Oostmolen

Bij de heropbouw van de stad na de inname in september 1604 zorgde Aartshertog Albrecht in de eerste plaats voor de bouw van graanmagazijnen en twee molens.

Reeds in het begin van 1605 rees een eerste molen op, ongeveer in het midden van het huidig Vissersplein, de "Oostmeulen".

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Vandewalle Bartholomeus en consoorten, molenaar te Oostende
- 28.09.1848, verkoop: (van de grond) Domeinen van de Staat en (van het gebouw): a) Vandewalle Albert, herbergier te Oostende, b) Declercq-Vandewalle Pierre, herbergier en molenaar te Mariekerke, c) Vandenbroucke-Vandewalle Franciscus, visser te Oostende, d) Vandewalle Jacques, zeeman te Oostende en e) Hamilton-Vandewalle Ivo, zonder beroep te Oostende (notaris Vancaillie)
- 07.10.1853 verkoop: (van het gebouw) Verriest Franciscus, molenaar te Oostende (notaris Liebaert)
- 10.12.1855, verkoop: (van het gebouw) Vrome-Dortant Pierre, eigenaar te Oostende (notaris Liebaert)

De Oostmolen werd in 1856 gesloopt.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Farasyn Daniël. "De Oostendse molens". De Plate, VII, 1978, 9, p. 11.
Deschacht D., "Straatnamen van Oostende van A tot Z", Oostende, 1998.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem, Ons Molenheem, 1999.