Molen D'Heygere
Kortrijk, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Molen D'Heygere, Schuurmolentje
- Ligging
- Oudenaardsesteenweg
8500 Kortrijk
noordzijde
schuin tegenover Morinnestraat
grens met Zwevegem
2,9 km ten ZO van het centrum
kadasterperceel B360
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1819 / 1837
- Verdwenen
- 1836, storm / 1892, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Oliemolen, later ook korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 3503
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Molen D'Heygere, pas na afbraak "Schuurmolentje" genoemd, was een kleine staakmolen boven op het dak van een schuur, vandaar de benaming. Om de wieken te kunnen bezeilen was er een gaanderij aangebracht. Hij stond aan de noordzijde van de Oudenaardsesteenweg, schuin tegenover de Morinnestraat, een grensstraat met Zwevegem. Sommigen Zwevegemnaren beschouwden de molen ten onrechte als een Zwevegemse molens.
Het molentje werd opgericht in 1819 als een oliemolen. In 1836 waaide het om. Bij toestemming verleend door de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 29 mei 1837 aan Joseph D'Heygere gebeurde de heroprichting als oliewindmolen. Het stampkot bevond zich in de schuur. Later werd er ook graan gemalen. Volgens de legger van de Poppkaart was het een windkoren- en oliemolen van derde categorie.
De "Kronieken van Filleul" maken melding van een brand op 30 augustus 1854 in de huizen aan de rechterkant van de weg naar Zwevegem, ongeveer "schuins rechtover de molen staand op een huis".
Eigenaars vanaf 1830:
- voor 1834, eigenaar: D'Heygere Joseph, olieslager te Kortrijk
- 1838, eigenaar: D'Heygere-Decraene Leo, zonder beroep te Kortrijk
- 06.05.1863, erfenis: de kinderen (overlijden van Leo D'Heygere)
- 31.12.1891, verkoop: Deboosere-Vandewalle Victor, aannemer te Kortrijk (notaris Van de Venne)
Op 8 oktober 1864 werd het houten dakmolentje getekend door de bekende Franse letterkundige Victor Hugo tijdens zijn verblijf in België. De molen was toen inderdaad in het bezit van Leo Deygere, zoals het bijschrift op de prent vermeldt. Victor Hugo vertelt het in zijn reisverslag als volgt: "Je me suis arrêté en route pour dessiner un moulin curieux sur le toit d'une maison, près Courtrai". In werkelijkheid was Leo D'Heygere in 1864 al een jaren overleden en waren zijn kindern de eigenaars van de molen. Van eze speciale molen zijn er nog enkele afbeeldingen overgebleven.
In 1891 werd de molen verkocht aan een Kortrijkse aannemer, Victor Deboosere-Vandewalle, die hem het jaar erop heeft afgebroken.
Lieven DENEWET & Pierre MATTELAER
Literatuur
J.B. Filleul, "Tydscronyck, 1846-1855", in: Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, Nieuwe reeks, 28, 1955, p. 183 (bewerkt door J.M. Berteele).
Pierre Arty, "La Belgique selon Victor Hugo", Luik-Brussel, Editions Desoer, 1968, p. 165.
F. D(ebrabandere), "Victor Hugo in Kortrijk en Menen", in: De Leiegouw, jg. 11, 1969, p. 83-86.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (p. 92).
Mattelaer Pierre, "De Kortrijkse molens", De Leiegouw, XVIII, 1976, p. 323-352.
Mattelaer Pierre, De windmolens van Kortrijk, De Leiegouw, LIII, 2011, 1, p. 5-77.
Molenecho's, VIII, 4, p. 29 en 32 (tekening van Victor Hugo)
Holemans Herman, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1980. Deel 4. Gemeenten K-L, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1997.
Kris Vanhee, "Schrijver en staatsman overnacht in hotel Damier. Victor Hugo te gast", in: Het Nieuwsblad, 14.01.2006.
Mailbericht Denis Noë, 07.03.2012