Alveringem, Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Breewegmolen, Molen Dehaese, Zevekotemolen, Zevenkotmolen
- Ligging
- Zuid-Ossenaarstraat 7
8690 Alveringem
Molenhoek, Breeweghoek
2,1 km O v.d. kerk
boerderij Gilbert Kino & Erna Herrewyn
kadasterperceel B523
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1400
- Verdwenen
- 1919, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 4741
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Breewegmolen was een houten korenwindmolen op de boerderij thans bewoond door Gilbert Kino & Erna Herrewyn in de Zuid-Ossenaarstraat nr. 7, op 2,1 kilometer ten oosten van de kerk. Vroegere toponiemen: Molenhoek, Breeweghoek.
Op de Ferrariskaart van ca. 1775 wordt hij aangeduid als "Breewegh Molen" met het bruin symbool van een staakmolen. Andere namen waren "molen Dehaese" (naar de laatste molenaars) en "Zevekotemolen" of "Zevenkotmolen". De benaming "Breuve Molen" op de kaart Vander Maelen (ca. 1850) is een verschrijving van "Becuwemolen" naar de molenaarsfamilie Becuwe.
De Breewegmolen was blijkbaar de oudste windmolen van Alveringem. De "rolle" van Eversham (ca. 1400) vermeldt: "Zuid van Forthem te Alveringhem ligghende benoorden breet weghe molen". Ook de terrier of register der landerijen van Eversham (f° 71) uit 1622 spreekt van deze molen: "streckende van 't slopgat naar de breewech muelen voorbij het roosendaalke". Vermoedelijk was de molen ooit in het bezit van de abdij van Eversham.
Rond 1667 behoorde de molen toe aan de familie de la Fortrie. De terrier van Alveringem schrijft: "... De weduwe ende kynderen van ... de la fortrie beoosten daer aen de landen, molenwal ende hofstede van hunnen Breewegsmolen met den huysynge ende stallynge Suyt Westhoucke gebruyckt door frans de la Fortrie.."
Naast de windmolen stond in 1857 een rosmolen (type houten buitenrosmolen), om ook in windstille periodes te kunnen malen.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Bruneel Pieter Jozef, de erfgenamen: a) Bruneel Charles Louis, molenaar te Alveringem, b) Bruneel Geneviève (echtgenote De Witte), c) Bruneel Constance (echtgenote Wullepit), d) Bruneel Eugenie (echtgenote Van den Berghe), e) Coopman Benoit, f) Coopman Barbe, g) Coopman Constance (echtgenote Sap), h) Coopman Amelie (echtgenote Man), i) Verschaeve Martin Louis, j) Hoenraet Constance (echtgenote Plaetevoet), k) Bruneel Rosalie (echtgenote Bulsaert), l) Van Overberghe Louis, m) Bruneel Caroline Sophie (echtgenote Depoot), n) Pinson Ange, o) Coopman Chr. en p) De Ghellinck Maximilien
- 30.08.1841, verkoop: Bruneel Karel Louis, molenaar te Alveringem (notaris Cuvelier)
- 01.02.1849, erfenis: de weduwe en kinderen (kinderen: a) Bruneel Sophie Cécile, zonder beroep te ALveringem, b) Vandenbroucke-Herrewyn JJan-Baptist en c) en anderen (overlijden van Karel Louis Bruneel)
- 13.07.1852, verkoop: a) Dehaese Ludovicus Bernardus, landbouwer te Nieuwkapelle en b) Dehaese Rosalie Claire, landbouwster te Nieuwkapelle (notaris Plantefeue)
- 10.06.1857, verkoop: Dehaese-Mestdagh Ludovicus Bernardus, molenaar te ALveringem (notaris Plantefeue - in de akte wordt ook een rosmolen vermeld)
- 23.10.1899, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Ludovicus Dehaese)
- 15.04.1912, verkoop: Dehaese-Vandenbussche Arsile Arthur, landbouwer te ALveringem (notaris Degrave)
Molenroedefabrikant Hippoliet Verhaeghe uit Ruddervoorde bracht in juni 1910 een bezoek aan de weduwe van Louis Dehaese, voor de plaatsing van geklinknagelde Verhaeghe-roeden. Molenmaker Chr. Blondé uit Alveringem deed de plaatsing. Er bleef een postkaart bewaard, die Hippoliet Verhaeghe verstuurde naar molenmaker Blondé, waarin zijn bezoek aan de weduwe Dehaese wordt aangekondigd (zie in bijlage).
Nog voor de eerste wereldoorlog werd op het erf een mechanische maalderij gebouwd. Deze werd in 1913 uitgerust met een zuiggasmotor van het type "national".
Tijdens die oorlog mocht de windmolen niet meer draaien: de legerleiding vond dat een draaiende molen een ideaal middel was om te spioneren en om seinen door te geven. Arsile Arthur Dehaese, de laatste molenaar, werd door de militairen zelfs een tijd aan de hekkens gebonden en later gevangen gezet. Precies omdat hij dat draaiverbod genegeerd had.
Door de stilstand van de windmolen, trad het verval snel in. In 1919 werd hij gesloopt.
Jef AMEEUW, Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
A.R. Goussey, "Molenrubriek. Alveringem", in: Bachten de Kupe, IV, 1962, p. 34-39.
Jozef Ameeuw, "Molens van Veurne-Ambacht", Koksijde, De Klaproos, 2004.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993, p. 22-23.
Lorthiois Jacques, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (117).
Bericht op de achterzijde van een postkaart (van de Korenmolen Pals te Princenhage), geschreven door molenroedefabrikant Hippoliet Verhaeghe uit Ruddervoorde, en verstuurd vanuit Ruddervoorde op 2 juni 1910 aan molenmaker Chr. Blondé uit Alveringem (coll. Ton Meesters, Breda)
Mailbericht Ton Meesters, Breda, 08.11.2014.