Schorsmolen
Kortrijk, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Schorsmolen, Schransmolen, Scheusmolen, Scheursemolen
- Ligging
- Meensesteenweg 82
8500 Kortrijk
noordzijde
bij het voetbalstadion van KV Kortrijk
1,3 km W v.h. centrum
kadasterperceel A62
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1550 / ca. 1610, overgebracht uit de binnenstad / 1800 - 9 november, storm
- Verdwenen
- 1578, verplaatst naar de binnenstad / 1801, herbouwd / 1880, brand
- Type
- Staakmolen met open voet
- Functie
- Schorsmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 4639
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Schorsmolen was een houten schorswindmolen aan de noordzijde van de Meensesteenweg (nr. 82), bij het huidige voetbalstadion van K.V. Kortrijk. In tegenstelling tot de andere Kortrijkse schorsmlens, die vroeger of later andere functies hadden, is het steeds een schorsmolen geweest.
De Schorsmolen werd ook vermeld als "scheusmeulen", "scheursmeulen" (dialectvarianten voor schorsmolen) en een enkele keer verkeerdelijk als "schransmolen".
De schorsmolen werd opgericht door enkele Kortrijkse leertouwers in 1550 om te kunnen voorzien in hun eigen run (gemalen eikenschors) zonder een beroep te moeten doen op de andere schorsmolens in het gebied. Dit brak zuur op bij Isabelle vander Gracht, de toenmalige vrouw van Hoogmosscher. Zij bezat het vrije maalrecht van schors op haar eigen schorsmolen te Kortrijk. Ze spande in 1570 een proces in tegen de leertrouwers op grond van het gegeven dat er volgens haar niemand rond Kortrijk toegestaan was schors op een andere molen dan op de hare te malen. Ze kreeg ongelijk van de Raad van Vlaanderen. Het maalrecht gold enkel voor de schors uit het gebied van haar eigen heerlijkheid. Door gebrek aan klanten kwam de schorsmolen van Hoogmosscher hierna in verval.
In 1578, in de "troebele tijd", moest de schormolen op bevel van de Staatse troepen (vertegenwoordigd door het "comité van de XVIII Mannen") afgebroken worden om plaats te maken voor de uitbreiding van de Kortrijkse verdedigingsgordel. Later volgden plunderingen, zowel door de Spaanse troepen (in feite de Malcontenten) als door de Staatse. De leertouwers verhuisden hun molen naar de binnenstad op een bastion achter de Sint-Amandsproosdij. De toenmalige leertouwers Antoine Marin, Rogier de Mets en anderen hadden daarvoor echter geen toelating gevraagd en nog minder gekregen van de abt van Saint-Amand-en-Pévèle en werden door hem hard op de vingers getikt. Maar hij bleef grootmoedig en toonde begrip voor de situatie. HIj liet de molen staan met enkele inperkende voorwaarden, tot betere tijden zouden aanbreken. Die tijd kwam met het Twaalfjarig Bestand in 1609. Toen kwam de schorsmolen weer op zijn oude plaats aan de weg naar Menen terecht.
In 1659 was de streek opnieuw erg onveilig met de binnenvallende Fransen. De ondertussen wijzer geworden leertouwers, waaronder Willem de Mets, zoon van Rogier, en anderen, vroegen nu in een gemotiveerde brief de toestemming om de molen weer naar het bastion achter de proosdij te verplaatsen. De abt gaf daarop zijn goedkeuring maar weer met een aantal voorwaarden. Het is niet zeker of er gevolg aan werd gegeven. De oorlogsdreiging was inmiddels voorlopig geluwd.
De Schorsmolen staat getekend op de kaart van J. van Deventer ('1560). Het is de enige windmolen van Kortrijk-Buiten die getekend staat op de plattegrond van Kortrijk van Sanderus (1641). Men ziet hem ook op de voorgrond in de gravure van de hand van Vander Meulen (1667). Hij staat verder afgebeeld op vrijwel alle Kortrijkse kaarten en landboeken.
Deze staakmolen staat aangeduid op de Ferrariskaart van ca. 1775 onder de benaming "Schrans Molen", op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1841), op de kaart Vandermaelen (ca. 1850), op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1850), onder de benaming "Scheus Molen" (verwijst naar Schorsmolen).
In de 18de eeuw was de molen niçet meer in het bezit van de leertouwers, maar ging hij over in handen van particulieren. In 1752 was de weduwe van Guillielmus Simoens eigenares van de "scheursmeulen en huys". In 1770 was de weduwe van Johannes Jacobus Callemeyn de eigenares. Gebruiker was toen Johannes Trassé.
Voor 1787 vroegen Voisin en Jean Baptiste Deryckere een vernieuwd octrooi aan op hun schorsmolen buiten de Meensepoort in Kortrijk. Samen met hen ondertekende Ignace Callemeyn, zoon van Johannes Jacobus. De samenwerking van de leertouwers Voisin en Deryckere dateerde al van vroeger. Zie in dit verband bij de Gentsepoortmolen, met de ruil in 1769 van de Schorsmolen met de Gentsepoortmolen door de respectievelijke eigenaars.
De Schorsmolen waaide om tijdens de geweldige storm van 9 november 1800 en werd heropgericht.
Eigenaars sinds 1820:
- ca. 1820, eigenaar: Voisin Petrus, huidenvetter te Kortrijk
- voor 1834, eigenaar: Voisin Petrus, de weduwe, huidenvetster te Kortrijk
- voor 1845, eigenaar: Voisin en Deryckere. De Voisins en de Deryckeres woonden in KOrtrijk in de Sint-Jansstraat, waar ze hun leerlooierijen hadden. Het waren dus buren die het blijkbaar goed met elkaar konden vinden.
- 27.01.1846, erfenis: a) Voisin Bruno en b) Vandaele-Deryckere Petrus en zus, koopman te Kortrijk (overlijden van Deryckere)
- later, erfenis: a) Voisin Bruno, de kinderen en b) Vandaele-Deryckere Petrus en zus, koopman te Kortrijk (overlijden van Bruno Voisin)
- 15.10.1866, verkoop: Bouvier-Deboey Honoré, leertouwer te Kortrijk (notaris Carette)
- later, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Honoré Bouvier)
- 16.03.1873, deling: a) Bouvier-Bouvier Honoré, de weduwe, koopvrouw te Kortrijk en b) Demeulenaere-Bouvier Théophile Louis, zonder beroep te Tielt (notaris Renard)
- 05.10.1893, erfenis: a) Bouvier-Bouvier Honoré, de weduwe, koopvrouw te Kortrijk en b) Demeulenaere Théophile Louis, zonder beroep te Tielt (overlijden van vrouw Bouvier)
De molen brandde geheel af in 1880. Er volgde geen heropbouw. De techniek van het schorsmalen was immers toen al achterhaald. De molen is te zien op een foto vanaf de Handelskaai van de bevroren Leie met schepen uit de winter van 1880.
Pierre MATTELAER & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Rijksarchief Kortrijk, Oud archief van de O.-L.-Vrouwekerk", registers, nr. 94. "Landboek Craemstiende" door F. De Bal (1752) (perceel 46)
Rijksarchief Kortrijk, Oud stadsarchief Kortrijk, nr. 1204. Landboek Kortrijk-Buiten door Steur (1770) (kanton XV, nr. 1854)
Rijksarchief Kortrijk, Verzameling Bruine Pakken, nr. 6310 (octrooiaanvraag, voor 1787)
Verzameling Luc Vandenbogaerde, Kortrijk. "Carte figuratieve van Cortryck, ongesigneerd (18de eeuw).
Verzameling Luc Vandenbogaerde, Kortrijk. Foto vanaf de Handelskaai van de bevroren Leie met schepen tijdens het strenge winterjaar van 1880, met op de achtergrond de Schorsmolen.
Werken
Holemans Herman, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1980. Deel 4. Gemeenten K-L, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1997.
Mattelaer Pierre, "De Kortrijkse molens, De Leiegouw", XVIII, 1976, p. 323-352.
Mattelaer Pierre, "De windmolens van Kortrijk", De Leiegouw, LIII, 2011, 1, p. 5-77 (63-65).
Mattelaer Pierre, "Leerlooiers en schorsmolens. Een vergeten industrie, ook in Kortrijk", De Leiegouw, XLVI, 2004, p. 55-83.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (niet vermeld).
P. Mattelaer, "Molens in Vlaanderen", Molenecho's, p. 52-55.
E. Huys, "Onze windmolens", p. 242 (opbouw in 1550).
K. Maddens, "Hoogmosscher".