Briekmolen
Moorsele (Wevelgem), Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Briekmolen, Molen Lecoutere, Molen Steyaert
- Ligging
- Heerweg 93
8650 Moorsele (Wevelgem)
500 m ZO v.d. kerk
kadasterperceel B1138
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1571 / 1770
- Verdwenen
- ca. 1580 (oorlog) / 1935 - augustus, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Koren- en oliemolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 4725
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Briekmolen was een zware houten staakmolen op teerlingen. Hij stond aan de huidige Heerweg nr. 93, op een halve kilometer ten zuidoosten van de kerk.
Oorspronkelijk stond hier de oliewindmolen van de Guldenbergabdij van Wevelgem. In het kohier van de 20ste penning wordt de oliemolen "staende oost van der kercke" vermeld. Deze werd vernield tijdens de godsdienstoorlog rond 1580.
De molenwal bleef behouden. In het "Regystre generael" van de Guldenbergabdij uit 1625 lezen we, bij de beschrijving van de gronden die bij het Couterhof lagen, het volgende: "hier inne begrepen den ouden muelewal". In 1724 werd in het "Landboek" van Moorsele de grond nog steeds als "den Meulen Coutter" opgetekend.
Jan-Baptist De Clercq uit Gullegem kreeg op 8 augustus 1770 octrooi voor de oprichting van een oliewindmolen op de oude molenwal, in de heerlijkheid van "het groot Coutere", die toebehoorde aan de Guldenbergabdij van Wevelgem. Het werd een voor die tijd zware oliestaakmolen, waar in plaats van de gebruikelijke stampers een koppel pletstenen werd geplaatst om de oliehoudende zaden te breken, net als bij de stenen windmolens. Tegen de oprichting werd geen verzet aangetekend.
De Clercq was de man die vijf jaar voordien de toelating gekregen had om in Gullegem een snuifmolen op te richten. Al op 12 augustus 1772 bekwma hij de toelating om een koppel maalstenen in de molen te plaatsen (vergunning voor het toevoegen van een "graensteen").
De oliestaakmolen was uitgerust met een koppel pletterstenen op de 1ste en onderste zolder. Dat was een bijzonderheid. In de streek waren gelijkaardige houten molens bekend in Beitem en Lendelede, gebouwd respectievelijk in 1768, respectievelijk 1769. De oliepersen werden uitgesloopt ca. 1908 en van dan af aan was de molen enkel nog graanmolen. De pletterstenen bleven echter aanwezig om ‘koeken’ te breken (=oliebrood maken voor de runderen). Ze werden pas ca. 1935 verwijderd, wat blijkt uit een foto van kort vóór de afbraak).
In tegenstelling tot de meeste gecombineerde houten graan- en oliemolens leidde de molentrap niet naar de tweede zolder of meelzolder, maar naar de onderste zolder, de zogenaamde "helle".
De Clercq bleef niet lang eigenaar van de molen. De volgende eigenaars waren Guillielmus Scherpereel en daarna, in 1780, Joanns Baptiste Callaert, olieslager in Moorsele, die "coper bedegen" (geworden) was "van eenen wind molen huysingen en de voordere edefitien geerigeert op omtrent de twee hondert vijftigh roeden cheyns erfve competerende d'abdie van Wevelgem in t'geseyde Moorseele onder d'heerlykhede van Coutere, paelende van oosten westen ende noorden deselve abdie suyt de yperstraete (nu Heerweg), jegens Guillielmus Scherpereel.
Voor 1834 werd Louis Deneckere, notaris in Moorsele, eigenaar, zowel van de molen als van het huis en de tuin. De molen bleef door erfenis en gift tot 1867 in handen van de familie Deneckere. Dan werd de Briekmolen aan de familie Desreumaux verkocht. Vervolgens werd Gustaaf Charle-Vansteenkiste de nieuwe eigenaar. Hij verkocht hem tien jaar later aan Fidèle Lecoutere-Lust.
Vanaf het begin van de 20ste eeuw tot en met de eerste wereldoorlog, geraakte de molen bekend als "Steyaerts molen", naar de pachter-molenaar Constant Frederic Steyaert, gehuwd te Bellegem op 3 september 1884 met Louise Marie Masselis.
Uit kadastergegevens blijkt dat de molen in 1908 fiscaal een belangrijke waardevermindering onderging. Algemeen wordt aangenomen dat op dit moment de oliepersen uit de molenkast verwijderd werden. Van dan af aan was de molen enkel nog als graanmolen in dienst.
Jules Lecoutere, een van de zonen van Fidèle, baatte vanaf 1918 de molen verder uit, maar zette de werking in 1934 stop. Het malen werd verdergezet in een mechanische maalderij aan de overzijde van de straat.
De oude molen was nutteloos geworden en werd met handkracht neergehaald in augustus 1935. Voor de sloop werden in de school de lessen onderbroken en mochten de kinderen het schouwspel bijbouwen.
In 1949 werden ook de bijhorende gebouwen gesloopt. De gebouwen van de mechanische maalderij werden in 1982 verkocht.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Deneckere Louis Celestin, notaris te Moorsele
- later, eigenaar: Deneckere Amelie Sophie, te Moorsele
- 19.05.1855, erfenis: Denecker-Merseman Louis Celestin, eigenaar te Moorsele (overlijden van Amelie Deneckere)
- 04.03.1867, verkoop: a) Desreumaux Pierre Antoine, landbouwer te Moorsele, b) Desreumaux Jean Louis, c) Desreumaux Charles, d) Desreumaux Jean-Baptiste, e) Desreumaux Eduard, f) Desreumaux Appoline, g) Desreumaux Justine, h) Desreumaux Clémence en i) Desreumaux Xavier (notaris Reyntjens)
- 22.10.1895: a) Desreumaux Pierre Antoine, landbouwer te Moorsele, b) Desreumaux Jean Louis, c) Desreumaux Charles, d) Desreumaux Jean-Baptiste, e) Desreumaux Eduard, f) Desreumaux Justine, g) Desreumaux Clémence en h) Desreumaux Xavier (overlijden van Appoline Desreumaux)
- 08.10.1898: a) Desreumaux Pierre Antoine, landbouwer te Moorsele, b) Desreumaux Eduard, c) Desreumaux Justine en d) Desreumaux Clémence (overlijden van Xavier Desreumaux)
- 08.10.1903: a) Desreumaux Pierre Antoine, landbouwer te Moorsele, b) Desreumaux Eduard en c) Desreumaux Justine (overlijden van Clémence Desreumaux)
- 05.01.1906, gift: Desreumaux Eduard, rentenier te Moorsele (notaris Maerens)
- 1907, erfenis: a) Desreumaux Pierre Antoine en b) Desreumaux Justine (overlijden van Eduard Desreumaux)
- 10.09.1907, erfenis: Desreumaux Justine (overlijden van Pierre ANtoine Desreumaux)
- 22.10.1907, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Justine Desreumaux)
- 12.12.1907, verkoop: Charle-Vansteenkiste Gustaaf, nijveraar te Moorsele (notaris Maertens)
- 23.12.1918, verkoop: Lecoutere-Lust Fidèle, landbouwer te Moorsele (notaris Maertens - windmolen)
- 06.11.1924, verkoop: Lecoutere-De Buf Jules, molenaar te Moorsele (notaris Maertens)
Herman VANHOUTTE, Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Mailbericht van Herman Vanhoutte aan Georges Vande Winkel, 05.02.2020
Mijn molenvriend en voorzitter van Molenzorg Vlaanderen vzw de heer Lieven Denewet stuurde mij jouw molenfoto door. Hierbij kan ik met absolute zekerheid bevestigen dat de afgebeelde foto een prachtopname is van de voormalige ‘Briekmolen’ in Moorsele, gelegen ‘ten ooste van de kerke langs de Heirweg naar Kortryck’. De molen werd opgericht in 1770 waarschijnlijk op de oude mote van de voormalige oliewindmolen van de Guldenbergabdij, vernield tijdens de godsdienstperikelen medio de 16de eeuw.
Het was aanvankelijk een oliestaakmolen, uitgerust met een koppel pletterstenen op de 1ste en onderste zolder. Dat was een bijzonderheid. In de streek waren gelijkaardige houten molens bekend in Beitem en Lendelede, gebouwd respectievelijk in 1768, respectievelijk 1769. De oliepersen werden uitgesloopt ca. 1908 en van dan af aan was de molen enkel nog graanmolen. De pletterstenen bleven echter aanwezig om ‘koeken’ te breken (=oliebrood maken voor de runderen). Ze werden pas ca. 1935 verwijderd, wat blijkt uit een foto van kort vóór de afbraak).
Voor de beschrijving van de molen en zijn geschiedenis, zie bijgevoegde tekst, een onderdeel van een brochure die we samenstelden n.a.v. de open monumentendag in 2010.
Constant Steyaert was de pachter van de Briekmolen, zeker vanaf 1900 tot en met de Eerste Wereldoorlog (1918). Daarna nam de familie Lecoutere de uitbating over, tot in 1937, het jaar waarin de molen gesloopt werd. Voor de sloop werden in de school de lessen onderbroken en mochten de kinderen het schouwspel aanzien (de molen werd met handkracht omgetrokken).
In bijlage vindt u nog een aantal foto’s terug, waarvan de twee eerste (foto’s nrs. 6 & 7) dateren uit de Eerste Wereldoorlog, toen de Steyaerts nog pachter waren. Foto nr. 3 dateert van kort vóór de afbraak. Bemerk dat de hekkens van de staande roede reeds verwijderd waren en let op de naar beneden gebrachte pletstenen onderaan de molenvoet tussen de kruisplaten.
Literatuur
Bronnen
- Stadsarchief Gent, Kohier van de 20ste penning van Moorsele
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1884 (octrooi van 1770)
- Stadsarchief Kortrijk, "Regystre generael" uit 1625, Guldenbergabdij, Moorsele, nr. 24.
- Rijksarchief Gent, Vorstelijke Domeinen, nr. 134, f° 370.
- Stadsarchief Menen, C 194. Wettelijke Passeringen, 03.06.1780.
Literatuur
- [Vanhoutte Herman e.a.], Wevelgemse molens. Een kroniek, Wevelgem, Culturele Raad Wevelgem, 2010, 56 p.
- Jozef Maes, "Eertijdse windmolens te Moorsele", in: De Belgische Molenaar, 57ste jg., 1962, nr. 23 (7 nov.), p. 379-380.
- Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem, Ons Molenheem, 1999.
- Paul Huys, "Enkele toevalsvondsten: molenarchivalia betreffende Waasten, Ronse, Geluwe en Moorsele (16e-18e eeuw)", Molenecho's, jg. 30, 2002, 1, p. 47-48 (47).
Mailberichten
- Georges Vande Winkel, Denderwindeke, 03.02.2020 (zijn echtgenote, mevr. Rozemie Steyaert, is de achterkleindochter van molenaar Constant Steyaert)
- Leo van der Drift, Den Haag, 04.02.2020 (die de derde foto kon identificeren)
- Herman Vanhoutte aan Georges Vande Winkel en Lieven Denewet, 05.02.2020.