890 weer een transactie waarbij de grond aan het Bureel van Weldadigheid van Ukkel bleef maar de erfpacht overging op Victor Vandereycken- De Boeck, molenaar te Over-Heembeek. Dat was tevens de molenaar van de watermolen van OverHeembeek.

Hij was geboren in Heembeek op 16 augustus 1847 en gehuwd met Lucia Deboeck. In de kiezerslijst van 1894 staat hij inderdaad als "meunier" in de Molenstraat

Een dochter van hen, Angelica Theresia Vander Eycken, geboren op 14 februari 1880, zou honderd jaar worden en stond in Heembeek bekend als "Lik van de Meule".

De windmolen stond langs de kant van Heembeek aan de Kolkstraat, de grens met Laken. Die Kolkstraat werd in 1883 herdoopt in "chemin du moulin". Op 15 februari 1892 werd de straat afgeschaft en opgenomen in het Koninklijk Domein. Leopold 11 koesterde hier al lang grootse uitbreidingsplannen voor zijn domein. Reeds in 1876 had hij een plan om vanaf de Dikke Linde een brede laan naar de vaart aan te leggen, wat later de Van Praetlaan zou worden. Vanaf 1881 kocht hij systematisch alles op wat hij kon vast krijgen in de gehuchten Nederleest en Hogeleest In 1891 was het zover en kon hij de straat verleggen tot waar nu het bovenste deel van de Van Praetlaan is. In het terrein dat daardoor bij zijn domein werd gevoegd liet hij de "IJzeren Kerk" optrekken.

Hij kocht de windmolen op 6 juni 1891. Zoals men op de postkaart kan zien kwam die achter de muur te liggen die hij liet bouwen om zijn domein van de Van Praetlaan af te scheiden.

De bewering dat hij de molen reeds in 1891 liet afbreken klopt alleszins niet.

Waarschijnlijk is die pas in 1899 door de bliksem vernield.

Daarna begon in 1901 ongeveer op de plek waar hij gestaan had de bouw van de Japanse Toren, die tot in 1904 zou aanslepen.

We zeggen ongeveer, want in een nota van graaf d'Oultremont voor Leopold 11 van april 1901 staat dat de architect "l'emplacement de l'ancien moulin" eigenlijk niet geschikt achtte.

Een tijdgenoot die het kon weten. Georges Leroy, schreef in de "Revue du Tauring Club de Belgique" van 30 april1910: «La tour est en effet plantée en haut d'une éminence ou tournoyaient jadis les ailes éperdues d'un moulin à vent que le roi Léopold avait englobé dans son pare, et à la conservation duquel il tenait beaucoup. La foudre, un jour, en eut malheureusement raison . »

Wellicht vinden we een toespeling daarop in de toespraak die Leopold 11 op 17 juli 1905 had gehouden bij de inhuldiging van de werken aan de Meiselaan : « Vous savez que l'avenue Van Praet sera bientöt achevée. C'est un endroit charmant, bien que la foudre y tombe parfois. »

Charel Hemmerechts vertelde in Uii&Spiegel 15e jg. Nr. 1 van september 1987 dat zijn grootouders nog zowel de watermolen als de windmolen uitgebaat hadden.

Wim  VAN DER ELST

Literatuur

Archieven

Rijksarchief Anderlecht, schepengriffie nr. 6282 (bouw molen 1754).
Rijksarchief Anderlecht, Schepengriffie Nederheembeeck, nr 6290 (lening op 04.12.1756)

Werken

Wim van der Elst, "De windmolen van Over-Heembeek", in: Uil&Spiegel, XXXII, 2005, 8 (okt.), p. 1-2. 
D. Van Kriekinge, De Japanse Toren, in: Laca Tijdingen (Geschied- en Heemkundige Kring van Laken), XIV, 2002-2003, nr. 3, p. 21-23.
Georges Leroy, artikel in Bulletin du Touring Club de Belgique, april 1910
M.L. Jans & F. Van Roy, opzoekingen Chantal Kozyreff, Droombeelden uit het Verre Oosten
M.A. Duwaerts e.a., De molens in Brabant, Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Herman Holemans, Kadastergegevens: 1835-1980. Brabantse wind- en watermolens. Deel 1: arrondissement Brussel-Hoofdstad, Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem", 1989.
Paul Huys, "Solidariteit onder molenaars voor de heropbouw van de verbrande molen van Overheembeek (1789)", in: Molenecho's. Vlaams tijdschrift voor molinologie, jg. 26, 1998, 1.
Paul Bauters & Marc Villeirs, Les moulins à eau et à vent de Woluwe-Saint-Lambert et de la région bruxelloise. Histoire et technologie / Water- en windmolens van Sint-Lambrechts-Woluwe en van het Brussels gewest. Geschiedenis en techniek, Woluwe-Saint-Lambert/Sint-Lambrechts-Woluwe, 1996 (Musée communal de Woluwe-Saint-Lambert, cahier n° 2 / Gemeentelijk museum van Sint-Lambrechts-Woluwe, tijdingen n° 2)

Overige foto's

Koninklijke Molen van Laken, Moulin royal de Laeken, Windmolen van Over-Heembeek, Molen te Cauwenberg, Neder-Over-Heembeek (Brussel), Prentkaart. Repr. coll. L. Denewet | Database Belgische molens
© Prentkaart. Repr. coll. L. Denewet
Koninklijke Molen van Laken, Moulin royal de Laeken, Windmolen van Over-Heembeek, Molen te Cauwenberg, Neder-Over-Heembeek (Brussel), Op 18e-eeuwse figuatieve kaart | Database Belgische molens
© Op 18e-eeuwse figuatieve kaart