Westmolen
Jabbeke, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Westmolen, Kleine Molen, Jabbekemolen, Molen Demonie, Molen Acke
- Ligging
- Ettelgemsestraat 20
8490 Jabbeke
800 m N v.d. kerk
kadasterperceel A855
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1409 / na 1600 / 1768
- Verdwenen
- kort na 1580, oorlog / 1768, sloop / 1914, overgebracht naar Bredene - Parklaan
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 4518
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Westmolen was een houten korenwindmolen aan de noordzijde van de Ettelgemsestraat, thans huisnummer 20.
De staakmolen wordt voor het eerst vermeld in 1409: ‘... in Jabbeke, noordwest vander kerke, noord vanden Westmoelne ende vanden Couswech...’ (Rijksarchief Brugge, Charters met blauw nummer, nr. 4846).
In 1462 waren de Jabbeekse bezitingen van de proosdij van Hertsberge al een tweetal eeuwen eigendom van "de Ridders van de Maltezerorde ("tempeliers van Overzee") van de Commanderij van Slype. Daaronder behoorden ook de Westmolen en de hoeve.
De Tempeliers hadden veel grondbezit in Jabbeke. Niet enkel het graan van hun eigen boerderij (de latere hofstede van Pierre Stubbe), maar ook het graan van alle bewoners van hun eigendommen moest op de Westmolen gemalen worden. Ze beschouwden de molen dus als hun banmolen.
De Tempeliers verpachtten in 1516 hun hofstede en molen. De molen werd dan uitgebaat door Andries Verburgh, terwijl Joos Cassimiris de hoeve bewoonde. Alhoewel de Tempeliers dan al Jabbeke verlaten hadden, bleven de hoeve en de molen tot ver in de 18de eeuw hun eigendom.
Lambrecht Hoevenaeghel pachtte de molen en de hoeve in 1557. De pachtprijs voor de molen bedroeg 5 ponden grooten per jaar. Hij was hoofdman (burgemeester) van Jabbeke van 1571 tot 1576. Tot rond 1580 verbleef hij op de boerderij van de Tempeliers. Kort daarop erfde hij, via zijn vrouw, de hofstede "de Gauwerij", gelegen aan de Legeweg (de latere hofstede van Jules Acke) en ging er ook wonen. Vroeger werd soms foutief gedacht dat de hoeve aan de Legeweg de Tempeliershoeve was.
We zien de molen afgebeeld op de kaart van Pourbus van het Vrije (ca. 1570)
Kort na 1580 werd de molen verwoest (godsdienstoorlogen). De heropbouw gebeurde pas na 1600.
In 1671 stonden er te Jabbeke twee molens (de West- en de Oostmolen). De molenaar die ze allebei gebruikte, betaalde aan de parochie 5 ponden grooten.
In de Ommelopers van 1680 en 1692 lezen we als beschrijving: ‘De Tempeliers van over zee. Aende zudwesthende daeran 38 roên lants synde den meulenwal daer den west meulen op staet met de zuytsyde aende oudenburgweg (Rijksarchief Brugge, Ommeloper Jabbeke 1692, f° 40).
In 1680 werd de molen van de Tempeliers, en waarschijnlijk ook de andere molen, bediend door Jan Copynies. Enkele jaren later kwam de Westmolen onder de hoede van Jan de Brauwere. Zijn weduwe Johanna Lievens zette het werk verder na zijn overlijden in 1688. De uitbating van de Westmolen werd in 1691 overgedragen aan haar zoon Jacob De Brauwere, die op 23 juli 1691 huwde met Johanna Rosseel uit Jabbeke. Na hem was het de beurt aan Marinus ("Maryn") Verbeke, samen met zijn zus Anna Verbeke. Het zware molenaarswerk gebeurde met de hulp van molenaarsknecht Frans Verheecke uit Jabbeke.
Tegen 1748 was Frans Verheecke "uitgetrouwd" en zijn plaats werd ingenomen door Joseph De Somer, eveneens uit Jabbeke. Ondertussen was Johannes Van den Berghe, echtgenoot van Anna Verbeke, overleden en kwam diens weduwe terug bij haar ongehuwde broer inwonen.
Van deze molen bestaat een zeer nette, gekleurde tekening daterend van juli 1755, op het ‘Plan ofte Caerte figurative relatyf’ van de hofstede Zytveld door J.A. Laurenz (Rijksarchief Brugge, Wateringen van Blankenberge, kaart 55). Volgens deze kaart, die zeer nauwkeurig lijkt, was het een mooie, stevige houten staakmolen op teerlingen.
We zien hem aangeduid op de Ferariskaart van ca. 1775 met het bruin symbool van een staakmolen onder de benaming "Jabeke Meulen" en op de kaart Vandermaelen (midden 19de eeuw) als "le Petit Moulin". Het gehucht waar hij stond, had de benaming "Kleine Molenhoek", in tegenstelling tot de "Grote Molenhoek" dat te situeren is aan de oostzijde van de kerk, rond de Grote Molen (zie aldaar)
Pachter van de Westmolen in 1763 was Johannes Pottier. De molen was aan het eind van zijn jaren en verkeerde al geruime tijd in een verregaande staat van verval.
Gillis van den Broucke, rentenier te Jabbeke, liet in 1768 met instemming van de Tempeliers, de versleten molen vervangen door een nieuw exemplaar. De nieuwe staakmolen, wederom van het type tweezolder-staakmolen, werd gebouwd door molenbouwer De Backer uit Moerkerke. Hieruit blijkt dat de Tempeliers vanuit hun verblijfplaats op het eiland Malta hun versleten molen zelf niet wensten te vervangen, maar wem aan anderen toelating gaven een nieuwe molen op hun grond te plaatsen. Molenbouwer De Backer uit Moerkerke bedacht zijn werk met enige poëzie. Op een balk eitelde hij het volgend gedicht:
"In storm, donder en hagelvlagen
moet ik hier mijn leven wagen
en in lege tijden
moet ik mijn leven verslijten.
T.B.D.E. 1768
T.V.O. D.B. 1768"
Johannes Pottier was molenaar rond 1780. Zijn dochter Francisca Pottier trouwde op 11 oktober 1784 met Petrus Vermaut, die zijn schoonvader als molenaar zou opvolgen.
De dochter van Petrus Vermaut, Isabella, huwde met Cornelius Demony (Demonie), die op zijn beurt zijn schoonvader als molenaar opvolgde. Volgens de volkstelling van 1814 bestond het molenaarsgezin uit:
Cornelius Demony (40 jaar), molenaar
Isabelle Vermaut (26 jaar), huishoudster
Philip Demony (6 jaar)
Ludovicus Demony (4 jaar)
Petrus Demony (2 jaar)
Catharina Claeys (19 jaar), meid uit Jabbeke
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Demonie-Vermaut Cornil, molenaar te Jabbeke
- 23.08.1871, verkoop: a) Demonie Franciscus, molenaar te Jabbeke, b) Demonie Jan, molenaar te Jabbeke en c) Demonie Lucia (kinderen van Cornelius) (notaris Delanghe)
- 10.02.1894, erfenis: a) Demonie Frans, molenaar te Jabbeke en b) Demonie Jan, molenaar te Jabbeke (overljiden van Lucia Demonie)
- 13.05.1895, verkoop: Acke-Maene Edmond, molenaar te Jabbeke (notaris Bouchout)
Te oordelen naar zijn onroerende bezittingen in 1844, kon molenaar Demony rijkelijk van de wind en de molen leven. Hij bezat o.a. de molen met het land waarop hij stond en drie woningen in dezelfde straat. Een tijd lang stonden de ongehuwde kinderen Frans, Jan en Lucia (+1894) hun inmiddels oud geworden vader Cornelius Demony bij.
Edmond Acke, afkomstig uit Snellegem, kocht de molen aan in 1895. Ondertussen was de alleenheerschappij was wind- en watermolens voorbij. De concurrentie met de stoommaalderijen werd steeds groter. Met deze evolutie voor ogen, diende de molenaar zijn beroep te beveliigen door te investeren. Ook Edmond Acke, die inmiddels burgemeester van Jabbeke was geworden, paste zijn molenaarsbedrijf aan aan de noden van de tijd.
Hij verkocht de staakmolen in 1913 aan Henri Hubert uit Bredene. Deze liet de molen in 1914 slopen en weer opbouwen in de Polderstraat (huidige Parklaan) te Bredene door molenbouwer August Peel uit Gistel voor 5.257 frank.
Aan de westzijde van zijn woning aan de Ettelgemsestraat (nr. 20) liet Edmond Acke een stoommaalderij optrekken, uitgerust met een zware stoommachine. Na de eerste wereldoorlog liet hij een benzinemotor plaatsen. Nog later was deze molen opgebouwd tot een armgasmotor. Het gas voor deze motor werd ter plaatse vervaardigd, gewoon door kolen te verbranden en zo het gewonnen gas naar de motor te voeren.
Edmond Acke overleed in 1923. De maalderij werd nog een tijdlang uitgebaat door zijn zonen Achiel en Marcel. Marcel verliet het ouderlijk huis en 1928 en vestigde zich te Oudenburg, waar hij eveneens een molen had aangekocht (zie Oudenburg, Molen Acke, waarvan de gave romp nog bestaat). Zijn broer Achel heeft zijn leven lang in en om de ouderlijke maalderij gewoond en gewerkt, tot aan zijn overlijden in 1967. Zijn zoon Fernand Acke, zette - als derde generatie in rechte lijn - het malen verder.
De molen stond bij een hoeve, waarvan het oorspronkelijke boerenhuis met jaarankers uit "1781" is gedateerd. Het oorspronkelijke 18de-eeuwse boerenhuis, nu stal, bestaat uit een woongedeelte van vier traveeën en ten oosten aansluitende stal van vier traveeën; rode baksteenbouw onder pannen zadeldak. De vensteropeningen werden allemaal verkleind; de mooie zwart bakstenen omlijsting van de voordeur bleef bewaard. Witgekalkte voorgevel met grijze plint.
Haaks bij de woning aansluitend, een schuurvolume van twee bouwlagen, gebouwd in 1909.
De voormalige molenaarshoeve werd op 5 oktober 2009 vastgesteld als bouwkundig erfgoed.
André VAN EENOO, R. HENNEMAN, Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Zie verder: Bredene, Molen van Henri Hubert
Literatuur
Archieven
Rijksarchief Brugge, Archief commanderie Slype (verpachting uit 1516).
Rijksarchief Brugge, Oud kerkarchief Jabbeke (verpachting uit 1557).
Rijksarchief Brugge, Charters met blauw nummer, nr. 4846 (vermelding uit 1409)
Rijksarchief Brugge, "Ommeloper der Prochie van Jabbeke anno 1680"
Rijksarchief Brugge, Ommeloper Jabbeke 1692, f° 40.
Rijksarchief Brugge, Wateringen van Blankenberge, kaart 55: "Plan ofte Caerte figurative relatyf’ van de hofstede Zytveld" door J.A. Laurenz , juli 1755.
Gemeentelijk Archief Jabbeke, Landkaart van Jabbeke, 1829 (met de benaming Kleine Molenhoek)
Kaarten en plannen
Pieter Pourbus, Kaart van het Brugse Vrije, ca. 1570.
Ferrariskaart, ca. 1775.
Atlas der Buurtwegen van de gemeente Jabbeke, ca. 1844.
Topografische kaart van Vandermaelen, ca. 1850.
Kadastrale Popp-kaart van Jabbeke, ca. 1860.
Werken
Kanunnik Tanghe, "Parochieboek van Jabbeke", p. 10, 74.
André Van Eenoo, "Jabbeke. Histories en legenden", deel II, Jabbeke, s.d., p. 226-231.
André Van Eenoo, "Jabbeke. Historie en legende. Deel 3", Jabbeke, p. 237-239.
R. Henneman, "Windmolens te Jabbeke", in: Biekorf, LVIII, 1957, p. 368-370.
W. Roels, "De windmolens te Jabbeke", in: Molenecho's, II, 1974, 10, p. 75-76, 79.
"Molens te Jabbeke", in: De Westvlaming, LV, 1962, nr. 10.
E. Hooft m.m.v. B. Boone, G. Callaert, V. De Bodt, P. Santy, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35, 2007.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel III. Gemeenten H-J", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1995.