Hoogmolen
Kruishoutem (Kruisem), Vlaanderen, Oost-Vlaanderen
- Naam
- Hoogmolen, Molen te Ayshove
- Ligging
- Hoogmolenstraat
9770 Kruishoutem (Kruisem)
westzijde
ten noorden van Groenenweg
Groenenwegkouter
Kelderken Gods
Het Sprietje
1,2 km N v.d. kerk
kadasterperceel D1166
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1350
- Verdwenen
- 1918 - oktober, oorlog
- Type
- Staakmolen met open voet
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 4626
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Hoogmolen was een houten korenwindmolen, type staakmolen met open voet, aan de westzijde van de Hoogmolenstraat, iets ten noorden van de Groenenweg, op 1,2 kilometer ten noorden van de kerk van Kruishoutem.
Hij was in het bezit van de heren van Ayshove en werd voor 1350 opgericht. Het eigenlijke bouwjaar of de toekenning van het patent of octrooi werd niet teruggevonden.
De Hoogmolen werd gebruikt door de pachter van de hofstede die in de jaren 1950 eigendom was van de kinderen Noterman. Zij woonden op hun hoeve. Tot het einde van de 19de eeuw kon de molenaar van zijn hofstede naar de windmolen gaan over een houten loopplank die de Hoogmolenstraat overbrugde. De molendam was tamelijk hoog en de karrenweg klom rond de dam. In de jaren 1950 was hiervan bijna niets meer te zien.
De heer van Mastaing verpachtte zijn molen in 1571 aan Dieriek de hont voor 360 ponden groten per jaar; in 1577 aan David Grenay voor 29 ponden groten en 3 ponden groten "reparatiën" (12).
In 1637 ontstond een rechtsgeding tussen de heer Charles de Jauche de Mastaing, ridder van Kruishoutem onder Ayshove, en de heer Gillis Stalins ontvanger van de Raad van West-Vlaanderen. De som van zes pond groten wordt betwist, omdat de windmolen stond op het grondgebied van West-Vlaanderen.
In 1643 was er een proces tussen Gillis Stalins, raadsheer en ontvanger van West-Vlaanderen, en Charles de Jauche, wegens niet betaling door laatstgenoemde van een belasting op zijn molen, met name de Hoogmolen.
Jan Bruyneel was aftredende pachter van de Hoogmolen in oktober 1697 en werd molenaar van de Kapellemolen. Volgens een pandbrief van het leenhof van Wijckhuize, een heerlijkheid van Kruishoutem, heeft Joos Van Der Meere, gehuwd met Rebecca Van Wontergem, Jan Bruyneel op de Hoogmolen opgevolgd (13). Joos Van der Meere bleef op de molen tot 1717. Claude Albert Florent de Jauche de Mastaing verhuurde de Hoogmolen op 1 september 1717 aan Lieven De Waele, filius Pieter. De waarde van het staande en draaiende werk van de molen werd geschat en beliep tot 271 pond 10 schellingen groten courant. Lieven De Waele die de molen voor negen jaar had gepacht, deed de negen jaar uit. De jaarlijkse pachtsom bedroeg 40 pond 3 stuivers. Lieven De Waele werd opgevolgd door Joannes Robbens, filius Lieven ,,woonende te Sinte Denys". De verpachting gebeurde op 11 februari 1726 ,,immers gelyck de corenwindmeulen lest ghebruickt is gheweest by Lieven De Waele". De pachtsom bedroeg 40 ponden drie stuivers boven de lasten. Papieren en rekeningen vermelden dat Lieven De Waele op de Hoogmolen ten onder ging. De aankomende pachter Joannes Robhens nam het draaiende en staande werk over voor 261 pond 11 schellingen groten courant. De schatting werd verricht door de molenmakers Joannes Mestdagh en Jan Desseyn. Heel bloeiende zaken schijnen de molenaars van de Hoogmolen niet te doen, want na zes jaar verliet ook Joannes Robhens de windmolen.
Op 11 september 1731 werd de Hoogmolen opnieuw geschat door de molenmakers Joannes Mestdagh en Jan De Scheerder. Pieter De Stoop was aankomende pachter en de prijzij bedroeg 340 pond groten. De akte van overname en verpachting gebeurde in Oudenaarde voor heer Karel Van Themsche die handelde als sequestor van het graafschap Kruishoutem. Van Themsche was aangesteld door de Hoge Raad van Vlaanderen. Niettegenstaande zijn groot fortuin (het graafschap Kruishoutem bevatte uitgestrekte eigendommen) ging heer de Jauche de Mastaing, graaf van Kruishoutem, failliet. Het denombrement van de goederen verscheen te Oudenaarde voor het prinselijk feodaal leenhof "de Steenen Man" (14).
Pieter De Stoop filius Adriaen had meer geluk op de Hoogmolen. Op 11 Januari 1744 verhuurde Guillaume Joseph vander Meere aan Pieter De Stoop "eenen coren windmeuien ghenaemt den Hoogmolen ghelegen binnen Ayshove prochie Cruyshautem". De jaarlijkse pachtsom bedroeg 43 pond 15 schellingen boven de lasten en te "furnieren een gheconditioneerde wijnpot van 43 gulden 15 stuivers eens en sonder afslagh." Pieter De Stoop kreeg het huurcontract vernieuwd op 11 september 1759. De jaarlijkse pachtsom werd echter 44 pond, boven de lasten en een wijnpot van 44 gulden eens te betalen. Hetzelfde huurcontract werd vernieuwd op 24 november 1761, maar Pieter moet 45 pond pacht betalen en een wijnpot van 45 gulden eens.
Het archief vermeldt een dodelijk ongeluk dat voorviel op de Hoogmolen in juni 1763. De zoon van de molenaar Joseph De Stoop, gevat in het raderwerk op de bovenmolen, werd aan het hoofd gewond. Dit gebeurde tijdens het opkomen van een windstorm en bij het vervasten van de spieën van de pestel. De jongen overleed op 4 juli 1763 en een rechterlijk onderzoek werd ingesteld door de baljuw van Kruishoutem. Geneeskundige zorgen werden de gewonde toegediend door de barbier-chirurgyn Morphy uit Dublin (Ierland) die in Kruishoutem woonde.
Petronelle van Den Abeele, weduwe van Pieter De Stoop huurde de Hoogmolen met hofstede, land, bos en weide op 4 oktober 1778. De pachtsom werd gebracht op 50 pond en een wijnpot van 50 gulden eens (15). Jacob De Stoop filius Pieter huurde op 7 november 1787 de Hoogmolen. De pachtduur bedroeg negen jaar en de jaarlijkse pacht steeg tot 60 pond met een wijnpot van 60 gulden eens. Jacob deed de negen jaar niet uit, want hij stierf in 1790 en de graaf verhuurde de Hoogmolen op 14 mei 1793 aan Livinus Van Den Berghe filius Joseph (16). Livinus Van Den Berghe bleef de Hoogmolen uitbaten tot aan zijn dood in 1804. De weduwe Livinus Van Den Berghe huurde de Hoogmolen in 1805 en 1806. Jan-Baptiste Vereauteren pachtte de Hoogmolen in 1807 en de pachtsom werd 276 gulden Nederlands. Eigenlijk was de pacht 240 gulden, maar de eigenaar had de aankomende pachter geld geleend, zijnde de waarde van het draaiende en staande werk van de windmolen. De geleende som werd volledig terugbetaald in 1811. Jan Baptiste Vereauteren bleef op de Hoogmolen tot op het einde van 1814.
In 1816 werd Jan-Emmanuel Mehuys, gehuwd met Rose-Isabelle Goeminne, molenaar op de Hoogmolen. De pachtsom bedroeg 290 gulden Nederlands, boven de lasten. Hij bleef op de molen tot 1829, jaar van zijn overlijden. De weduwe zegde de Hoogmolen op (17). Van 1830 tot 1868 was Karel Van De Wiele molenaar op de Hoogmolen. Ondertussen was de windmolen eigendom geworden eerst van Charles Emmanuel vander Meere, graaf van Kruishoutem, daarna van zijn dochter Eugénie vander Meere, echtgenote van burggraaf Desrnanet de Biesme. Daarna werd de Hoogmolen eigendom van juffrouw Julie Desrnanet de Biesme. Deze schenkster. van het huidig hospitaal van Kruishoutem stierf zonder directe erfgenamen. De Hoogmolen werd eigendom van haar nicht Mevrouw de Markiezin Cordon Sallier de la Tourt, geboren Desrnanet de Biesmet die in Rome woonde. Euphrasie Van De Wiele, dochter van Karel, huwde met Theophiel Hoste van Machelen. Deze blijven op de Hoogmolen tot 1878. De jaarlijkse pachtsom bedroeg ondertussen 830 frank boven de grondlasten. Op 25 december 1878 verhuurde juffrouw Desrnanet de Biesmede de windmolen aan Henri Van Gaver. De pachtsom steeg tot 900 frank boven de grondlasten. In 1898 werd de Hoogmolen verhuurd aan Vanden Heede Emiel voor de jaarlijkse som van 900 frank. Noterman pachtte de Hoogmolen op 4 maart 1899 met medegaande land, hof en weiden mits 925 fr per jaar boven de grondlasten. Hij bleef tot 1918.
We zien hem aangeduid op:
- Fricxkaart (ca. 1712)
- Villaretkaart (1745-1748) met het symbool van een staakmolen en met de benaming "Hyouck Meule" (sic)
- Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen op teerlingen en met de benaming "Hoogh Meulen"
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met de benaming Hoog Molen
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met een tekeningetje van een staakmolen op teerlingen
Volgens prijsschattingen van 1726, 1732 en 1898 was hij uitsluitend een korenmolen met 2 kopels maalstenen. Het steenkoppel van de achtermolen had een diameter van 140 cm, dat van de voormolen had een diameter van 110 cm. De totale prijs van de staande en draaiende werken bedroeg in 1726 360 ponden groot. Het staande werk kostte 185 ponden gr. en het draaiende werk 180 ponden gr. (of ca. 50 %) van de totale prijs. Het draaiende werk van de voormolen met het tweede kleiner steenkoppel alleen kostte 57 pond (of 16 % van de gehele molen).
Molenaar op de "Hoogemeulen" in 1742 was Pieter Destoop, zoon van Adriaen.
In de "Gazette van Gend" van 2 mei 1793 verscheen de volgende advertentie: "Ter verpachting wordt gepresenteerd : een graanwindmolen, genaamd “de Hoogmolen”, met hofstede en landerijen, staande nabij het Dorp “ontrent de kalseyde op Deynze”. Inlichtingen bij advocaat De Bruyne, wonende op het kasteel te Kruishoutem, ontvanger en administrateur-generaal van graaf van der Meere, eigenaar van de molen."
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Van der Meere Charles Aimé Emmanuel, graaf te Brussel
- later, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Charles Aimé Emmanuel Van der Meere)
- 18.01.1838, deling: Van der Meere Augustus Nicolas, graaf te Kruishoutem (onderhandse akte)
- 13.09.1839, ruil: Desmanet de Biesme Pierre Charles, eigenaar te Elsene (notaris Bovijn)
- later, eigenaar: Desmanet de Biesme Louis Nicolas, brigadegeneraal te Brussel
- 07.04.1871, erfenis: de weduwe Eugénie Désirée Van der Meeren et de Cruyshautem en de kinderen (overlijden van Pierre Charles Desmanet)
- 24.07.1875, erfenis: de erfgenamen: a) Desmanet de Biesme Henriette, eigenares te Brussel en b)Desmanet de Biesme Julie, eigenares te Brussel (overlijden van Eugénie Van der Meeren)
- 31.10.1875, deling: Desmanet de Biesme Julie, eigenares te Golzinnes-sous-Bossières (prov. Namen) (notaris Saby)
- 20.02.1913, erfenis: de Cordon Sallier de la Tour-Desmanet de Biesme Victor Amedée Maria Jozef, eigenaar te Candessi (Italië) (overlijden van Julie Desmanet de Biesme)
In 1832 werd de pachter ook als olieslager vermeld. Werd in deze molen tijdelijk ook een stampharnas ingebouwd?
Op het einde was de binnenroede nog een houten pestelroede, terwijl de buitenroede reeds van ijzer was.
De staakmolen werd opgeblazen en vernield in oktober 1918 tijdens de aftocht van de Duitse legers. Er volgde geen heropbouw. Aureel Noterman was de laatste molenaar. Molenaar Hilaire Noterman maalde verder met een zuiggasmotor, net zoals Oscar Vancauwenberghe dat ook deed met zijn vernielde molen in Kruishoutem.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Rijksarchief Gent, - FM51 (familie Desmanet de Biesme) - nr. 1778. Proces tussen Gillis Stalins, raadsheer en ontvanger van West-Vlaanderen, en Charles de Jauche, wegens niet betaling door deze laatste van een belasting op zijn molen, geheten de Hoogmolen, 1643, 1 bundel
Gedrukte bronnen
Gazette van Gend, 2 mei 1793 (advertentie verhuur).
Werken
Jozef Goeminne, "De windmolens van Ayshove-Kruishouten", Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze en van het land aan Leie en Schelde, XVIII, 1951, p. 75-77.
Julien Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974, p. 190-191.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (78).
Dhondt Oscar, De molens te Wannegem en omgeving, Jaarboek 2004. Heem- en Geschiedkundige Kring “Hultheim” - Kruishoutem, p. 187-199.
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963).
Lieve De Bel, "Kruishoutem toponymisch doorgelicht: molentoponiemen", in: Jaarboek van de Heem- en Geschiedkundige Kring Hultheim (Kruishoutem), 2006, p. 19, ill.
"Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15N4".
Goeminne J., Bijdrage tot de geschiedenis van Kruishoutem, (Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze en van het land aan Leie en Schelde, XXII, 1955, p.95-159).
GoeminneL.-De Bel R., Kruishoutem In oude prentkaarten 1900-1940, Kruishoutem, s.d.
Vermeulen F.-Rogge M.-Van Durm L., Terug naar de bron, Kruishoutem archeologisch doorgelicht, (Archeologische Inventaris Vlaanderen, Buitengewone reeks, 2, Gent, 1993).
Herman Holemans, Oost-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1995. Deel 4. Gemeenten K-L, Opwijk, Ons Molenheem, 2002.
Lieven Kinds e.a., "Acht eeuwen Nokere", s.l., 1996, p. 164.