Molen te Vele
Nederbrakel (Brakel) , Vlaanderen, Oost-Vlaanderen
- Naam
- Molen te Vele, Molen Ghijs, Molen Vandevelde
- Ligging
- Vossenbroekstraat 28
9660 Nederbrakel (Brakel)
zuidoostzijde
grens met Sint-Martens-Lierde en Sint-Maria-Oudenhove
kadasterperceel B nr. 149-152
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.804714, 3.784852 (Google Streetview)
- Gebouwd
- 1763
- Verdwenen
- 1823, verplaatst naar Schorisse
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 3693
- Ten Bruggencatenummer
- 01710 a
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Dat er te Nederbrakel op de Toep, meer bepaald op de weide gelegen achter de Toepkapel, ooit een windmolen heeft gestaan is bekend. Deze molen werd door het Duitse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog vernietigd om te vermijden dat via de stand van de wieken boodschappen werden doorgeseind of dat de molen als uitkijkpost werd gebruikt. De toenmalige eigenaar was Amatus Van Wassenhove.
Wat slechts weinigen weten, is dat er ooit een windmolen heeft gestaan een eindje verderop langs de Vossenbroekstraat. Mijn grote nieuwsgierigheid hieromtrent werd slechts eerder toevallig opgewekt. Tijdens de speurtocht naar mijn voorouders was het mijn betrachting om zoveel mogelijk na te gaan waar ze woonden of leefden. De meeste overlijdensakten van de burgerlijke stand verwijzen naar de woonplaats, de straat of het gehucht waar het overlijden plaats vond, meestal zelfs met vermelding van het beroep van de overledene.
Eén van mijn voorouders, Angelina (Karolina) Vandevelde, stierf op 20 augustus 1828 in haar huis gelegen aan de ‘molen te Vele’. De voornamen Angelina en Karolina werden blijkbaar door elkaar gebruikt.
Na rondvraag om te weten waar dat zou kunnen geweest zijn, bleek dat deze plaatsaanduiding in Nederbrakel, door niemand gekend was. Op de kaart van de Oostenrijkse Nederlanden uit ca. 1775 van graaf de Ferraris staat een molen afgebeeld, een eind buiten het centrum van Nederbrakel richting Brussel, in de omgeving van het ‘Eyvelt’. De molen staat genoteerd als ‘Moulin de Nederbrakel’ Deze molen staat nog niet aangeduid op de Villaretkaart (1745-1748).
Op de overlijdensakte van mijn voorvader Francies Vandevelde (de vader van Angelina Vandevelde), met als sterfdatum 26 brumaire XIV (16.11.1805), is als plaats van overlijden het huis n° 29 in de wijk ‘Kokerberg’ vermeld en als beroep is ‘monnier’. ‘Monnier’ is het oud-Frans voor ‘meunier’, molenaar.
Het napluizen en het in kaart brengen van alle namen van de bewoners tussen 1845 en 1900 en een vergelijking van alle huisnummers van de toenmalige Bockstraat (huidige Kokerbergstraat), Vossenbroekstraat en de Toepstraat (deel van de huidige Kruisstraat en de huidige Toepkapelstraat) en de Kortenbosch, deden het vermoeden rijzen dat de windmolen meer dan waarschijnlijk op het einde van de Vossenbroekstraat, heel dicht tegen de grens met Sint-Martens-Lierde en Sint-Maria-Oudenhove, stond. Op het kaartboek van Benedictus Pieters van 1794 staat de molen duidelijk afgebeeld op het perceel nr 74. De eigenaars van dat perceel met bijhorende hofstede en windmolen, zijn de erven Frans Ghijs.
De Poppkaart voor Nederbrakel uit 1865 maakt echter geen melding van de windmolen. Het perceel n° 74 uit het kaartboek van 1794 komt overeen met de kadastrale sectie B nrs 149, 150, 151 en 152. Op de atlas der buurtwegen van Nederbrakel uit 1845 is evenmin een molen te bespeuren. Bij de geciteerde kadastrale nummers wordt als eigenaar “Van Twembeke Joseph François fils” vermeld. De oudste kadastergegevens van België maken geen melding meer van een molen op deze percelen gelegen in de toenmalige wijk Kokerberg.
Aangezien in de overlijdensakte van mijn voorouder, molenaar Francies Vandevelde, sprake is van een getuige, namelijk zijn schoonbroer Jean-Baptiste Cimpe, molenaar te Sint–Lievens-Esse, gaf aan dat we hier mogelijk te doen hadden met een molenaarsfamilie. Vroeger was het immers de gewoonte dat het molenaarsvak in de familie doorgegeven werd. Georges Souffreau, auteur van het boek ‘De molens van Herzele’, bezorgde mij een pachtovereenkomst uit 1734 waarin sprake is van Marinus Vandevelde, molenaar op een watermolen te Oombergen. Gezien Francies Vandevelde geboren was te Oombergen was een familieband niet uit te sluiten. Opzoekingen in de parochieregisters van Oombergen en Hillegem brachten mij twee generaties verder in het verleden van de familie Vandevelde. Molenaar Marinus Vandevelde te Oombergen was immers de grootvader van Francies Vandevelde die in 1805 stierf op de Kokerberg.
Er is eveneens nog sprake van de oprichting van een molen te Hillegem in 1734, een houten korenwindmolen die eerder afgebroken werd te Gent op Sint-Pieters met als afgaande pachter aldaar Joos Vandevelde. Vermoedelijk zal verder stamboomonderzoek hier een familieverband kunnen leggen.
Georges Souffreau laat eveneens weten dat er in de kadastergegevens van Herman Holemans sprake is van een afbraak van een molen op de Kokerberg, waarna een overplaatsing gebeurd is naar Schorisse in 1823. Merkwaardig is eveneens dat pastoor Cornelius Fransman op 28 juni 1792 het overlijden van Judocus Vandevelde optekent, de vader van Francies Vandevelde. In Latijnse tekst is er sprake van ‘mola dicta te Veele’, wat opnieuw een verwijziging is naar ‘molen te Vele’. Judocus Vandevelde was woonachtig in ‘Gouvertingen’ (het huidige Goeferdinge), maar stierf dus eveneens te Nederbrakel.
Thans zijn er nog twee mondelinge overleveringen. Valère Van Twembeke uit Opbrakel, destijds opgegroeid in de omgeving van de Kokerberg, spreekt nog over de ‘Molenkouter’, op de plaats waar de molen ooit stond. Ook Marc Beerens, woonachtig op het einde van de Kruisstraat, spreekt nog over de ‘Molenbaan’, zijnde een stuk van de huidige Heyveldstraat, gelegen beneden de vroegere standplaats van de molen. Beide personen hebben echter nooit iets gehoord over het bestaan van een molen aldaar.
Zoals blijkt blijven heel wat vragen onbeantwoord en deze zullen bijkomend onderzoek en tijd vergen. Denk maar aan vragen zoals: van waar komt de naam ‘molen te Vele’? Was er voor de molen onvoldoende werk en was deze er daarom “te veel”? Wie richtte de molen op, wanneer gebeurde dat en wie waren de opgaande en afgaande pachters op de Kokerberg? Is er iets gebeurd met molenaar Francies Vandevelde die op 45 jarige leeftijd stierf in 1805? Enz,... Het molenaarsbestaan was in veel gevallen gekenmerkt door kommer en kwel en weinig vreugden. Invallende legers, bliksem, storm, betwistingen met pachtovereenkomsten en allerhande slijtageproblemen aan de molen waren immers schering en inslag.
Hierbij de stamboomgegevens :
Bruno De Stercke x Linda Reymen
Georges De Stercke x Monique Lapage
Arthur De Stercke Martha Chevalier
° Nederbrakel 7.10.1898 ° Everbeek 1.9.1902
+ Gent 28.9.1979 + Ronse 6.5.1987
Petrus De Stercke x Catharina D’Haeyer
° Opbrakel 5.5.1861 ° Nederbrakel 13.1.1863
+ 03/01/1952 Nederbrakel + Nederbrakel 6.10.1931
Petrus D’Haeyer (Pimast) x Nathalie Vandevelde
° Nederbrakel 1.9.1834 ° Nederbrakel 30.5.1835
+ Nederbrakel 7.3.1928 + Nederbrakel 13.3.1919
Jean-Baptiste Vandevelde x Bénédicta Vandewalle
° Nederbrakel 21.1.1808 ° Parike 26.8.1806
+ Nederbrakel 6.2.1895 + Nederbrakel 4.2.1879
Angelina (Karolina) Vandevelde x Jean Baptiste Desmet
° St-Martens-Lierde 16.3.1781 ° St-Maria-Oudenhove 2.3.1779
+ Nederbrakel 20.8.1828 + Parike 25.11.1852
Francies Vandevelde x Dorothea Tuybens
° Oombergen ?.?.1759 ° ?
+ Nederbrakel 16.11.1805 + St-Martens-Lierde 6.10.1810
Judocus Vandevelde x Joanna Catharina De Paepe
° 23/05/1735 Hillegem ° 26/02/1735 Hillegem
+ 28/06/1792 Nederbrakel + ?
Marinus Vandevelde x Joanna Govaerts
De oprichting van de Molen te Vele
Uit een akte van 16.11.1763 in het rijksarchief te Gent, blijkt dat molenaar Francis Ghijs, 33 jaar oud en afkomstig van Michelbeke, de toelating krijgt om een nieuwe molen op te richten op de Kokerberg te Nederbrakel. Het verlenen van octrooien was rond deze periode normaal het voorrecht van Keizerin Maria Theresia van Oostenrijk die regeerde tussen 1740 en 1780. Het octrooi voor Francis Ghijs werd echter in 1763 toegekend door de heerlijkheid van Nederbrakel.
“Compareerde voor (praeter loco – doorstreept), meijer, burgemeester en fs der prochie en heerelijckhede van Nederbraeckel in persone Frans Ghijs insetenen mulder deser prochie welcken comparant in considerad van de weldaeden bij hem gehadt en genoten van seer edelen ende hoogh gheboren heere D’heer theodorbaron de Plotho Baron van landen en baronijen van Inghelmunster, Ste Baefs Vijve,Wedergraet prins van ’t heilig rooms rijck, etc., here deser voorseide prochie, mitsgaeders namentlijk ten aensien van de permissie aen hem comparant verleent tot het erigeren eenen nieuwen coorenwindtmeulen binnen dese prochie op den cookerbergh,verclaert soo hij daet bij desen in profijte van seg seer edelen heere en van sijne successeurs te verkennen een heerelijcke rente van seven ponden grooten courants gheldt s’jaers dies het eerste jaer crois ofte heerelijcke rente sijnen inganck is nemende den 16 deser loopende maendt 9bre 1763 …”
Korte tijd vóór de octrooiverlening (akte van 25.6.1763) had Francis Ghijs, een partij zaailand van 188 roeden gekocht, “ghenaemt den Doschove … gheleghen binnen Nederbraec op den Cockerbergh…”. Hij kocht het goed van Joannes De Smet uit Sint-Martens-Lierde, die het op zijn beurt erfde van zijn ouders. De benaming ‘Doschoven‘ is een al lang verdwenen toponiem.
In de tweede helft van de 18de eeuw werd in verschillende andere verkoopakten op de Kokerberg gewag gemaakt van ‘Doschoven’, soms ook genoteerd als ‘Dorshoven’.
Aangezien volgens het verleende octrooi de oprichting van de nieuwe korenwindmolen zal gebeuren op bovenvermeld stuk zaailand, mag er geconcludeerd worden dat er voorheen geen molen op deze plaats stond. De aanvraag tot het verkrijgen van het octrooi werd echter niet in het archief teruggevonden. Hieruit had immers kunnen afgeleid worden of de molen van ergens anders kwam en overgeplaatst zou worden naar de Kokerberg. In andere octrooiaanvragen is soms sprake van een verplaatsing van een molen van het ene dorp naar het andere. Misschien was de molen dan op zijn vorige locatie “te veel”, wat mogelijks een verklaring had kunnen zijn voor de benaming “molen te Vele”.
Francis Ghijs stierf op 6.3.1785 te Nederbrakel op 54 jarige leeftijd. De “staat van goed” van 15.11.1786 verschaft interessante gegevens. In het “tweede cappittel van baeten bestaende in gronden“ wordt immers melding gemaakt van de windmolen op de Kokerberg :
“Alvooren de behuysde stede daer den overledenen op ghewoont heeft ende gestorven is ende waer op is staende eenen cooren wintmolen geleghen binnen dese prochie op den Doschoven canton genaemt den Kokerbergh paelende noort den losch oost Jan Geerdens, suyt Francies Langhbeen ende west de weduwe Pieter Cosijns ghecomen bij coope van Joannes De Smet volgens contracte daer van synde …”
In het “derde cappittel van baete bestaende in prijs van huysinge en meulen” is er sprake van de “akte van prijsije” opgemaakt door prijzer Pieter De Vos op 17.7.1786 voorafgaandelijk.“Alvooren den woonhuijse… bestaende in een keucken twee camers met eene kelder een schuere met een coystal ende verckenscot t saemen gepresen door Pieter De Vos gheeden prijser van stijlle volgens de acte prijsije ten desen annex op de somme van een duysent vier hondert vier guldens en acht stuijvers …”
“ Item alle de staende wercken van den cooren wintmolen staende op de voorseyde partije grondt gepresen door den voornoemden Pieter De Vos volghens de gemelde annexe prijsije op de somme van een duysent drij hondert vijfendertigh guldens en twaalf stuijvers…”
“Wat aengaet alle de draegende wercken van selven cooren wintmolen den selven zijnde aencomen van de actuelen pachter Jan Baptiste Crombé gepresen door Joannes Raije en Nicolaes Teulinghs beide prijsers en meulemackers van stijlle op de somme van veerthien hondert twee en twintigh guldens negen stuijvers waervan den aencommende pachter heeft betaelt tot eene somme van ses hondert guldens courant gelt … “
Jan-Baptiste Crombé is dus in 1786 de pachter van de molen op de Kokerberg. De ‘staat en inventaris van goed’ vermeldt ook dat Jan-Baptist Crombé op dat moment nog 4 maand molenpacht verschuldigd is.
Ook de vrouw van de overleden Francis Ghijs, met name Barbara Van Der Linden, was blijkbaar niet vreemd aan het molenaarsmilieu. Dit blijkt althans uit onderstaande tekst waarin sprake is van de molen te Schorre te Nederbrakel in de omgeving van de Herreweg.
“… jegens de handerigghe van haer sijde houdende goet geduerende haer huwelijck met desen overledenen oock heeft vercocht, eerst het deurgaende derde van d helft van drij dagwant behuysde stede ende meulenbergh met den staecke ende cruysplaete van den meulen daer op staende ghestaen ende gheleghen binnen dese prochie ghenaemt den molen te Schorre aen haeren broeder Joannes Van Der Linden …”
Eén en ander is ook af te lezen in de bewaarde pointinckrolle en ommestellingen uit die tijd, die de belasting op grondoppervlakte weergegeven. Andere inkomsten, bijvoorbeeld uit een molen, werden eveneens omgezet naar een fictieve oppervlakte, teneinde ze te kunnen belasten. In die tijd was het ook de gangbare praktijk dat de pachter de belasting moest betalen en niet de eigenaar. Volgens de pointinckrolle van 1779 werd Francis Ghijs te Nederbrakel belast op een oppervlakte van 1 bunder 92 roeden0 voetvoor een te betalen bedrag van 13 gulden 10 stuiver 2 oord. In onze contreien kwam een bunder overéén met 1 hectare 22 are 98 centiare. Voor het jaar 1782 was dit reeds opgelopen tot 4 bunder 149 roeden0 voetmet een overéénstemmend belastingsbedrag van 50 gulden 5 stuiver 3 oord. Jean Baptiste Crombé werd niet vermeld in de pointinckrolle, noch in 1779, noch in 1782. Uitgaande van een 6 jaar durende pachtoveréénkomst van 1786 tot 1792 voor Jean-Baptiste Crombé, zou Francis Ghijs dan molenaar gebleven zijn tot aan zijn dood. Dit blijkt ook uit de opgemaakte staat en inventaris van goed van 1786 waarin sprake is van het “aankomen” van de pachter Crombé. De ommestellinge voor de jaren 1783 tot en met 1789 is niet teruggevonden. In de ommestellinge van 1790 staat Jean-Baptiste Crombé genoteerd voor een oppervlakte van 1 bunder 2 dagwand 70 roeden met een te betalen belasting van 16 gulden 15 stuiver.
De familie Vandevelde en de molen op de Kokerberg
Merkwaardig is dat rond de periode van de oprichting van de molen de ouders van molenaar Francies Vandevelde, met name Judocus Vandevelde en Joanna Catharina De Paepe, in Sint-Martens-Lierde opduiken. Judocus was de zoon van molenaar Marinus Vandevelde en Joanna Govaerts. In de parochieregisters van Sint-Martens-Lierde is, in de periode van 1764 tot 1773, de geboorte van 3 van hun kinderen vermeld, alsook het overlijden van 1 kind. Tussen 1758 en 1762 waren al 2 kinderen geboren in Oombergen en 1 kind in Hillegem.
1/ Joanna Vandevelde (°Oombergen 2.04.1758)
2/ Francies Vandevelde (°Oombergen 21.11.1759)
3/ Carolus Vandevelde (°Hillegem 23.8.1762 en † Sint-Martens-Lierde 14.3.1773)
4/ Marinus Vandevelde (°Sint-Martens-Lierde 08.12.1764)
5/ Joanna Catharina Vandevelde (° Sint-Martens-Lierde 12.2.1767)
6/ Rochus Vandevelde (° Sint-Martens-Lierde 28.6.1769)
Ook is Judocus er nog doopgetuige bij de geboorte van een kleinkind op 19.10.1776.
Is dit puur toeval dat beiden, geboren in Hillegem, de omgeving van Hillegem-Oombergen verlaten om te verhuizen naar Sint-Martens-Lierde. Of is er misschien al vanaf 1764 een betrokkenheid bij molenaarsactiviteiten in de wijde omgeving van Sint-Martens-Lierde? Onderzoek hieromtrent kon tot op heden geen uitsluitsel geven. Hoe dan ook, de kinderen van Judocus, in het bijzonder zoon Francies Vandevelde, 5 jaar oud in 1764, moeten van kindsbeen af vertrouwd geweest zijn met de aanwezigheid van een molen op de Kokerberg. De grens van Nederbrakel met Sint-Martens-Lierde lag immers vlak naast de molen te Vele.
In de "pointinckrolle" van 1792 wordt Francies Vandevelde voor de eerste keer vermeld, met een te betalen bedrag van 14 gulden 5 stuiver voor een grondoppervlakte van 1 bunder 2 dagwand. Er is een verschil in oppervlakte van 70 roeden in vergelijking met de gegevens voor Jean-Baptiste Crombé uit1790. Inde pointinckrolle van 1792 werd Jean-Baptiste Crombé dan ook slechts voor 70 roeden belast, dit voor een bedrag van 1 gulden 13 stuiver 1 oord. Francies Vandevelde is dus in 1792 de opvolger van Jean-Baptiste Crombé.
Dat Francies pachter werd kan ook afgeleid worden uit de overlijdensakte van zijn vader Judocus, die stierf aan de “molen te Vele” op 28.6.1792. Deze akte signaleert namelijk dat Judocus Vandevelde er op dat moment was ter ere van zijn oudste zoon. In het archief werden echter geen pachtoveréénkomsten gevonden, noch voor Jean-Baptiste Crombé, noch voor Francies Vandevelde. Misschien werd de overéénkomst wel in een ander dorp opgemaakt of is ze verloren gegaan.
De Ommestellinge van 1795 vermeldt dat de belastbare oppervlakte van Francies Vandevelde reeds was opgelopen tot 2 bunder 1 dagwand 85 roeden. De te betalen belasting bedroeg 22 gulden 3 stuiver 1 oord. De bewaarde volkstelling van 1796 voor Nederbrakel vermeldt Francies Vandevelde als molenaar op de Kokerberg. Naast zijn gezin wordt ook de 20 jarige dienstknecht Josephus Tuypens genoteerd. Hij woont blijkbaar bij hen in sinds 1793. Josephus Tuypens (Nicaise ) is de zoon van een zuster van Dorothea Tuypens.
Ook in de “Nieuwe ommelooper der prochie en heerlijckhede van Nederbraeckel” van het einde van de 18de eeuw wordt de naam Francies Vandevelde teruggevonden naast de beschrijving van het perceel 74 en zijn eigenaars, reeds bekend uit het kaartboek van Benedictus Pieters.
De vorige pachter Jean-Baptiste Crombé stierf op 5.6.1817 op 64 jarige leeftijd te Nederbrakel in zijn woning staande op “den Zaevel”. Als beroep staat mulder genoteerd. De aangifte gebeurde o.a. door de 29 jarige muldersknecht Ludovicus Carton.
De kadastrale locatie van de windmolen op de sectie B nrs 149, 150, 151 en 152 meldden we reeds, alsook de toenmalige eigenaar Van Twembeke Joseph François fils. Maar wanneer echter kreeg Joseph Van Twembeke het vermelde domein in zijn bezit? Van wie had hij dit gekocht? Stond er in de verkoopsakte misschien nog wel iets vermeld over de molen? Misschien werd er nog wel een pachter vermeld? Enz…
Johan Van Twembeke uit de Pinte, die de geschiedenis van de familie Van Twembeke te boek stelde, vermeldt een akte 6.5.1824, verleden bij notaris Petrus Fredericus Roosens te Nederbrakel. Josephus Van Twembeke kocht op die datum van Pieter Francies Foucart, koster, en zijn huisvrouw Joanna Coppens, wonende te Sint-Martens-Lierde, Pieter FranciesTeirlink, kamslager, Joannes Baptiste Teirlink, kamslager en Francisca Teirlink, spinster, wonende alle drie te Nederbrakel en Joannes Josephus Teirlink, landbouwer te Nederbrakel, “…enen huisstede met een woonhuis envoorts batimenten mitsgaeders fruitboomen daer op staende ende medegaande, gestaan ende gelegen binnen de gemeente van Nederbraekel, waar men ’t noemt den Kokerberg wezende het voorheen molenhuis van de molen te Veele …” De benaming van de vroegere molen in de akte is gemakkelijk af te lezen als molen te Vale. Het is echter wel degelijk de molen te Veele. De vermelde “a” kan in de akte immers evengoed als “ee” geinterpreteerd worden. Dat de molen er in 1824 niet meer stond is in overeenstemming met de kadastergegevens van Herman Holemans, die verwijzen naar een afbraak en overplaatsing naar Schorisse in 1823.
Naar verluidt zou deze molen terechtgekomen zijn bij de familie Aelvoet, doch er zijn tegenstrijdige kadastergegevens. Nazicht van het verkoopscontract van de molen, alsook van de aanvraag tot het verkrijgen van een toestemming rond 1823, kan misschien definitief de tegenstrijdigheden uitsluiten. Het is immers best mogelijk dat daarin nog melding wordt gemaakt dat de molen uit Nederbrakel komt.
De akte van 1824 citeert echter niet wanneer en van wie de verkopers Teirlink - Foucart - Coppens het verkochte goed in hun bezit kregen. Misschien wel rechtstreeks van de erfgenamen Frans Ghijs die nog eigenaar waren in 1805? Of zijn er nog andere eigendomsovergangen? Verder onderzoek zal dit nog moeten uitwijzen.
Verder is er geen enkele aanwijzing waaraan de molen zijn naam ontleent. In de opgemaakte prijsije van 17.7.1786 spreekt Pieter De Vos over “een wintmolen genaemd den Kokerenberg”. Is er dan nog geen sprake van molen te Vele of heeft prijzer Pieter De Vos, residerende te Erwetegem, gewoonweg geen weet van de benaming “te Vele”?
Uit de overlijdensakte van Judocus Vandevelde blijkt dat minstens sinds 1792 sprake is van de benaming “te Vele”. Als de benaming is ontstaan omwille van gering economisch succes, dan is het toch wel merkwaardig dat de molen tot 1823 te Nederbrakel bleef staan. Vanaf 1792 is dit nog een tijdspanne van 31 jaar!
Als afstammeling van molenaar Francies Vandevelde blijft de vraag mij achtervolgen wat er met mijn voorvader op de Kokerberg is gebeurd. Hij stierf er immers op amper 45-jarige leeftijd.
In het artikel “aanvullingen in verband met de molen te Vele” in Triverius XL, 4 wordt allusie gemaakt op betalingsproblemen, dit naar aanleiding van een geschil voor het vredegerecht te Nederbrakel op 24.07.1805. Francies Vandevelde wou slechts de pacht voor de molen, land en weide betalen op voorwaarde dat hij deze in de toekomst onmiddellijk kon verlaten als het hem best uitkwam. Alle betrokken partijen kwamen echter tot een verzoening.
Ongetwijfeld zal Francies Vandevelde in het toenmalige barslechte economische klimaat het zeker niet te “breed” hebben gehad. De meeste molenaars-pachters hadden immers slechts schaarse bezittingen en hadden meestal weinig greep op de impact van onverwachte gebeurtenissen met en rond de molen. Mijns inziens mag hier toch wel de vraag gesteld worden of er niet meer aan de hand was. Enkele maanden na het bekomen van een akkoord bij de vrederechter sterft Francies Vandevelde. Hij is amper 45 jaar en kan hij zijn levensopdracht niet meer vervullen. Hij laat een vrouw en acht kinderen na. Eén kind, Joanna Josepha was op jonge leeftijd overleden. Het jongste kind Rosalia was op het moment van het overlijden van Francies, zes jaar oud.
Hadden de moeilijke tijden onder Frans bewind hem in een uitzichtloze situatie gebracht? Was hij misschien zwaar ziek en zag hij zijn einde naderen? Wou hij in dat geval zijn vrouw en kinderen vrijwaren van toekomstige problemen met de molen als hij er niet meer zou zijn? Denk maar aan het verbreken van de pachtoveréénkomst in geval van overlijden, enz … Het blijft voorlopig een raadsel.
Onduidelijk is ook waarom schoonbroer-molenaar Jean-Baptiste Kimpe uit Sint-Lievens-Esse aanwezig was te Nederbrakel.
Francies Vandevelde stierf op 16.11.1805 om 15 uur en s’anderdaags ‘s morgens om 10 uur (dus 19 uur later ) doet Jean-Baptiste Kimpe de aangifte van het overlijden. Is hij van de toestand te Nederbrakel op voorhand op de hoogte? Houdt hij misschien de molen tijdelijk draaiende ? Of is het er nog anders aan toegegaan? Jean-Baptiste Kimpe stierf op 10.2.1807 te Sint-Lievens-Esse. In de overlijdensakte staat dat hij aldaar de molenaar was. Is er dan niemand van de kinderen die na het overlijden van vader Francies de molenactiviteiten in 1805 kon verderzetten? Hieronder worden ze één voor één vermeld.
Isabelle Vandevelde (spinster) x Joseph Fouquet (wever, dagloner)
° Sint-Martens-Lierde 19.10.1779 ° Nederbrakel 17.9.1773
+ St-Kornelis-Horebeke 10.9.1867 + St-Kornelis- Horebeke 16.3.1871
x Nederbrakel 10 brumaire IX
Carolina (Angelina) Vandevelde (spinster) x Jean-Baptist Desmet (wever,herbergier, landbouwer)
° Sint-Martens-Lierde 16.3.1781 ° St-Maria-Oudenhove 02.03.1779
+ Nederbrakel 20.08.1828 + Parike 25.11.1852
x Sint-Martens-Lierde 1. 9.1808
Joanna Josepha Vandevelde ° Sint-Martens-Lierde 20.2.1784 + Sint-Martens-Lierde 17.2.1787
Coleta Vandevelde (weefster) x Pieter Antoon D’Haeze (wever)
° Sint-Martens-Lierde 26.11.1786 ° Nederbrakel 17.01.1780
+ Nederbrakel 2.3.1864 + Nederbrakel 28.1.1868
x Nederbrakel 21.11.1812
Jean-Baptiste Vandevelde (maalder) x Petronella Claes (maalderesse)
° Sint-Martens-Lierde 6.6.1789 ° Vollezele 1796
+ O.-L.-V. Lombeek 07.12.1859 + O.-L.-V. Lombeek 31.01.1870
x Vollezele 30.06.1819
6/Petrus Leopold Vandevelde (daguurwerker) x Maria Th. Rapaille (huishoudster)
° Nederbrakel 30.01.1792 ° Nederbrakel 09.03.1794
+ + Gent 26.04.1833
x Nederbrakel 26.10.1815
7/ Marinus Vandevelde ° Nederbrakel 06.06.1794
8/..Victoria Vandevelde (spinster) ° Nederbrakel 30.3.1797
Dochter: Vict. Ludovica Vandevelde (°Nederbrakel 8.8.1828 en er + 8.9.1833)
9/ Rosalia Vandevelde (spinster) x Pieter Francies Flamez (wever)
° Nederbrakel 17.07.1799 ° Sint-Martens-Lierde 20.01.1797
+ Sint-Martens-Lierde 01.01.1853 + Sint-Martens-Lierde 17.12.1866
x Nederbrakel 11.05.1831
Francies Vandevelde kreeg dus eerst vier dochters en pas daarna drie zonen op rij. Moeder natuur had door een andere verdeling de toekomst ongetwijfeld een andere richting kunnen uitsturen. Slechts het vijfde kind, Jean-Baptiste, is de eerste zoon in het gezin. Uit bovenvermelde gegevens van de negen kinderen blijkt dat slechts weinigen onder hen in 1805, bij het overlijden van vader Francies een rol konden spelen
- Isabella Vandevelde was 26 jaar in 1805. Ze huwde met Joseph Fouquet. Ze kregen drie kinderen te Sint-Kornelis-Horebeke: Joannes Fouquet (°16 pluviose XII), Amelie Fouquet (° 9.6.1806) en Angela Fouquet (° 1.6.1815). Op basis van de geboorte van deze kinderen is het niet direct duidelijk of de ouders tussen 1806 en 1815 te Sint Kornelis-Horebeke woonden. Gedurende deze periode zijn er geen geboorten noch overlijdens van kinderen gevonden en ook niet in Nederbrakel of Sint-Martens-Lierde. Joseph Fouquet was volgens de geboorteakte van 1806 dagloner van beroep. Beiden stierven op hoge leeftijd op de Steenberg te Sint-Kornelis-Horebeke.
- Carolina (Angelina) Vandevelde was 24 jaar in 1805. Ze huwde op 1.9.1808 te Sint-Martens-Lierde met Jean-Baptist Desmet. Dat Caroline Vandevelde dan niet meer te Nederbrakel woonde, blijkt eveneens uit de overlijdensakte van dochter Cristine Vandevelde op 30.3.1807 inde Bollanstraete te Sint-Martens-Lierde. Dit is 16 maanden na het overlijden van vader FranciesVandevelde. Volgens de akte zijn de getuigen, Coleta Vandevelde en twee buren, landbouwer Jean-Baptiste Flamé en molenaarsknecht Jean-Baptiste De Lange, allen aldaar woonachtig. De registratie gebeurde er door Benoit De Lange die ook molenaar was. In de overlijdensakte van Anna Marie Vanderstraeten op 24.5.1807 te Sint-Martens-Lierde wordt melding gemaakt van de 66-jarige molenaar Pierre De Lange. Of er daar op dat moment al dan niet nog een connectie is met de molen te Vele is mij niet bekend.
Twee van de kinderen Desmet, tweelingzusjes (° Nederbrakel 6.4.1816) stierven in1817 in hun huis aan de Herreweg te Nederbrakel. Amelia Francisca Desmet op 27.1.1817 en Anne Maria Desmet op 9.4.1817.
- Joanna Josepha Vandevelde stierf op jonge leeftijd in 1787.
- Coleta Vandevelde was 18 jaar in 1805. Ze was getuige bij de aangifte van de geboorte van Amelie Fouquet in 1806 en werd genoteerd als spinster, woonachtig te Sint-Martens-Lierde. Ze deed eveneens de aangifte van het overlijden van Christine Vandevelde in 1807 en werd dan genoteerd als wonende in de Bollanstraete te Sint-Martens-Lierde.
- Jean-Baptist Vandevelde was 16 jaar in 1805. Of hij nog op één of andere manier bij de molen te Vele betrokken is geweest, zal bijkomend onderzoek nog moeten uitwijzen. Misschien was hij nog te jong. Bovendien weet zijn afstammeling Cyriel Vanbelle uit Sterrebeek via de overlevering, dat Jean Baptiste Vandevelde opgeroepen werd voor het leger van Napoleon en daarvoor werd hem destijds een medaille toegekend door de keizer van Frankrijk. In een in het Frans opgesteld document, uit 31.10.1857 krijgt hij van koning Leopold I, de toelating om deze medaille te dragen.
“ la Médaille de Ste Hélène pour les campagnes de 1792 à 1815 qui lui a été décernée par M.l’Empereur des Français; vu l’art. 9 de la loi du 11 juillet 1832 … … … le sieur J.B. Vandevelde est autorisé à porter la susdite médaille sans pouvour la détacher du ruban …“
Waarom Jean-Baptist Vandevelde vanuit Nederbrakel te Vollezele gaat huwen, om vervolgens in Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek te verzeilen, is niet bekend, alsook heeft Cyriel Vanbelle in zijn familie nooit iets gehoord van wat er in 1805 op de Kokerberg zou kunnen gebeurd zijn met voorouder Francies Vandevelde. Jean-Baptist Vandevelde en zijn vrouw Petronella Claes waren beiden maalders te Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek op de “Hertboommolen”. Deze molen werd in 2002 volledig gerestaureerd en heeft ook nog twee andere benamingen. De naam “Tragische molen” kwam er naar aanleiding van verschillende moorden die er gebeurden o.a. de roofmoord op Leonie-Petronella Walravens en Emiel Vervenne op 22.4.1917. Leonie-Petronella Walravens was de kleindochter van Jean-Baptist Vandevelde. Haar ouders Jean-Baptist Walravens - Catherine Vandevelde, alsook haar broer Theophile Walravens waren er molenaar. Emiel Vervenne was er de molenaarsknecht. Een recentere benaming is de “Zepposmolen”, genoemd naar het bekende jeugdfeuilleton “kapitein Zeppos” uit de jaren 1960 waarvoor de molen als decor diende. Het kan bijna niet anders dan dat Jean-Baptist Vandevelde zich te Nederbrakel de knepen van het molenaarsvak eigen had gemaakt. Wat zou vader Francies fier geweest zijn dat zijn zoon en ook verschillende van diens nazaten de molenaarstraditie hebben verder gezet, zelfs tot diep in de 20ste eeuw. Wie zei ook al weer dat een beroep ophoudt na enkele generaties…
Ook moeder Dorothea Tuypens heeft dit allemaal niet meer mogen meemaken. Ze stierf op 6.10.1810, op 52 jarige leeftijd, in de Parijsstraete te Sint-Martens-Lierde.
Ongetwijfeld zal Jean-Baptist Vandevelde in Onze-Lieve-Vrouw Lombeek, ver van de heimat, nog dikwijls gemijmerd hebben over het wel en wee tijdens zijn jeugdjaren aan den molen te Vele te Nederbrakel.
De molenaars Vandevelde
Zoals blijkt is bij het overlijden van Francies in 1805 te Nederbrakel aan de molenaarsfamilie Vandevelde geen einde gekomen. De vader van Francies, Judocus Vandevelde, was bij zijn overlijden te Nederbrakel in 1792, woonachtig te Goeferdinge. Nazicht van een gedeelte van de parochieregisters uit de wijde omtrek bracht aan het licht dat aldaar op 21.6.1796 Rochus Vandevelde huwde met Joanna Catharina Lenoir. Jacques De Ro van Gerardimontium signaleerde mij het bestaan van het “meuleke Vandevelde” te Schendelbeke. Zowel Rochus als Marinus Vandevelde, beiden broers van Francies Vandevelde, waren verbonden met die molen. De familie Vandevelde was er gedurende de 19de en 20ste eeuw eigenaar, alsook molenaar en brouwer. Beiden broers stierven te Schendelbeke in de wijk B, gelegen aan de steenweg Geraardsbergen naar Gent. Ook voor verschillende van hun nakomelingen wordt dezelfde plaatsbeschrijving genoteerd bij het overlijden. Deze plaats komt overéén met de huidige Astridlaan te Schendelbeke-Geraardsbergen.
Rochus Vandevelde + Schendelbeke 30.3.1833, 63 jaar, molenaar
MarinusVandevelde + Schendelbeke 23.3.1825, 60 jaar, molenaar
Rochus Vandevelde en Joanna Lenoir kregen o.a. 5 zonen :
- Livinus Vandevelde + Schendelbeke 31.5.1834, 31 jaar, brouwer
- Carolus Vandevelde + Schendelbeke 3.12.1822, 19 jaar
- Petrus Johannes Vandevelde, 24 jaar in 1822 , molenaar
- Jean-Baptiste Vandevelde + Schendelbeke 20.7.1869, 70 jaar, brouwer
- Augustinus Vandevelde, 46 jaar in 1853, molenaar.
De in 1859 onttakelde molen werd in 1860 gemetst ter vervanging van een staakmolen. Enkel de imposante romp van de molen is thans nog de stille getuige van het grote “Vandevelde” verleden.
Het lot heeft blijkbaar voor Francies Vandevelde te Nederbrakel de teerlingen anders gegooid dan voor zijn broers te Schendelbeke. Misschien vielen de broers daar wel onder een gunstiger gesternte en hadden ze meer wind in de zeilen. Ze waren misschien wel op het juiste moment op de juiste plaats.
Over mijn verre voorouders Marinus Vandevelde en Joanna Govaerts zijn weinig gegevens bekend. Nochtans werden de geboortedata van hun 11 kinderen, alsook de aanwezige getuigen, genoteerd. In het jaar 1734, 276 jaar geleden, duikt de naam Marinus Vandevelde de eerste keer op in een pachtoveréénkomst, als molenaar te Oombergen. Op 24.5.1779 is Marinus aanwezig in Sint-Martens-Lierde als getuige op het huwelijk van kleinzoon Francies Vandevelde met Dorothea Tuypens.
De geboortedata van de 11 kinderen :
1/ Judocus Vandevelde ° Hillegem 23.5.1735
2/ Joannes Antonius Vandevelde ° Hillegem 7.9.1736
3/ Angelina Vandevelde ° Oombergen 17.1.1738
4/ Franciscus Vandevelde ° Oombergen 27.8.1740
5/ Maria Elisabeth Vandevelde ° Oombergen 29.12.1742
6/ Anna Judoca Vandevelde ° Oombergen 11.5.1746
7/ Petronella Vandevelde ° Oombergen 9.9.1748
8/ Catharina Vandevelde ° Oombergen 13.??.1749
9/ Maria Anna Vandevelde ° Oombergen 8.4.1751
10/ Judoca Vandevelde ° Oombergen 8.8.1752
11/ Franciscus Vandevelde ° Oombergen 29.1.1756
Om na te gaan of meerdere van die kinderen een molenaarsbestaan hadden is verder onderzoek noodzakelijk. Heel wat vragen konden slechts gedeeltelijk of nog niet beantwoord worden. Misschien zijn sommige gebeurtenissen van toen nog anders verlopen dan we denken. Er is echter nog veel onontgonnen archiefmateriaal zodat de hoop levendig blijft om bijkomende opheldering te bekomen. In elk geval, ik begon deze speurtocht naar het verleden uit nieuwsgierigheid. Het enthousiasme werd in deze tak van mijn stamboom echter opgewekt door de idyllische combinatie van de molen te Vele en mijn voorouders Francies Vandevelde – Dorothea Tuypens. Ik had het geluk om opzoekingen te kunnen doen en aldus enkele antwoorden te vinden .
Het is dan ook met grote bewondering en veel respect voor mijn verre voorouders dat ik het bovenstaande als eerbetoon neerschreef. Ze hebben destijds, in moeilijke tijden, moeten vechten voor hun bestaan.
Akten uit de periode 1805-1824
12.09.1805
Blijkens een akte van 25 fructidor jaar 13 (12.09.1805), verleden bij notaris Constantinus Dhont te Nederbrakel, verkochten de erfgenamen van Francis Ghijs, de molen en het huis met schuur en stal aan kleermaker Bernard Joseph Teirlinck wonende te Nederbrakel.
Er moet ergens tussen 1805 en 1816 een gedeeltelijke eigendomsovergang gebeurd zijn van de oorspronkelijke aankoper van het molencomplex Bernard Teirlinck naar de andere leden van de familie Teirlinck. Hiervan werd echter in het archief geen spoor gevonden.
21.02.1816
De erfenisaangifte van molenaar Henricus Teirlinck (broer van moleneigenaar Bernard Joseph Teirlinck), overleden op 21.02.1816 kon niet meer gevonden worden. De aangiften voor de jaren 1815, 1816 en 1817 ontbraken immers in het archief. Er was echter zeker ooit een opmaak van een aangifte geweest. Dit bleek uit de vermelding van de successie in de tafel der verkrijgers, waar de namen van “Benjamin Jos, Bernard &…(onleesbaar) Jos Teirlinck” opgetekend werden. Dit zijn zijn 3 broers.
13.06.1817
Joanna Coppens, de weduwe van molenaar Henricus Teirlinck, hertrouwde met Pieter Francies Foucquart op 25.06.1817 te Nederbrakel. Hun huwelijkscontract opgemaakt bij notaris Egidius Roosens te Nederbrakel op 13.06.1817 signaleerde dat beiden geen kinderen hadden uit een vorig huwelijk.
16.08.1817
In een brevet, opgemaakt op 16.08.1817 bij notaris Egidius Roosens te Nederbrakel, werd gestipuleerd dat Benjamin Joseph Teirlinck de volmacht kreeg om Reine Van De Maele, weduwe van François Joseph Teirlinck en Bernard Joseph Teirlinck te vertegenwoordigen bij notaris Moreau te Paturage, dit ter gelegenheid van het regelen van de erfenis van hun overleden tante Marie-Rose Vivier, echtgenote van André Thauvoye.
Volgens dit brevet diende Benjamin Joseph Teirlinck dit eveneens te doen in naam van zijn overleden broer molenaar Henricus Teirlinck, van wie zij allen mede-erfgenaam waren.
07.01.1821
Benjamin Joseph Teirlinck overleed op 29.07.1820 te Nederbrakel.
Zijn erfenisaangifte, daterende van 07.01.1821, vermeldde de onroerende goederen die hij achterlaat aan zijn 3 kinderen : de minderjarige zoon Jan Baptiste Teirlink er vertegenwoordigd door zijn moeder en wettelijke voogdes Marie Catherine Foucart, Francisca Teirlinck en Petrus Franciscus Teirlinck, allen landbouwers te Nederbrakel. Zij bekwamen in onverdeeldheid o.a. één zesde van de huisstede en de windmolen.
29.11.1821
Staat en inventaris van de overleden Henri Teirlinck, daterende van 29.11.1821. De hierin geciteerde erfgenamen waren dezelfde als diegene hier reeds voorafgaandelijk beschreven. Er was ook sprake van een korenwindmolen met als pachter Francies Martens.
20.12.1822
Bernard Joseph Teirlinck overleed op 08.07.1822 te Nederbrakel
Zijn erfenisaangifte van 20.12.1822 vermeldde dat hij voor 1/6 eigenaar was van het hofstede en bijhorende molen.
06.05.1824
akte 6.5.1824, verleden bij notaris Petrus Fredericus Roosens te Nederbrakel.
Josephus Van Twembeke kocht op die datum van Pieter Francies Foucart, koster, en zijn huisvrouw Joanna Coppens, wonende te Sint-Martens-Lierde, Pieter Francies Teirlink, kamslager, Joannes Baptiste Teirlink, kamslager en Francisca Teirlink, spinster, wonende alle drie te Nederbrakel en Joannes Josephus Teirlink, landbouwer te Nederbrakel.
In deze akte is geen sprake meer van de molen te Vele, enkel nog over het molenhuis.
20.12.1822 - 06.05.1824
In deze tijdsspanne verdween de molen te Vele te Nederbrakel. Te rekenen vanaf 1763 had de molen ongeveer 60 jaar lang het landschap rond de Kokerberg te Nederbrakel beheerst.
In het Triveriusartikel “aanvullingen in verband met de molen te Vele” werd gedacht dat er niet moest aan getwijfeld worden dat de molen te Vele bij molenaar Aelvoet te Schorisse terechtkwam.
Er is echter tegenspraak tussen de kadastrale gegevens, enerzijds de Aelvoetmolen te Schorisse, afkomstig uit en aangekocht te Geraardsbergen in 1823 (gegevens van Julien Vandeputte die eveneens bevestigd zijn door kultureel jaarboek “moleninventaris” Oost-Vlaanderen uit 1962) en anderzijds een voorganger van de Toepmolen te Nederbrakel afgebroken en overgebracht naar Schorisse in 1823(?) (gegevens van Herman Holemans, die echter een vraagteken vermeldt bij het jaartal en geen melding maakt dat een molen uit Nederbrakel bij molenaar Aelvoet te Schorisse terecht kwam).
De gekende molenaars op de molen te Vele
* Francis Ghijs, eigenaar-molenaar van ongeveer 1763 tot 1785.
* Jean-Baptiste Crombé: pachter van 1786 tot 1792.
* Francies Vandevelde: pachter van 1792 tot 1805.
* Henricus Teirlinck: stierf als molenaar in 1816 .
* Joanna Coppens (weduwe Henricus Teirlinck) werd op 13.06.1817 als mulderesse vermeld.
* Francies Martens: actief als pachter van 1817 tot minstens 18.02.1822.
Bruno DE STERCKE, Brakel
Zie ook onder: Schorisse, Aelvoetsmolen
Literatuur
Archiefbronnen
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad (oprichting in 1763).
Burgerlijke-standregisters: Nederbrakel, Sint-Martens-Lierde, Deftinge, Zarlardinge, Parike, Hillegem, Oombergen, Steenhuize, Sint-Lievens-Esse, Overboelare, Nederboelare, Schendelbeke
Bevolkingsregisters Nederbrakel
Documentatiecentrum Triverius Nederbrakel
Parochieregisters: Nederbrakel, Sint-Martens-Lierde, Deftinge, Zarlardinge, Parike, Hillegem, Oombergen, Ressegem, Steenhuize, Sint-Lievens-Esse, Sint-Maria-Oudenhove, Gent Sint-Pieter, Overboelare, Nederboelare, Schendelbeke
Archief van het kadaster, Sint-Lievenslaan 27, Gent
Registratie en Domeinen, hypotheekbewaring, Marlboroughlaan 4, Oudenaarde
Rijksarchief Gent, Oud gemeentearchief Nederbrakel, n° 184 “akten en contracten”; nr. 246.
Rijksarchief Gent, Oud gemeentearchief Sint-Martens-Lierde
Rijksarchief Beveren, Modern notariaat, Volkstellingen, Militielijsten
Rijksarchief Gent, Oud gemeentearchief Nederbrakel, nr. 246. Kaartboek van Nederbrakel door Benedictus Pieters (1794).
Stadsarchief Gent, De Zwarte doos
Centrum voor streekgeschiedenis (CVS) te Zottegem
Informanten
Marc Beerens, Johan Buyle, Lieven Denewet, Pieter De Reu, Jacques De Ro, Antoine Galle, Jean-Pierre Hoebeke, Paul Huys, Jacques Lenvain, Frans Ringoot, Alfons ("Fonske") Romeyns (+), Amedé Romeyns, Georges Souffreau, Hohan Van Twembeke, Cyriel Vanbelle, Cyriel Van Audenhove, Fryda Vandevelde, Valère Van Twembeke, Marc Vuylsteke (Businarias)
Literatuur
De Stercke Bruno, Notities over "De molen te Vele" te Nederbrakel, Triverius, XL, 2010, 4, p. 8-12.
De Stercke Bruno, Omtrent "De molen te Vele" en zijn molenaar Francies Vandevelde te Nederbrakel, in: Triverius, XLI, 2011, nr. 2.
De Temmerman, Ludwig. Aanvullingen in verband met ”de molen te Vele” te Nederbrakel. Triverius 40, 2010, 4, 13-17.
De Temmerman L., Bijdrage tot de geschiedenis van de Everbeekse familie Vandenhaute, Tiverius, XXX, 2000, 1, p. 4-17.
De Langhe S., De Rovorstmolen te Zegelsem, Triverius, XXXVI, 2006, 1, p. 18-33.
Holemans Herman, Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-N, Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2004.
Huys Paul. Molens in veelvoudig perspectief. Kultureel jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen nieuwe reeks nr 36, Gent, 1993.
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen, (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen 1962, Tweede band, 1963, p. 46).
Lafort André & Otte Georges, Staten van Goed, Nederbrakel (1625-1796). Bijlagen: Buitenpoorters van Geraardsbergen en Aalst, Ronse, 2003, 338 p. + indexen
Scheerlinck John & De Graeve Jean-Paul. Gezinsreconstructie Hillegem, 2009.
Souffreau Geprges, Geschiedenis van de houten, nadien stenen korenwindmolen en van de twee watermolens te Oombergen (1408-1950), Woubrechtegem, 2007, 47 pp.
Souffreau Georges, De molens van Herzele. Herzele, Heemkundige kring vzw De Hellebaard, Herzele, 2009, 104 p.
Vandeputte Julien Th., De molens van het arrondissement Oudenaarde, Uit hun geschiedenis, Oudenaarde, 1974, p. 56.
Van Isterdael, Herman. Alfabetische index der erflaters en erfgenamen en boedelinventaris (staten van goed) archief van de schepenbank Nederbrakel (1625-1796).
Van Trimpont, Marc. Het vredegerecht van het kanton Nederbrakel. Regesten van akten uit de Franse periode. Brakel, Triveriusgenootschap,1995, 304 pp.
Van Twembeke, Johan. De famile Van Twembeke, een kijkje in het verleden. , De Pinte, Johan Van Twembeke, 1992, 452 p.