Kruiswegemolen
Meigem (Deinze), Vlaanderen, Oost-Vlaanderen
- Naam
- Kruiswegemolen, Carons molen
- Ligging
Vaarzeelstraat
9800 Meigem (Deinze)
hoek met Heerdweg
kadasterperceel C90b
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1870, materialen uit Vinkt / 1874 (steen)
- Verdwenen
- 1932, 13 oktober, storm / 1956: romp ingekort / 1978: sloop restant
- Type
- Staakmolen, later stenen grondzeiler
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 4008
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Kruiswegemolen of Carons molen werd in 1870 gebouwd als een houten korenwindmolen op de hoek van de Vaarzeelstraat en de Heerdweg (voorheen Kruiswege).
Rond 1870 woonde op Kruiswege August Ranson. Hij woonde er op het hoogste punt van de gemeente, 17 m boven de zeespiegel, en liep reeds lang met het denkbeeld rond eens een eigen molen te bezitten. Toevallig kwam in Vinkt een houten windmolen te koop. Dit was voor Ranson zijn kans en hij de molen te kopen, hem af te breken en op zijn eigendom weer op te bouwen.
Doch weldra moest de ondernemende man ervaren dat zijn droombeeld niet uit te voeren was. Hij moest er zich toe beperken enkel de wieken en het draaiend werk uiteen te nemen. Ondertussen liet hij een stenen korenwindmolen bouwen, type grondzeiler.
Kort voor 1913 werd naast de windmolen een stoommaalderij opgetrokken, maar er werd ook nog met de wind gemalen. Tevens was in 1913 een lijnkoekbrekerij.
De eigenaar-molenaar had hiervoor zware financiële inspanningen moeten opbrengen, bij zoverre dat hij de molen moest verkopen. Dit gebeurde precies acht dagen voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog.
Het was Aloïs Caron, geboren te Zingem en komende van de molen van Petegem die de hofstede en de molen aankocht. De nieuwe eigenaar moest 8 dagen later reeds zijn molen verlaten om zijn vaderlandse plicht te gaan vervullen. Hij moest een vrouw en drie kinderen verlaten die er zich zo goed en zo kwaad als het ging doorsloegen. De molen werd bediend door twee zonen: Gaston 15 jaar en Gilbert 13 jaar.
Opeenvolgende eigenaars:
- 1870, opbouw: Rantson Leo, landbouwer te Meigem
- na 1874, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Leo Rantson)
- 20.08.1885, verkoop: Rantson-Dobbelaere August, molenaar te Meigem (notaris Lippens)
- 04.09.1908, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van August Rantson)
- 04.03.1913, verkoop: De Pril Cyrille, handelaar te Haaltert (notaris Nowé - graanwindmolen, stoommaalderij, lijnkoekbrekerij)
- 24.03.1913, verkoop (rouwkoop): de weduwe van August Rantson (notaris Nowé)
- 21.07.1914, verkoop: Caron-Waterloos Aloïs, molenaar te Petegem-Deinze (notaris Van Zantvoorde)
- 19.06.1927, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Aloïs Caron)
- 19.06.1958, erfenis: de kinderen: a) Caron ALice Marie, b) Caron André" Raymond en c) Caron Gilbert Gustaaf (overlijden van de weduwe)
- 01.09.1958, deling: Caron-Maes Gilbert Gustaaf, molenaar te Meigem (notaris Vermeersch)
Veel geluk echter zou de windmolen niet beschoren zijn. In 1932 reeds moest er een nieuwe "roede" ingedraaid worden afkomstig van de molen Dhaenens van Vinkt. Ook het dak en het draaiend werk werden vernieuwd door molenmaker Arthur Adam van Kruishoutem.
Enkele maanden later gebeurde de catastrofe. Het was 13 oktober 1932, zeven uur in de morgen, er stond een goede wind en de molen draaide lustig. Opeens stak er een windhoos op. Gaston stond op de molen en in enkele seconden was het gebeurd. Vooraleer men de molen kon vangen sloeg de kap om en plofte met een zware slag naar beneden. Sommige delen werden tientallen meters ver geslingerd.
Het moet een treurig schouwspel geweest zijn: de pas herstelde molen fris gekalkt en geteerd, de wieken geschilderd in de nationale kleuren, alles flink opgepoetst en dan.. op enkele seconden alles reddeloos verloren.
Kort na de ramp werd de maalderij versterkt en werd er met een motor verder gemalen tot in 1956. De stenen molen bevatte 2 koppels stenen, een van 1,40 m en een van 1,50 m doorsnede. Ook was er een koppel pletstenen, waarmede eikels en lijnzaad geplet werden. De Nevelse snuiffabrikant Theofiel De Poorter kwam ook naar de molen om er snuif te pletten. Er werd geketst met een knecht en het malen werd vergoed met "muiter" (multer, scheploon) dat schommelde rond de 5 kg per 100 kog meel. Er werd ook geld aanvaard en de prijs schommelde rond 1 en 5 fr. per 100 kg, naar gelang van de prijs van het graan. Betreffende het inkorten van de zeilen gebruikt men de volgende termen: draaien de wieken met het zeil een kwart bloot, dan sprak de mulder van "het eindeken bloot"; was het zeil halfingekort, dan zei men "halfbloot", driekwart ingekort was "op pestel" draaien" en gans bloot zei de mulder "roe bloot".
In 1956 werd besloten het metselwerk van de molenromp gedeeltelijk af te breken. Tot in 1978 bleef er nog een ronde stomp over die afgedekt was met een puntvormig dak en thans is alleen nog de lichte verhevenheid
Lieven DENEWET, Armand BAUWENS & Herman HOLEMANS
Opeenvolgende eigenaars:
- 1870, opbouw: Rantson Leo, landbouwer te Meigem
- na 1874, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Leo Rantson)
- 20.08.1885, verkoop: Rantson-Dobbelaere August, molenaar te Meigem (notaris Lippens)
- 04.09.1908, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van August Rantson)
- 04.03.1913, verkoop: De Pril Cyrille, handelaar te Haaltert (notaris Nowé - graanwindmolen, stoommaalderij, lijnkoekbrekerij)
- 24.03.1913, verkoop (rouwkoop): de weduwe August (notaris Nowé)
- 21.07.1914, verkoop: Caron-Waterloos Aloïs, molenaar te Petegem-Deinze (notaris Van Zantvoorde)
- 19.06.1927, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Aloïs Caron)
- 19.06.1958, erfenis: de kinderen: a) Caron ALice Marie, b) Caron André" Raymond en c) Caron Gilbert Gustaaf (overlijden van de weduwe)
- 01.09.1958, deling: Caron-Maes Gilbert Gustaaf, molenaar te Meigem (notaris Vermeersch)
Literatuur
Armand Bauwens, De verdwenen molens van Meigem, Het Land van Nevele, XII, 1981, 1, p. 402-405.
Molens in het Land van Nevele, in: Het Land van Nevele, XXII, nr. 4, p. 343 e.v.;
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering. De arrondissementen Eeklo en Gent, in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962)
Herman Holemans, Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-N, Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2004.
Bogaert C. & Lanclus K., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Deinze - Nazareth, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12N3, Brussel - Turnhout, 1991.
De Potter F. & Broeckaert J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 4, Gent, 1864-70.
Stefaan De Groote & Denis Pieters, "Groot-Deinze in oude foto's. Deel 1", Eeklo, 1998, p. 22 en 79.
Antoine Janssens, "De windmolens van Nevele en randgemeenten", in: BGD, KOK Deinze, jg. 26,1959, p. 99-133.
K.I.K. Brussel, Online Fototheek, Meigem. Foto nr. 32. MKriswegmolen.
A. Janssens, (Bijdrage over de molens van Meigem), in: De Vlaamse Post, 1 april 1966.