Molenechos's Homepage Molenechos.org

Molen van Moerbrugge

Oostkamp, Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Molen van Moerbrugge, Moerbrugse molen, Moerbruggemolen
Ligging
Patersonstraat 58
8020 Oostkamp
zuidoostzijde
hoek Gevaartsestraat
1,8 km O v.d. kerk
kadasterperceel C351
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1354 / voor 1537 / 1895
Verdwenen
1894 - 8 september, brand / 1897, sloop
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
3622

Beschrijving / geschiedenis

De Moerbruggemolen was een houten korenwindmolen, gelegen aan de zuidoostzijde van de Patersonstraat (nr. 58), op de hoek met de de Gevaartsestraat. Tot de aanleg van de spoorlijn was deze Patersonstraat (gelegen in het verlengde van de Stationsstraat aan de overkant van de spoorweg) de belangrijkste verbindingsweg tussen Oostkamp en het gehucht Moerbrugge.

De molen van Moerbrugge werd voor het vermeld in 1354 en werd voor 1537 herbouwd.

We zien de molen aangeduid op:
- de Grote Kaart van het Brugse Vrije van Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601)
- de Ferrariskaart (ca. 1775), met het bruin symbool van een staakmolen en met de benaming "Moerbrugghe Molen"
- de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: d'Ursel Wolfgang Charles Joseph, eigenaar te Brussel - huurder-molenaar was Standaert Joannes
- 27.12.1860, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Wolfgang d'Ursel)
- 29.12.1862, deling: d'Ursel Louis Marie, eigenaar te Hingene(notaris Van Bevere)
- 22.04.1864, verkoop: Standaert-Vergauwen Eugenius, molenaar te Oostkamp (notaris Claeys)
- 28.08.1876, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Vergauwen)
- 01.11.1877, erfenis: de kinderen (overlijden van Eugenius Standaert)
- 30.07.1878, verkoop: Debusschere-Blanckaert Joannes, de weduwe, rentenierster te Brugge (notaris Claeys - met rossekot)
- 12.08.1888, verkoop: Vanhoutte-Vanhove Petrus, wagenmaker te Oostkamp (notaris Claeys)
- 04.09.1890, verkoop: Lootens-Vandekerchove Petrus, landbouwer te Oostkamp (notars De Stamppens)
- 14.08.1891, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Petrus Lootens)
- 05.08.1893, verkoop: Packet Désiré, molenaar te Oostkamp (notaris Colens)
- 01.06.1895, verkoop: Iterbeke Frans, wagenmaker te Koolkerke (notaris Claeys - partie grond zijnde molenwal benevens de gebouwen daarop staande)
- 09.10.1896, verkoop: Cailliau-Neyrinck Achiel, apotheker te Brugge (notaris Van Caillie - nog windmolen)

Rond 1830 was de molen eigendom van hertog Wolfgang d'Ursel, toenmalig eigenaar van het kasteel van "Gruuthuse" (Stationsstraat nr. 196 te Oostkamp); de molenaar was Joannes Standaert.

Naast de staakmolen stond een rosmolen (vermeld in 1878) om ook in windstille periodes te kunnen malen.

In de nacht van vrijdag 7 september op zaterdag 8 september 1894 tussen 1 en 4 uur, brandde de molen van eigenaar-molenaar Désiré Packet geheel af, samen met ongeveer 2000 kg graan en meel in de molen. De politie kwam ter plaatse, maar er was niets anders te doen dan maatregelen te nemen om enige andere gebouwen en woningen te vrijwaren. Alles was verzekerd. De oorzaak van de brand was onbekend.

De molen werd in 1895 herbouwd. Amper twee jaar later, in 1897, werd hij weer afgebroken en de molenwal geslecht. In de plaats verrees in 1899-1900 een huizenblok, in de volksmond "de molenhuizen" genoemd (nrs. 56-64).

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

------------------------

De Moerbrugse molen te Oostkamp in de 19de eeuw

Meer dan een eeuw geleden verloor Moerbrugge (gehucht in het noordoosten van Oostkamp dat doorsneden wordt door het kanaal Gent-Brugge) zijn windmolen. Niemand heeft hem nog gezien en nochtans is hij tot op heden nooit uit de herinnering verdwenen. “De Molenhuizen” vormt een actueel begrip te Moerbrugge en “Aan de Molenhuizen” geldt als een plaatsbepaling.

Welk type molen was het: een staakmolen of een gemetselde? Ooit hoorde ik dat de “Molenhuizen” waren gebouwd met de stenen van de verdwenen molen, wat moeilijk aanvaardbaar scheen. Hoewel de buitenmuren in een gewone “boerensteen” zijn opgetrokken, zien ze er niet uit als hergebruikte stenen, misschien konden zij verwerkt zijn geweest in de binnenmuren. Het staat onomstotelijk vast dat de molen van Moerbrugge steeds een houten staakmolen was.

Over de ligging van de molen schreef erenotaris Georges Claeys in zijn “Kroniek van Oostkamp” bij één van de verkopingen van de molen: “Die molen met zijn wal en land vormde vroeger een mooie eigendom. Het aanleggen van een straat aan de zuidkant heeft de eigendom totaal geschonden”.

De molen bevond zich op het perceel gelegen op de hoek van de weg van Oostkamp naar Moerbrugge en de Ruiseleedse Heirweg, de huidige Gevaartsestraat. Op de kadasterschets van 1883 zien we dat  de weg van Oostkamp vóór de bocht naar Moerbrugge een zwenking maakte naar de Ruiseleedse Heirweg, die aldus een onregelmatige driehoek vormde. Dat perceel draagt het kadasternummer 352, had een oppervlakte van één are negentig centiare en was begroeid was met gras. Wellicht stonden er ’s zomers schapen en/of geiten ter begrazing op gestaakt.

Een eerste molen stond hier al in 1354, maar werd een aantal keren vernield, zoals tijdens de troebelen op het einde van de 16de eeuw. We beperken ons hier tot de laatste eeuw van zijn bestaan, de 19de eeuw.

Het perceel grond met kadasternummer 351 en de molen behoorden van vóór 1834 toe aan edelman

Wolfgang Karel Joseph d’Ursel uit Brussel. De molenaar was, volgens de volkstelling van 1814, Joannes Standaert, gehuwd met Maria Willems. Hij werd als molenaar opgevolgd door zijn zoon  Eugène Standaert, geboren in 1798 en gehuwd te Oostkamp op 11 september 1824 met Francisca Vergauwe (°1802). Naast  molenaar en bakker was hij ook landbouwer. Zij woonden met hun gezin van acht kinderen in het huis Moerbrugge nr. 3, thans Patersonstraat  36.

Na het overlijden van Wolfgang d’Ursel had de verdeling van zijn nalatenschap plaats op 29 december 1862 (notaris Van Bevere). Louis Marie d’Ursel uit Hingene werd de nieuwe eigenaar. Slechts anderhalf jaar later, op 22 april 1864, verkocht hij zijn molen en gronden terug aan zijn zittende molenaar-pachter, Eugène Standaert-Vergauwe (notaris H.J. Claeys te Oostkamp).

Ondertussen waren de percelen grond met de kadasternummers 61c, 61d, 61b, 61a en 59 door aankoop en erfenis hun eigendom geworden, Daarop lieten zij de herberg “Het Molentje”  bouwen, thans huis nr. 55 in de Patersonstraat, waar zij hun intrek namen. Meteen werd er ook een schuur en stalling gebouwd.

Vermoedelijk in dezelfde periode werd de rosmolen of het “rossekot” bij de windmolen op het driehoekig perceeltje gebouwd, om ook in windstille periodes te kunnen malen.

Eugène Standaert overleed op 28 augustus 1876 terwijl zijn vrouw amper 14 maanden later het tijdelijke met het eeuwige verwisselde, op 1 november 1877.

Bij ontstentenis van een familieopvolger, kwam het gezin Frederik Hozee-Van Kersschaever Euphrasie uit Sijsele op 10 september 1877 om de Moerbruggemolen te bedienen. Zij namen hun intrek in de vrijgekomen woning van weduwe Eugène Standaert, waar zij de herberg “Het Molentje” verder uitbaatten.

Bij het overlijden van de ouders Standaert-Vergauwe werd, om de kinderen uit onverdeeldheid te laten treden, de molen met de bijbehorende gebouwen waaronder het rossekot en de grond (91 are 12 ca.) verkocht op 30 juli 1878 (notaris H.J. Claeys, Oostkamp). De nieuwe eigenares, voor een totaal bedrag van 12.678,34 frank, was Juliana Blanckaert, weduwe van Joannes Debusschere, rentenierster uit de Zwarte Leertouwerstraat te Brugge.

Op de gemeenteraadszitting van 12 november 1863 toonde de gemeente Oostkamp het inzicht om de weg van Oostkamp-dorp naar Moerbrugge ter hoogte van de molen recht te trekken en deze te verharden. Hierbij zou de secundaire weg die de weg van Oostkamp naar Moerbrugge met de Ruiseleedse Heirweg verbond afgeschaft worden. De realisatie zou echter nog lang op zich laten wachten (zie hierna).

Na 14 jaren eigenares van de molen en zijn onmiddellijke noordelijke omgeving (91 are 12 ca.) te zijn geweest, besloot de weduwe Juliana Blanckaert haar eigendom te koop te stellen. Notaris H.J. Claeys werd met de zaak belast om op 30 juli 1878 in de herberg “Het Molentje” midden de te verkopen goederen tot de definitieve toeslag over te gaan. Ingevolgde de toekomstige geplande gemeentewerken nam de verkoopster geen verantwoordelijkheid voor eventuele onteigeningen: het behoorde tot de risico’s van de koper. Na meerdere oproepingen werd Petrus Van Houtte-Van Hove, wagenmaker te Moerbrugge nr. 24 (thans Patersonstraat 111) de nieuwe eigenaar van alle te koop gestelde goederen voor 6650 frank, boomprijs 150 frank inbegrepen. De koper betaalde onmiddellijk 3650 frank; de overige 3000 frank diende opgelegd te worden binnen de 3, 6 of 9 jaren aan 4 % intrest.

Einde 1888 bouwde Pieter Van Houtte aan de oostzijde van de bestaande herberg een nieuwe woning, zodat het geheel een tweewoonst werd op de hoek van de huidige Patersonstraat. Het gemeentebestuur van Oostkamp liet in 1883 de weg van Oostkamp naar Moerbrugge aan het kruispunt aan de molen rechttrekken en een grenswijziging van het perceel sectie C 351a doorvoeren, zodat het molenperceel een rechte grens kreeg aan zijn noordzijde en een rechte hoek vormt met de Ruiseleedse Heirweg. De secundaire weg op het perceel 351a werd afgeschaft en gecompenseerd met de in te nemen grond langs de kasseiweg.

Molenaar Frederik Hozee verhuisde op 25 juli 1883 naar Heist en werd opgevolgd door Carolus Jonckheere, gehuwd met Eugenie Boone, molenaar en herbergier, afkomstig van Ettelgem.

Op 13 augustus 1888 werd de molen wederom verkocht door het ambt van notaris H.J. Claeys te Oostkamp.

De nieuwe eigenaar van amper een paar jaar voordien was het blijkbaar niet voor de wind gegaan, zodat hij in faling was terechtgekomen. Dat was de reden waardoor het molencomplex, de tweewoonst, schuur en stalling met de medegaande grond onder de hamer kwamen. Gebuur Petrus Lootens – Van de Kerckhove, landbouwers, werden bij akte, verleden voor notaris De Stappens, op 4 september 1890 de nieuwe eigenaars.

Het gezin Pieter Van Houtte-Van Hove verhuisde op 10 december 1890 naar Brugge.

Petrus Lootens overleed op 14 augustus 1891 en wellicht was dat wederom een reden om de molen op het perceel 151 a met een oppervlakte van 11 are 90 ca. te verkopen. Gegadigde was Désiré Packet, die als ongehuwde zijn logies had bij de familie Lootens in de  Ruiseleedse Heirweg 69 (thans Gevaartsestraat 27) en op de Moerbruggemolen maalde. Vóór het verlijden van de onderhandse akte stelde notaris Colens te Brugge hem in kennis dat de verkopers hoegenaamd geen waarborg verstrekten voor de geplande afschaffing van de secundaire weg op het erf die de kasseiweg van Oostkamp naar Moerbrugge verbond met de Ruiseleedse Heirweg en de grondinname voor de verbreding van de genoemde kasseiweg. Packet werd eigenaar voor 2000 frank. Hij nam verder zijn intrek in het huis Moerbrugge nr. 25, thans Patersonstraat 55.

Désiré kwam alras tot de vaststelling dat het wel beter zou zijn dat hij dichter bij zijn molen zou wonen. Daarom bouwde hij op zijn erf een woning of wat er zou moeten voor doorgaan, tegen de zin van de gemeentelijke overheid in. Maar Désiré dacht dat zij zich daar niet mee moesten bemoeien… Toch wist de gemeente de afbraak van dat huis te vorderen. De molen had al vele werkjaren achter de rug en vroeg om herstellingswerken: het molenkot moest zelfs gedemonteerd worden. Aldus kwam het de molenaar na anderhalf jaar heel lastig te staan: afbraakvordering van zijn woning,  grote herstellingskosten en inactiviteit van de molen en misschien dat mijnheer Isidoor Michiels uit Brugge, van wie Désiré 600 frank had geleend voor 10 jaar, ook wel eens kwam kijken hoe de zaken stonden… Dat alles dreef Désiré tot de faling.

Aanplakbrieven meldden de openbare verkoop van een in opbouw zijnde Koornwindmolen met 11 a. 90 ca. erf, te Oostkamp - Molentje. Op zaterdag 1 juni 1895 om 14 uur ging notaris Claeys uit Oostkamp in de afspanning De Gouden Hoorn, Simon Stevinplaats te Brugge, over tot de verkoop in één zitting, behoudens recht van opbod, van: Een perceel grond sectie C nr. 351a, ter oppervlakte van 11a 90 ca met de daar opstaande gebouwen, nl. een Koornwindmolen in opbouw, een karrekot en een woonhuis die binnen de 30 dagen na de toeslag dient afgebroken te zijn.

De notaris liet het opgekomen publiek ter zitting weten dat de koper de prijzij van de molenstenen en het aanwezige hout op het te verkopen erf zal dienen te betalen boven de som van de toeslag. Na meerdere oproepen en verhogen werd de verkoop afgesloten voor de som van 2200 frank op naam van Frans Iterbeke, wagenmaker te Varsenare, die meteen de nieuwe eigenaar werd.

Zijn eerste en dringendste werk was zijn molen maalvaardig te maken. Dat blijkt ook effectief gebeurd te zijn: Iterbeke werd in 1896 als “actief” gemeld en de vorige eigenaar, Désiré Packet, werkte er als molenaar.

Toch behoorde de molen slechts 16 maanden tot het patrimonium van wagenmaker Iterbeke. Bij onderhandse akte van 9 oktober 1896 voor de Brugse notaris Van Caillie verwierf de Brugse apotheker Achiel Cailliau-Neyrinck de windmolen… om hem af te breken. In 1897 zien we hem in het kadaster omschreven als “in puinen”.

De onfortuinlijke molenaar Désiré Packet verhuisde op 10 oktober 1897 naar Westkapelle.

Het puin werd geruimd, de molenwal geslecht en rond de eeuwwisseling 1899/1900 rees een huizenblok uit de grond dat de naam “Molenhuizen” kreeg als een blijvende herinnering aan de Moerbrugse molen.

Jeroom Van Slambrouck, Oostkamp

Literatuur

Archieven en landkaarten
- Rijksarchief Brugge, Kaarten en plannen Mestdagh, nr. 1098: Plannen van eigendommen, eigendom van de weduwe J. van den Wouwere geboren Isabelle Beaucourt en Jeanette Beaucourt, 19de eeuw.
- Rijksarchief Brugge, Kaarten en plannen Mestdagh, nr. 1122: Figuratieve kaart van eigendommen, 19de eeuw.
- de Grote Kaart van het Brugse Vrije van Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601)
- de Ferrariskaart (ca. 1775), met het bruin symbool van een staakmolen en met de benaming "Moerbrugghe Molen"
- de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)

Gedrukte bronnen
- Het Weekblad van Maldeghem en Zeeuwsch-Vlaanderen, zondag 16 september 1894, jg. 4, nr. 37.

Werken
Claeys G., Oostkamp in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1982, nr. 36, 38.
B. Bouljon, Het Oostkamp, Ruddervoorde, Hertsberge en Waardamme van toen. Een verzameling foto's van de vier Oostkampse deelgemeenten in de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw, Brugge, 1984, p. 60. G. Claeys, De gemeente Oostkamp, Brugge, 1953, p. 114-115.
G. Claeys, Kroniek van Oostkamp, Brugge, 1985, p. 163, 241.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem, Ons Molenheem, 1999
J. Van Slambrouck, De molens van Oostkamp, in: Ons Molenheem, vol. 30, p. 95, p. 200.
J. Van Slambrouck, De molen van Moerbrugge, in Heemkundige Kring Oostkamp, nr. 9, 2004, p. 20-25.
A. Vanwalleghem m.m.v. S. Creyf, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, 2007.
S. Vande Ginste, Archiefbeelden Oostkamp, Gloucestershire, 2005.