Fortmolen

De Fortmolen of molen Biebuyck was aanvankelijk een rosmolen en werd later een windmolen, gelegen aan de oostzijde van de Noordstraat, schuin tegenover de Gaaipersstraat, nabij de hoek met de Brugsesteenweg.

Voor 1830 werd er een olierosmolen, type binnenrosmolen, gebouwd. Op 31 oktober 1831 gebeurde (volgens een verklaring afgelegd op 27 oktober 1847) een verdeling tussen olieslager was Antoine Pepinus Biebuyck-Van Hoorne en zijn broer, advocaat Joseph  Biebuyck uit Kortrijk.

Rond 1847 werd bovenop het dak een houten oliewindmolen opgericht.
In 1864 wordt in het kadaster enkel nog melding gemaakt van "magazijn", zodat verondersteld kan worden dat het dakmolentje dan verdwenen was.

We zien de molen aangeduid op:
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1854)

Lieven DENEWET

Archieven en landkaarten
- Ferrariskaart (ca. 1775) (niet aangeduid)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1854)

Werken
- Denys Désiré, Toponymie van Roeselare, Roeselaars plaatsnaamkundig woordenboek, Kortemark-Handzame, 1982.
- Holemans Herman, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten P-R, Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 2001.

Persberichten
A. Denys, De verdwenen windmolens van Rousselare, in: De Rousselaarsche Bode, 09.03.1935.