Molenechos's Homepage Molenechos.org

Poelkapelle (Langemark-Poelkapelle), Vlaanderen - West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Treurnietmolen, Molen Courtens
Ligging

Houthulstseweg 53


8920 Poelkapelle (Langemark-Poelkapelle)
westzijde
kadasterperceel C727a
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1566
Verdwenen
1913, sloop
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen, later ook oliemolen
Bescherming
niet,
Database nummer
4512

Beschrijving / geschiedenis

De Treurnietmolen was een houten korenwindmolen aan de westzijde van de  Houthulstseweg (nr. 53), aan de overzijde van de molenaarswoning op de oostzijde (nr. 70), op 1,1 km ten noordwesten van de kerk van Poelkapelle.

Volgens de legende verwijst de naam "De Treurniet" naar Graaf Boudewijn Hapkin (°1093, + 1119), die de streek van bandieterij zuiverde door alle rovers op te knopen aan een galg. Zoals op diverse andere plaatsen liet hij ook hier een permanente galg plaatsen waaraan de boosdoeners werden opgehangen, tot de lijken door de wilde dieren waren verscheurd. Om hen moest niet getreurd worden! Vandaar de naam Treurniet. Op deze kruising lag een gelijknamige hoeve met herberg "De Treurniet".

Een steenworp verder stond de Treurnietmolen. De Treurnietmolen of Courtensmolen was de oudste van het dorp en wordt reeds vermeld in 1566.

We vinden hem terug op de volgende landkaarten:
- kaart van Frix (1712): "M((ouli)n de Poelle Cap(elle)"
- Ferrariskaart (ca. 1775), met het bruin symbool van een staakmolen: "Treurniet Molen"
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844): symbool van een staakmolen op teerlingen
- Topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850): "Treurt Niet M(olen)n"

Op 29 Brumaire van het Republikeinse Jaar 12 raden de 28-jarige Joseph Eugène Morent en  de één jaar jongere Barbara Thérèse Menu in het huwelijk te Langemark. Babaras vader Ignace was geboren te Wijtschate op 19 januari 1714. Hij huwde op 4 augustus 1772 te Boezinge met haar moeder Maria Jacoba Dufloo. Ignace was buitenpoorter van stad Ieper en stierf op 70-jarige leeftijd op 28 maart 1784 te Voormezele. Maria Jacoba hertrouwde te Voormezele op 27 februari 1786 met Jan Frans Vandenbroucke. Als getuigen bij het huwelijk van Joseph en Barbara te Langemark waren aanwezig: de 65-jarige molenaar Jan Vandenbroucke; Pieter Jan Morent, landbouwer te Langemark, 38 jaar en broer van de bruidegom. Joseph I. Bossaert uit Langemark en Charles E. Liebaert uit Moorslede.

De bevolkingstelling in 1796 vernoemt deze gezinsleden, die er sinds 1790 woonden met nr. 1668: Jan Vandenbroucke, 60 jaar oud en molenaar; Jacqueline Dufloo, echtgenote en 69 jaar; Philippe en Barbara Menu haar zoon en dochter van 28 en 25 jaar oud.

Het molenaarsgezin Joseph Morent en Barbara Menu met haar broer Philippe sloten in 1807 een lening af voor de aankoop van de molen. Op 30 mei 1807 is een hypothecaire inschrijving te Ieper verricht voor een schuld van 5.833 frank en 99 cent nopens de graanmolen Treurnietmolen met een huis en bijgebouwen en 1ha 30a land (Reeks 71, 6/552). De leningsakte is verleden op 6 mei 1807 voor notaris Comyn te Langemark.

Twintig jaar later, in de telling van 1815, is de familie vermeld met nr. 66: Joseph Morent, 39 jaar oud, landbouwer; Barbara Menu, 38 jaar en echtgenote; Morent Rose Claire; Pieter Frans, Lodewijk Joseph; Vuylsteke Amelie, 21 jaar en dienstmeid. De rest van de familie is op een andere woonst ingeschreven: De Coene Pieter, 55 jaar en molenaar; Morent Barbara Thérèse, 45 jaar en echtgenote; Morent Victoire; Menu Philippe Jacques, 42 jaar, dienstknecht, Deman Catherine, 27 jaar dienstmeid.

Rond 1830 was de molen in het bezit van Pieter Decoene-Morent, molenaar te Langemark. Lodewijk Courtens (°Langemark 1799 - +Poelkapelle 1857), gehuwd te Staden in 1833 met Maria Theresia  Phlypo, werd er molenaar in 1840. Voorheen was hij, zoals zijn vader en zijn oom Carolus, boswachter in het Bos van Houthulst. Van het koppel bleef een foto bewaard.
Eugène Louis Delavie-Decoene erfde de molen in 1849. De Atlas van de Buurtwegen van de gemeente Langemark uit het jaar 1841 (kaart 12) vermeldt twee huisjes (sectie C nrs. 54 en 55), met tuin (nr. 56) en weide (nr. 58) in eigendom van de erfgenamen familie Morent. Tien jaar later, volgens de kadastrale leggers P.C. Popp uit 1851, zijn eigenaar: Karel Morent (art. 425) van de 2 huisjes met oppervlakte 90ca en 1a 10ca (sectie C nrs. 55A – 54A), 2 tuintjes 02a 30ca en 2a 40ca (nrs. 56A – 56B), een boomgaard 30a 90ca (nr. 57), weide 14a 90ca (nr. 58), blekerij 41a 60ca (nr. 59), hooiland 54a 30ca (nr. 60) en bos 5a 20ca (nr. 61). De beide huisjes met de perceeltjes land behoren thans tot de hoeve, Schreiboomstraat 11 te Poelkapelle. Vervolgens Joos Morent, (art. nr. 424) als eigenaar van 2 weiden 88a 10ca en 17a 10ca (sectie C nr. 729 - 734), 4 percelen land met oppervlakte 67a 20ca – 65a 40ca – 50a 20ca - 70a 40ca (nrs. 732 – 733 – 735 – 740), een huis 1a 68ca met tuin 4a 20ca (730 – 731).

De Treurnietmolen gelegen langs de (staats)weg van Poelkapelle naar Houthulst is dan het eigendom van molenaar Pieter De Coene (art. 163), met 2 percelen land 11a en 39a 30ca (sectie C nrs. 726 - 725), de molen en wal 8a (nr. 727), 2 tuintjes met 8a 20ca en 6a (nrs. 723 - 728), een huis met een oppervlakte van 9a 50ca (nr. 724A). Philippe Menu bleef ongehuwd en is overleden, leeftijd van 64 jaar op 30 mei 1836. Zijn zus Barbara overleed op 27 juni 1853, echtgenote van Pieter Frans Morent. Zij was toen 77 jaar oud. Joseph Eugène Morent verleed 86 jaar oud op 2 maart 1862.

De herberg ‘de Treurniet’ bevond zich op de hoek van de staatsbaan en de (vroeger genaamde) “Poperingestraat”. Deze weg leidde van Langemark via Vijfwegen naar Staden en Torhout. Omwille het Houthulstbos werden in de nabije herbergen o.a. het Munneken, de Madone, Ruyssen, de Treurniet… vaak openbare verkopingen van hout gehouden.

Zo vernoemt de Ieperse krant Le Propagateur van 30 december 1840 een openbare verkoping van 40 loten hout met nog eikenhout in 5 kopen in de Zwarteputten te Langemark, eigendom van de Ieperse schepen de Patin, in herberg de Treurniet op maandag 25/01/1841, bewoond door Joannes Baptiste Vandenbroucke.

In de krant "l’ Opinion, Journal d’Ypres" van 25 oktober 1863 werd een aankondiging geplaatst voor de openbare verkoop van herberg "den Treurniet", gebruikt door J.B. Vandenbroucke met 54a 80ca., grond aan de prijs van 150 frank per jaar. Deze verkoping omvatte verder een "koorn- en oliewindmolen", met het woonhuis, schuur en stallingen, met 3ha 6a 68ca grond, in gebruik door de weduwe Vincent Courtens aan de prijs van 765 frank per jaar. Deze verkoping ging door, samen met andere panden te Langemark en Westrozebeke, in herberg de Drie Broeders, gezegd Catotjens te Ieper op 28 oktober 1863. Notarissen Comyn te Langemark, Van Eecke en Dufaux te Waregem leidden deze verkoping. Een gelijknamig café De Treurniet bestond volgens K. De Flou al in 1699.

In 1863 kocht Pierre Beheyt-Delavie en consoorten, eigenaar te Rumbeke, de molen. Bij akte verleden voor notaris Vaneecke, werd de molen op 9 januari 1864 verkocht aan Charles Louis Courtens, zonder beroep te Langemark, Melanie Courtens en Leonard Courtens, molenaar te Langemark. Deze Leonard Courtens-Deceuninck werd in 1883 alleen eigenaar (akte notaris De Tavernier, 20.02.1883)

Op 19 september 1894 gebeurde er rond 3 uur in de namiddag bij de Treurnietmolen een ernstig ongeval. De molenaar was naar beneden gelopen om de molen te versteken (naar de wind te zetten). Toen hij terug op de molen kwam vond hij de buurknaap, Honoré Salomez, acht jaar oud, die nogal veel op en rond de molen vertoefde, het hoofd afgrijselijk verpletterd tussen het tandwiel en de maalsteen, waarbij de jongen op slag dood was.

De windmolen werd, na de dood van Leonard Courtens, in 1913 gesloopt (en dus niet vernield tijdens de eerste wereldoorlog, zoals dit soms wel eens werd geschreven). Er werd verder gemalen met een mechanische maalderij die in de eerste wereldoorlog werd vernield. In de jaren 1920 werd de maalderij weer opgebouwd door de familie Courtens, met thans Antoine Carette en Simonna Courtens.

Guy MENU

Literatuur

Archieven
Rijksarchief Beveren-Waas, Hypotheekregisters, Ieper (Reeks 71, 6/552)

Uitgegeven bronnen
Atlas van de Buurtwegen van de gemeente Langemark, 1841 (kaart 12)
Kadasterkaart en -legger P.C. Popp, 1851
le Propagateur, 30.12.1840
l'Opinion, Journal d'Ypres, 25.10.1863 (verkoopsadvertentie)

Werken
Guy Menu, "De Treurnietmolen en herberg De Treurniet te Poelkapelle", Langemark-Poelkapelle, 2012.
Freddy Courtens, "Courtens uit het Ieperse, 1678-1978", Oostende, 1979.
R. Baccarne & J. Steen," Poelkapelle 1914-1918", Wervik, Almar, 1965.
R. Baccarne, "Poelkapelle en de Eerste Wereldoorlog", Iepers Kwartier, XXXI, 1995, 3, p. 81-112.
"Langemark-Poelkapelle graag gezien", De Klaproos, Koksijde, 2004.
John Verpaalen, "Molens van de frontstreek", Koksijde, De Klaproos, 1995, p. 90-93;
Roland Annoot, "De molens in het Westland", Ieper, 1950.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 4. Gemeenten K-L", Kinrooi, 1997.
H. Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten P-R", Rotem, 2001.
Familie-archief Courtens, Poelkapelle
Jozef Maes, "Molens te Poelkapelle", De Belgische Molenaar, 22.02.1966.
Jozef Maes, in: De Belgische Molenaar / Levende Molens, 7 september 1979 (ongeval van 1894).
G. Vandromme, "Gehuchten en historische locaties in Langemark-Poelkapelle". Langemark-Poelkapelle, 2013, 132 p.
Mailbericht Aimé Smeyers, 05.03.2013.