Rosmolen Verlinde

Op het erf van de hofstede "Crabbekins" aan de Sabtsweg 1 stond een rosmolen uit 1855. Deze 18de-eeuwse boerderij werd rond 1970 bewoond door André Vandevelde, opvolger van zijn vader Oscar Vandevelde, die op zijn beurt de opvolger was van Henri Verlinde.
Het was een bakstenen rechthoekig rossekot van 4 meter bij 4,60 meter binnenmaat.
Het klauwijzer was in 1969 nog ter plaatse en was gedateerd 1855. Dat jaartal kwam ook voor op een baksteen boven de muur.
Eén maalsteen is ingemetseld in de vloer van een stal en heeft 1 meter diameter.
Hoefsmid Frans Boussemaere van Oostkerke voerde kleine herstellingen uit aan dit roskot in 1889 en 1897 voor rekening van Henri Verlinde.
Later werd een manege, type Claeys uit Zedelgem, toegepast.
Het overgebleven gebouwtje werd gesloopt in 1966; in 1969 stond nog één muur recht.

René DE KEYSER & Luc DEVLIEGHER

Over de hoeve

Sabtsweg nr. 1. 18de-eeuwse hoeve met twee deels aan elkaar gebouwde hoevegebouwen, zijnde het boerenhuis en ten zuiden, iets naar achter geschoven, het stalvolume. Witgekalkte bakstenen gebouwen onder pannen zadeldaken (nok evenwijdig met straat). Onverhard erf bereikbaar via lange erfoprit. Opvallend 18de-eeuws boerenhuis met hoge opkamer van drie traveeën en een laaghuis van drie traveeën dat in de 19de eeuw met een halve verdieping werd verhoogd. Getoogde muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk, beluikte vensters. Twee steunberen aan voorgevel van hooghuis, vlechtingen in de geveltop van de hoogkamer. Zolderingen met moer- en kinderbalken, keldergewelf bestaande uit twee vakken graatgewelven, waartussen een moerboog in het midden door een zuil ondersteund.
Stalvolume met kleine stalvensters en groen geschilderde staldeuren; aan voorgevel één laadvenster onder opklimmend dak, met bakstenen zijmuren. Op een deur in de paardenstal staat "IHS JACOBUS HUYGHE 1770". Op een balk in de verdwenen schuur (één doorrit) zou het jaartal 1721 hebben gestaan.
In 1966 werd een vierzijdigerosmolen (binnenwerks 4,60 x 4 meter; één koppel molenstenen) grotendeels afgebroken; op het molenijzer stond jaartal "1855", wat ook voorkwam op een baksteen die zich boven de ingang bevond.

Kadasterkaart P.C. Popp, Oostkerke.

Werken
R(ené) D(e) Keyser, "Nog over Rossekoten", Rond de Poldertorens, XI, 1969, p. 155-156.
R. De Keyser, "Rossekoten te Oostkerke en omgeving", in: Rond de Poldertorens, XI, 1969, p. 140-143;
R. De Keyser, "Over Rossekoten", in: Rond de Poldertorens, XIII, p. 37.
René De Keyser, "Vroegere olie- en watermolens te noorden van Brugge", Rond de Poldertorens, III, 1961, 4, p. 140-146.
Rekeningenboek van hoefsmid Frans Boussemaere te Oostkerke, geschonken door wijlen Hortense Tytgat-Boussemaere aan René De Keyser voor 1969.
Devliegher Luc,De Zwinstreek, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 4, Tielt, 1970, p. 164 (De Naaie 77).
Callaert G. & Hooft E. m.m.v. Santy P. & Snauwaert L., "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, 2006.