De Burgmolen was een houten korenwindmolen aan de oostzijde van de Burgmolenstraat, op de hoek van de Klarewel en de Colaertshillestraat, op de grens met Hoogstade. Het vroegere molenperceel is nu onbebouwd.

De staakmolen werd voor 1494 gebouwd. Hij wordt vermeld in de terrier van de kerk van Lo ("Terrier Kerke Loo", f° 29v°) uit dat jaar: "in Avrimchem, Item te Pieters van der Burch Meulne".

Boven de toegangsdeur stond "1682" gebeiteld.

We zien hem aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen onder de benaming "Burgh Molen", in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1843) als "Burgmolen, Moulin", op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) als "Brug Molen" en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860) zonder naam.

Eigenaars na 1800:
- rond 1800: Cousin
- voor 1834, eigenaar: Bucquoy-Vereecke, de weduwe, molenarin te Alveringem
- 23.12.1833, verkoop: Vereecke Pierre en consoorten, molenaar te Alveringem (notaris Bossaert)
- 10.04.1859, erfenis: Roose-Desiere Franciscus (de vrouw), molenarin te Alveringem
- 25.08.1873, verkoop: Cousein (later gehuwd met Bauden) Amatus, molenaar te Alveringem (notaris Decae - in de akte wordt ook een rosmolen vermeld)
- 08.05.1877, verkoop: Pauwels Auguste, molenaar te Alveringem (notaris Decae)

Molenaar Ferdinand Proot werd in 1846 opgeroepen als jurylid in het hof van assisen van West-Vlaanderen te Brugge.

De laatste molenaar August Pauwels, afkomstig van de Zandemolen te Steenkerke, liet de boerderij en de molen in 1907 openbaar verkopen. Nog hetzelfde jaar volgde de sloop.

Jef AMEEUW, Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

A.R. Goussey, "Molenrubriek. Alveringem", in: Bachten de Kupe, IV, 1962, p. 34-39.
Jozef Ameeuw, "Molens van Veurne-Ambacht", Koksijde, De Klaproos, 2004.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
Lorthiois Jacques, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (117).