Molenechos's Homepage Molenechos.org

Hofmolen

Oostvleteren (Vleteren), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Hofmolen, Princemolen, Molen Verhaeghe
Ligging
Molenstraat
8640 Oostvleteren (Vleteren)
westzijde
tegenover nr. 4
900 m ZW v.d. kerk
kadasterperceel B457
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1248 / na 1600
Verdwenen
ca. 1580, oorlog / 1895, sloop
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
4912

Beschrijving / geschiedenis

De Hofmeulen, Princemolen of Verhaeghes molen (benaming na 1860) was een houten korenwindmolen aan de westzijde van de Molenstraat (de vroegere Karreweg), op de "Meulenhoek", op 900 meter ten zuidwesten van de kerk van Oostvleteren. De staakmolen stond tegenover de loods van de hoeve van de Molenstraat nr. 4.

De Hofmolen was de banmolen van de heren van Oostvleteren en werd voor 1246 gebouwd. Dat weten we uit een overeenkomst die in dat jaar gesloten werd met het kapittel van Eversam. Ook Eversam bezat al in 1246 een windmolen op hun gronden te Oostvleteren, "siti in Wostina versus Poperinghe", dus gelegen op de "woestine" richting Poperinge. De aanwezigheid van deze molen was niet naar de zin van Adelissa, vrouw van de heerlijkheid van "Oost-Vleternes" die de Hofmolen bezat. Volgens haar was aan haar heerlijkheid het maalrecht verbonden, wat wil zeggen dat iedere inwoner van het gebied, waarover haar heerlijkheid zich uitstrekte, verplicht was zijn graan in haar molen te laten malen.
Haar bezwaren vonden gehoor. Er werd in juni 1248 besloten en overeengekomen dat de Eversamse kanunniken hun molen naar elders zouden verplaatsen.
Als tegenprestatie verzaakte vrouwe Adelissa aan alle aanspraken op het visrecht in haar heerlijkheid ten voordele van het Eversamse kapittel, dat een kwarteeuw voordien de helft van dat recht in schenking ontvangen had. Hiermee werd direct verholpen aan een tweede bron van onenigheid, met name de praktische verdeling in twee helften van dat recht.

In de 14de eeuw was de molen eigendom van de Heer van het Hof van Nevele of "Vleterna". Het kasteel van Nevele stond dichtbij de kerk en werd pas in 1928 afgebroken. De heer bezt dus het maalrecht ("de vrie molaedse"), zoals we dat uit een register van 1365 kunnen opmaken: "... dat niement uuter molaedse malen macht; voert hilt te perde, tpaerd es verbuerd de sac ende tcoren, ende IIJ lb jeghens den heere van den lande; ende dracht men te halse, so es tupperste cleet verbuerd sac ende tcoren, ende iij lb den Heere alzoot vorseit es..." Men andere woorden: niemand uit het dorp mocht elders zijn graan doen malen dan bij de plaatselijke molen, op straf van drie ponden boete ten voordele van de heer. Bovendien werden de zak en het graan in beslag genomen en werd zijn paard aangeslagen waarmee hij zijn graan vervoerde of zijn overjas als het maalgoed zelf droeg!

Na de vernieling tijdens de Troebelen rond 1580, werd de molen na 1600 herbouwd.

We zien hem, telkens zonder molennaam, aangeduid op de Frickxkaart (1712), de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen, in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844), op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) en de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1850).

Volgens de terrier of grondboek van 1668 was het "Meulehuys en de Meulewal" eigendom van het klooster van Eversam (Stavele), terwijl de molen zelf aan de heer van Nevele toebehoorde.

Pieter Ghyselen was pachter van de Hofmeulen in 1769.

J. Janssens was er molenaar in 1850-1860. Hij beleefde op dinsdagnamiddag 10 augustus 1858 een blikseminslag op de molen die voor 120 frank schade veroorzaakte, maar de molen was tegen brandgevaar verzekerd.

Molenaar Servatius Ignatius Verhaeghe kocht de molen in 1860 van de erfgenamen Buvry-Kindt. Toen Servatius op 31 maart 1880 overleed, nog geen 50 jaar oud, gingen de bezittingen door erfopvolging over naar de weduwe Anna-Theresia Vandewynckel en kinderen. Sinds 1894, bij het overlijden van hun moeder, stond de molen op naam van molenaar Emiel Cornelis Verhaeghe en Elodia Verhaeghe. Ze besloten de molen in 1895 te slopen.

Opeenvolgende eigenaars sinds 1834:
- 1834, eigenaar: De Stuers Gustavus Lambertus, eigenaar te Ieper
- 22.03.1838, verkoop: Buvry-Kindt Ludovicus Jacobus, eigenaar te Boezinge (notaris Titeca)
- later, erfenis: Verhaeghe-Van de Wynckele Servatius Ignatius (die pas later huwden), molenaar te Oostvleteren (notaris Titeca)
- 31.03.1880, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Servatius Verhaeghe)
- 06.02.1894, erfenis: de kinderen: a) Verhaeghe Emiel Cornelis, molenaar te Oostvleteren en b) Verhaeghe Elodia, zonder beroep te Oostvleten (overlijden van de weduwe van Servatius Verhaeghe)

De staakmolen werd in 1895 gesloopt.

Zie ook: Oostvleteren, Kloostermolen van Eversam - I
             Hoogstade, Kloostermolen van Eversam - II

Lieven DENEWET & John VERPAALEN

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, nr. 1085. "Registre des reliefs de Bourg de Furnes de 1365".

Uitgegeven bronnen
Standaerd van Vlaenderen, 14.08.1858 (exemplaar in: Stadsbibliotheek Brugge)

Werken

Chronicon monasterii Evershamensis conscriptum per Gerardum de Meestere, ejusdem monasterii canonicum, Winoci-Bergensem, pro gloria Dei et utilitate confratum. 1629. Collecta cura et studio duorum dioes. Brug. sacerdotum [C. L. Carton et F. van de Putte], Brugge, Vandecasteele-Werbrouck, 1852, 5 p. L., [3]-79 p. (Recueil de chroniques, chartes et autres documents concernant l'histoire et les antiquités de la Flandre-Occidentale, publié par la Société d'Emulation de Bruges. Première série. Chroniques des monastères de Flandres), p. 16.
W(illy) D(epuydt), "Molenconflict te Oostvleteren in de 13e eeuw", in: Vlietmara, VII, 1985, 2, p. 39-40.
R. Lanszweert, "Feestgids (1974) 'Oostvleteren Molenfeesten", Oostvleteren, 1974.
M. De Jonckheere, "Oostvleteren op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog", Vlietmara, VI, 1984, 1.
Marc De Jonckheere, "Verdwenen Vleterse windmolens", in: Vlietmara, VII, 1985, 2, p. 6-12.
P. Noterdame, "Proeve van Kalendarium voor streekgeschiedenis", Vlietmara, II, 1980, 4.
John Verpaalen, Molens van het Hoppeland, Koksijde, De Klaproos, 1997, p. 21-22.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem, Ons Molenheem, 1999.
Karel de Flou, "Woordenboek der toponymie van Westelijk Vlaanderen,...", deel 6, kol. 113-114.