Zwijnaarde (Gent), Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Naam
- Dorpsmolen, Houten Molen
- Ligging
Heerweg-Zuid 168
9052 Zwijnaarde (Gent)
westzijde
hoek met Eedstraat
700 m ZW v.d. kerk
kadasterperceel C180
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1397 / 1623
- Verdwenen
- ca. 1580, oorlog / 1946, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 3501
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Houten Molen van Zwijnaarde stond aan de noordwestzijde van Heerweg-Zuid (nr. 168), op de hoek met de Eedstraat, op 700 meter ten zuidwesten van de kerk. Bij de molen stond ook een buitenrosmolen: we zien hem aangeduid op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1842).
Deze staakmolen werd voor 1397 opgericht. Toen was hij in het bezit van de aalmoezenij van de Gentse Sint-Pietersabdij.
Op Sint-Jansmis (dit is 24 juni) 1397 werd de molen voor een termijn van drie jaar verpacht aan Jan de Mol voor een jaarlijkse pacht van 7 mud rogge. Wellicht duidt dit op een kleinere molen dan de Nedermolen die dezelfde abdij op Sint-Pieters-Aaigem buiten de Heuverpoort bezat, aangezien de pacht daar in hetzelfde jaar 18 mud rogge per jaar bedroeg.
De abdijrekeningen over 1397-1398 bevatten een kleine herstelrekening over de molen van Zwijnaarde, alles bijeen een vijftal posten, voor een totaal bedrag van 7 pond 3 schellingen parisis. Het gaat om normale onderhoudswerken wegens sleet aan het "schijfgeloop" (kammen en spillen) en aan de roeden (vastzetten van roeden en hekwerk) en het daartoe benodigde ijzerwerk (beugels, banden, nagels enz.).
Op Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart (15 augustus) 1460 verpachtte de Sint-Pietersabijd de Zwijnaardse molen voor drie jaar aan Joris de Witte. Opvallend is dat deze molenaar pachtte het jaar voordien, eveneens voor drie jaar, de hoger vermelde Nedermolen buiten de Heuverpoort pachtte aan dezelfde abdij.
De molen werd verwoest in de godsdiensttroebelen rond 1580.
De heroprichting gebeurde pas in 1623. "Den 25en februarij 1623 verouken Burghemeestere ende Schepenen, mitsgaders de ghemeene ingezetenen van Zwijnarde den heer Prelaet van St Pieters consent te verleenen aan Jan de Poortere fs. Joos tot het oprechten van eenen coorenwindmeulen met eenen rosmeulen met den windt daertoe."
De molen werd in 1659 verhuurd voor een jaarlijkse pachtsom van 2 pond groten.
De baljuw, burgemeesters en schepenen van de parochie Zwijnaarde verklaarden in 1680 dat de Gentse Sint-Pietersabdij het windrecht bezat in Zwijnaarde: "Den 11en april 1680 attesteren Bailliu, Burghmeestere ende Schepenen der prochie van Swijnarde dat d'abdije van St. Pieters in possessie is van aldaer te jouisseren van het recht van den wint, zonder daervoor aen jemand eenige recognitie te betaelen, hetwelke ook was attesterende voor deselve Bailliu etc. Omaer Stevens, gebruijker vanden meulen aldaer, alles met presentatie van solemnelen eedt dies aenzogt sijnde".
We zien de molen aangeduid op:
- de kaart van de kasselrij Oudenaarde (1669, in Stadsarchief Oudenaarde) als een staakmolen
- de Villaretkaart (1745-1748) als "Moulin de Swynaerde"
- de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen op teerlingen
- de Atlas der Buurtwegen (1842) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- de topografische kaart van Ph. Vanderrmaelen (ca. 1850) met de aanduiding "M(oul)in"
- de kadastrale kaart van P.C. Popp (c. 1860) met een tekening van een staakmolen
Uit het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Zwijnaarde in 1818:
"il existe deux moulins à vent, servant l'un à moudre des grains et l'autre à moudre et à tordre l'huile. Ils sont situés dans le centre de la commune. L'expert estime qu'à raison de leur situation et en proportion du loyer des autres moulins dans les communes voisines, il y a lieu de les évaluer à 480 F. Déduction faite d'un tiers (160 F) pour réparations et entretien, donne un revenu net de 120 F."
De windmolen werd in 1834 ingedeeld in de eerste klas, met een kadastraal inkomen van 304 frank.
De molen werd eeuwenlang bemalen door de familie Stevens. Omar Stevens was er molenaar in 1680. Deze familie verkocht de molen in 1815 aan de Joachim Sonneville. Deze verkoop kan in verband gebracht worden met de oprichting van de Stenen Molen in Zwijnaarde of de Molen Sonneville (zie aldaar). Er waren diverse zitdagen, waarvij diverse collega-molenaars, al dan niet met echte koopbedoelingen, een bod deden. En op het laatst kwam Joachim Sonneville uit Zwijnaarde opduiken met een bod waarmee hij de andere kandidaten de pas kon afsnijden.
Rond 1830 was de graanwindmolen in het bezit van Joachim Sonneville, ambtloze in Zwijnaarde.
Bij akte verleden voor notaris Bruggeman op 14 april 1841 werd de "moulin à vent et à cheval" verkocht aan Jacques Sonneville-Cosijn, molenaar te Zwijnaarde. Na het overlijden van Jacques in 1849 kwam de molen toe aan zijn weduwe en kinderen.
Die kinderen waren:
a. Charles Sonneville, gemeente-ontvanger
b. Thérèse Sonneville, weduwe van Jacques François Desistano, zonder beroep te Gent
c. François Leonard De Meyer, landbouwer te Zwijnaarde
d. Eleonore De Meyer, weduwe van Lieven Van de Kerckhove, zonder beroep te Gent
e. Rosalie De Meyer, landbouwster te Zwijnaarde.
Op 22 december 1852 werd de molen verkocht aan Karel Sonneville-Vanderhaeghen, gemeente-ontvanger te Zwijnaaarde (notarsi Bonnet).
In 1853 werd naast de molen, op de plaats van de rosmolen, een stoommaalderij met vierkante schouw opgericht. We zien deze aangeduid op het kadastraal plan van P.C. Popp uit ca. 1860.
Op 20 mei 1871 gebeurde de verkoop van de "koornwind- en koornstoommolen" aan de weduwe van Adolf Ottoy (Maire-Thérèse De Daver) en haar kinderen: Aloïs, Karel, Domien, Auguste, Coleta en Philomena Ottoy (notaris Beys).
Bij deling van 8 november 1888 kwam de molen toe aan Domien Ottoy, rentenier te Zwijnaarde (notaris Van Heuverswijn).
De 15-jarige Jozef Coppens uit Zevergem kwam op zaterdagnamiddag 25 januari 1913, rond 15 uur, met zijn hondenkar naar de molen om een zak meel. De knaap ging bij het verlaten van de molen in de verkeerde richting en werd door een wiek getroffen. De ongelukkige liep een schedelbreuk op. Ooggetuigen snelden toe en brachten het slachtoffer bij de molenaar, waar dokter Cremer, gezien de erge toestand van de knaap, alvorens hem naar het gasthuis te doen overbrengen, onderpastoor De Smet ontbood, die hem de H. Olie toediende. Het slachtoffer overleed nog dezelfde dag op 23 uur in het gasthuis, zonder weer bij bewustzijn gekomen te zijn.
Na het overlijden van eigenaar Domien Ottoy op 3 april 1913 kwam de molen toe aan Aloïs Ottoy-Clauwaert, handelaar te Zwijnaarde. Aloöis overleed op 30 december 1915, waardoor de molen toekwam aan Ferdinand Wauters-Ottoy (naakte eigendom), zonder beroep te Zwijnaarde en de weduwe van Aloïs Ottoy-Clauwaert, zonder beroep te Zwijnaarde (vruchtgebruik).
Begin de jaren 1930 was Alfons Sonneville er nog steeds molenaar. De weduwe van Aloïs Ottoy overleed in 1933, waarop de molen werd toegewezen aan de kinderen van Ferdinand Wauters. Op 16 janauri 1934 (akte notaris Verleyen) erfde Honoré Wauters-Van Ceulebroeck, landbouwer te Curlie (Frankrijk) het molenerf.
De staakmolen werd in 1946 verkocht en gesloopt.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Het Weekblad voor Oost- West- en Zeeuwsch-Vlaanderen, zondag 2 februari 1913, jg. 23, nr. 5.
Zwijnaarde. De 15jarige Jozef Coppens, van Zeeverghem, was Zaterdag namiddag [ = 25 januari 1913], rond 3 ure, met zijne hondenkar naar den molen van Alfons Sonneville, wijk Dries, gekomen, om een zak meel.
De knaap bij het verlaten van den molen, ging in verkeerde richting en werd door eene wiek getroffen. De ongelukkige werd den schedel gebroken. Ooggetuigen snelden toe en brachten het slachtoffer bij den molenaar, waar dokter Cremer, gezien den ergen toestand van den knaap, alvorens hem naar het gasthuis te doen overbrengen, den eerw. Heer onderpastoor De Smet ontbood, die hem de H. Olie toediende. Het slachtoffer is om 11 ure "s nachts in het gasthuis overleden, zonder tot het bewustzijn teruggekeerd te zijn.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (52-53).
Nu nog, in begin 1930, draaien twee molens op Zwijnaarde.
De Houten Molen staat op den weg van Zwijnaarde naar Zeeverghem in de Scheldebochte, op omstreeks tien minuten gaans van 't dorp, z'Is goed onderhouden en de gebruiker Alfons Sonneville rekent nog zoo rap niet zijn stielke van windmulder te laten varen (Bij ons in Zuid-Vlaanderen is molen vrouwelijk). Zoo het voortbestaan zoowel den eigenaar als den pachter aan 't h erte ligt, zoo dreigt ze nog n iet zoo gau te verdwijnen.
ASD, "Drie Pintse auteurs over boerderijen en lusthuizen in jaarboek Scheldeveld", Het Laatste Nieuws, 12.01.2017.
Het 46e jaarboek van Heemkring Scheldeveld is uit en drie auteurs uit De Pinte leverden een bijdrage: Carlos Vermeiren, Johan Van Twembeke en Walter Vlassenbroeck. Zo vertelt Carlos Vermeiren de historiek van 49 boerderijen in Zevergem aan de hand van foto’s van vroeger en een overvloed aan details. Johan Van Twembeke geeft op zijn beurt de historiek van het kasteel van Boeregem, ook wel kasteel d’Alcantara genoemd, en brengt het verhaal van de 17e-eeuwse molen op de hoek van de Kriekestraat met de Grote Steenweg. Daarnaast breit hij aan de hand van krantenberichten een vervolg aan zijn studie van het dagelijkse leven tijdens de oorlogsperiode van 1917. Samen met Walter Vlassenbroeck geeft Van Twembeke een studie over de buitenplaatsen of ‘lusthuizen’ in de streek tussen de Leie en Schelde, waarbij ook De Pinte en Zevergem aan bod komen.
Meer informatie via Marilyn Couck op het telefoonnummer 09/282.70.42. (ASD)
Johan Van Twembeke, (Over de 17de-eeuwse molen op de grens van de Kriekestraat met de Grote Steenweg), Heemkring Scheldeveld, Jaarboek 46, 2017.
Arthur De Decker, "De verdwenen houten molen", De Kiosk. Dorpskrant door en voor bewoners van Zwijnaarde, jg. 5, nr. 20, dec. 2020, p. 2.
De oproep in de vorige Kiosk om ons meer te vertellen over
de houten molen aan de Heerweg-Zuid heeft enkele lezers in
de pen doen kruipen. Wij danken daarbij in het bijzonder Eric
De Keyser en Hendrik De Baets. Deze laatste bezorgde ons een
overdruk van zijn artikel in het jaarboek 1990 van de Heemkring
Scheldeveld met een uitgebreide uiteenzetting (p. 107-129) over de verkoop van de houten windmolen in 1815, met veel illustraties, waaronder ook de door ons afgedrukte postkaart.
Uit dit alles blijkt dat Zwijnaarde, naast de nog bestaande en
beschermde stenen oliewindmolen aan de Heerweg-Noord (Ardoyen) eeuwen lang beschikte over een sedert 1941 verdwenen houten korenwindmolen op d'Eeckers. Deze staakmolen bestond reeds in de 17de eeuw en staat mooi afgebeeld op een kaart van 1683. Hij bevond zich op een kunstmatig heuveltje op de hoek van de Heerweg-Zuid en de Eedstraat, achter het huidige huis van Willy Mortier zaliger.
De foto in De Kiosk dateert uit de mobilisatieperiode in september 1939. In de molen waren toen enkele Belgische soldaten ingekwartierd die van daar uit observaties moesten doen. De ruïne met de hoge schouw op de foto hoorde bij de molen en huisveste ooit een stoommachine die de molen bij windstilte liet draaien (getuigenis mevr wed. Maurice Stepman die er rechtover woonde). De molen was van in de 18de eeuw in het bezit van de Zwijnaardse molenaarsfamilie Stevens. In 1815 werd de familie Sonneville eigenaar, in 1871 de familie Ottoy en tenslotte in 1934 de familie Wauters uit Merelbeke. De familie Sonneville verliet de molen echter pas in 1938.
Wegens de opkomende oorlogsdreiging werd er niet meer
gemalen en geraakte de molen in verval. In 1941 werd hij met
behulp van paarden omvergetrokken, de aarden molenberg werd
genivelleerd en de overtollige grond afgevoerd naar het kerkhof
van Zwijnaarde waar ophogingen nodig waren. Bij het bouwen
van de bestaande rij huizen stuitte men op de fundering van de
voornoemde machinekamer. De resten werden verwerkt in de
fundering van die huizen.
Literatuur
Archieven en landkaarten
- Rijksarchief Gent, Sint-Pietersabdij, reeks 1, nr. 649 (rekeningen 1397-1398, f° 2 v° (verpachting aan Jan de Mol), f 1 v° (verpachting Nedermolen op Sint-Pieters-Aaigem), f° 25v°-26r° (herstellingrekening molen te Zwijnaarde).
- Rijksarchief Gent, Sint-Pietersabdij, reeks 1, nr. 87 (renteboek aug. 1460 - juni 1461), f° 2v°-3 r°. (verpachting aan molenaar Joris de Witte).
- Rijksarchief Gent, Sint-Pietersabdij, reeks 1, nr. 87 ("Liste chronologique ende historiquue der meulens opgereght met consent vanden Eerw. H. Prelaet van S. Pieters...), niet gefolieerd, sub anno 1623 (oprichting molen door Jan de Poortere fs. Joos) en sub anno 1680 (de Sint-Pietersabdij bezit het windrecht in Zwijnaarde).
- Privaat bezit van een kleindochter van Alphonse Sonneville, de laatste molenaar (1991), Verkoopakte van de houten molen in 1815.
- de kaart van de kasselrij Oudenaarde (1669, in Stadsarchief Oudenaarde)
- de Villaretkaart (1745-1748)
- de Ferrariskaart (ca. 1775)
- de Atlas der Buurtwegen (1842)
- de topografische kaart van Ph. Vanderrmaelen (ca. 1850)
- de kadastrale kaart van P.C. Popp (c. 1860)
Gedrukte bronnen
Het Weekblad voor Oost- West- en Zeeuwsch-Vlaanderen, zondag 2 februari 1913, jg. 23, nr. 5.
Werken
- De Baets Herman, "De verkoop van de houten windmolen van Zwijnaarde", Heemkring Scheldeveld. Jaarboek XX, 1991, p. 107-129.
- De Clercq René, De inwoners van Zwijnaarde in de commerciële repertoria van de 19de eeuw", Heemkring Scheldeveld, Jaarboek XXVI, 1997, p. 75-141.
- De Decker Arhtur,, "De verdwenen houten molen", De Kiosk. Dorpskrant door en voor bewoners van Zwijnaarde, jg. 5, nr. 20, dec. 2020, p. 2.
- De Keyser Eric, "De bezetting van Gent. Zwijnaarde tijdens de oorlog 1914-1918, Gent, OCMW, 2014.
- De Keyer Eric, "Zwijnaarde: een boeiend en leerrijk verhaal over een Vlaams dorp, door de tijd getekend en door zijn bevolking gekleurd. Zijn geschiedenis, zijn verhalen... en legenden", Zwijnaarde, De Keyser, 2005.
- De Keyser Eric, "Zwijnaarde: een kijk op het leven in ons dorp na de Tweede Wereldoorlog 1945-1960", Zwijnaarde, Porcaera, 2015.
- De Potter Frans & Broeckaert Jan, "Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. Arrondissement Gent. (...) Zwijnaarde", Gent, C. Annoot-Braeckman, 1864-1870 (overgenomen in: Heemkring Scheldeveld, Jaarboek III, 1972, p. 85-102; herdruk: Roeselare, Familia et Patria, 1993).
- Holemans Herman, Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten U-Z, Opwijk, Studiekring "Ons Molenheem", Opwijk, 2008.
- Huys Paul, "Een herstelling aan de abdijmolen te Zwijnaarde (1397-98)", Molenecho's, jg. 13, 1985, 3, p. 133.
- Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).
- Mulders Torie (pseudoniem van Hector Vindevogel), De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (52-53).
- Sonneville Antoine, "Zwijnaarde eertijds en nu. Deel 2", Nieuwkerken-Waas, Het Streekboek, 1995.
- Sonneville Antoine & De Ley Herman, "Beelden van Zwijnaardes verleden en heden", Heemkring Scheldeveld, Jaarboek VII, 1977, p. 67-98.
- Sonneville Antoine & De Ley Herman, "Zwijnaarde eertijds", Nieuwkerken-Waas, Het Streekboek, 1992.
Mailberichten
- Lampaert Hans & Sonneville Marleen aan Denewet Lieven, 10.03.2012.
- Sieron Nicole, achterkleindochter van olieslagersgast August Sieron, aan Denewet Lieven, 11.07.2012.